ECLI:NL:RBROT:2013:7719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
10/960052-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van (gewoonte)witwassen, deelname aan een criminele organisatie en het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie

Op 26 september 2013 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van (gewoonte)witwassen, deelname aan een criminele organisatie en het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar. Tijdens een doorzoeking van zijn woning op 11 maart 2011 werd een aanzienlijk geldbedrag van € 1.060.180,- aangetroffen, wat leidde tot de beschuldiging van witwassen. De verdachte had samen met anderen gedurende een periode van acht maanden grote geldbedragen via geldkoeriers naar het buitenland vervoerd, waarbij hij een belangrijke coördinerende rol vervulde binnen de criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de ernst van de misdrijven en de rol van de verdachte in de organisatie zwaar wogen. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat er geen rechtsmacht bestond voor de vervolging van bepaalde feiten, en oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte het witwassen van criminele gelden een ernstige bedreiging voor de legale economie en de veiligheid van personen, vooral gezien het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden, met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/960052-11
Datum uitspraak: 26 september 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
raadsman L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam.
- partiële vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde (trajecten [geldkoerier 1] (september en november 2010), [geldkoerier 2] en [geldkoerier 3]);
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 tot en met 3 vermelde voorwerpen;
- onttrekking aan het verkeer van het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 4 vermeld voorwerp;
- opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE

Rechtsmacht (feit 3 en feit 4)

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen rechtsmacht bestaat met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde, voor zover dit feit in Spanje, Duitsland, België, Colombia, Venezuela, Equador, Panama, Dominicaanse Republiek en/of elders ter wereld is gepleegd, aangezien het dossier geen stukken bevat waaruit kan blijken dat artikel 140 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een equivalent heeft dat ex artikel 5 lid 1 onder 2 Sr een feit vormt, waarop straf is gesteld. Dit zou moeten leiden tot de onbevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van dit feit.
De rechtbank stelt voorop dat het ontbreken van rechtsmacht niet leidt tot de onbevoegdheid van de rechtbank kennis te nemen van het tenlastegelegde feit, maar tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging.
Rechtsmacht dient te worden beoordeeld op grondslag van de tenlastelegging. Indien naast plaatsen in Nederland, ook buiten Nederland gelegen plaatsen kunnen gelden als plaats waar een strafbaar feit is gepleegd, is op grond van artikel 2 Sr vervolging van dat strafbare feit, ongeacht de nationaliteit van de verdachte, in Nederland mogelijk, ook ten aanzien van de van dat strafbare feit deel uitmakende gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden.
Nu ten laste is gelegd dat het feit is gepleegd in Nederland ‘en/of’ Spanje ‘en/of’ Colombia ‘en/of’ Panama ‘en/of’ Dominicaanse Republiek ‘en/of’ Equador ‘en/of’ Venezuela ‘en/of’ Duitsland ‘en/of’ België ‘en/of’ elders ter wereld, moet dan ook worden geoordeeld dat de Nederlandse strafwet van toepassing is, zodat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.
Nu de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging op basis van artikel 2 Sr, behoeft het verweer van de raadsman dat er geen sprake is van dubbele strafbaarheid ex artikel 5 lid 1 onder 2 Sr geen bespreking.
De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in de vervolging.

Pleegperiode (feit 3 en feit 4)

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van een kortere pleegperiode dan aan de verdachte onder feit 3 en onder feit 4 ten laste is gelegd. De niet van een jaartal voorziene aantekeningen “september – december” en “januari – april” (document IBN A.09.02.001), aangetroffen in de onder de medeverdachte [medeverdachte 1] inbeslaggenomen administratie, bieden naar het oordeel van de rechtbank, ook bezien in het licht van de door [verbalisant] opgemaakte analyse van de inbeslaggenomen documenten in een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2011, onvoldoende aanknopingspunten om tot bewezenverklaring van aan de verdachte verweten strafbare gedragingen te komen vanaf 23 september 2009. Voorts wordt het geldtransport dat in juli 2010 zou zijn uitgevoerd door [geldkoerier 4] niet betrokken bij de bewezenverklaarde pleegperiode nu de rechtbank, zoals hiervoor aangegeven, dit transport niet bewezen acht.

Witwassen (feit 1 en feit 3)

Het bij de doorzoeking van de woning van de verdachte aan de [adres] te [plaats] op 11 maart 2011 aangetroffen geldbedrag van in totaal € 1.060.180,-, voor een deel bestaande uit kleine coupures, was verstopt op meerdere plaatsen, zoals in de stofzuiger, een kledingkast en achter een plafondplaat. Een aldus verstopt contant geldbedrag van dergelijke omvang, bezien in samenhang met de eveneens in de woning van de verdachte aangetroffen geldtelmachine en een vuurwapen, terwijl voorts de aanwezigheid van het geld niet kan worden verklaard uit legale inkomsten van de verdachte, rechtvaardigt de conclusie dat de verdachte dit geldbedrag heeft witgewassen.
De verdachte heeft voorts samen met anderen frequent grote geldbedragen naar het buitenland gebracht. Het geld, in coupures van € 500,- werd in carbonpapier verpakt en verstopt in geprepareerde koffers en tassen die vervolgens door koeriers naar Zuid-Amerika werden vervoerd. Het op deze wijze overbrengen van geld is risicovol, kostbaar en tijdrovend. In het legale geldcircuit is een dergelijke handelwijze uiterst ongebruikelijk en ongewenst. Nu daarnaast de aanwezigheid van de grote hoeveelheden geld niet verklaard kan worden uit reguliere inkomsten van de verdachte, althans zijn mededaders, en ook overigens door de verdachte voor de herkomst van het geld geen verklaring is gegeven, is naar het oordeel van de rechtbank de conclusie gerechtvaardigd dat de geldbedragen in elk geval van misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het geld van drugshandel afkomstig is. De bestemming van het geld, het aantreffen van een wapen bij de verdachte en het aantreffen van een, aan de omvang van het geld gerelateerde, zeer beperkte hoeveelheid versnijdingsmiddel bij medeverdachte [medeverdachte 2], acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. De verdachte zal in zoverre worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.

De hoogte van de geldbedragen (feit 3)

Met betrekking tot de hoogte van de door de koeriers vervoerde geldbedragen baseert de rechtbank haar oordeel op de aantekeningen in het notitieblok (document D.04.05.0001) dat is aangetroffen in de woning van de verdachte, aan de [adres]. In deze aantekeningen komt een overzicht voor van (bij)namen van de betrokken koeriers, of afkortingen daarvan, waarachter steeds het cijfer 400 is vermeld. De conclusie dat met deze getallen een bedrag van € 400.000,- wordt bedoeld is gebaseerd op het feit dat de in de aantekeningen opgenomen totaalbedragen wèl voluit (steeds vermenigvuldigd met 1000) geschreven zijn, zoals ook gerelateerd in de eerder genoemde, door [verbalisant] opgemaakte, analyse van 15 september 2011.
Op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande en de overige inhoud van de bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden (als bijlage II aan dit vonnis gehecht) is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op
of omstreeks11 maart 2011 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met één of meer ander
(en
), althans alleen, (van
)een voorwerp, te weten
(van) (een
)geldbedrag
(en), met een totale waarde van
ongeveer1.060.180,00 euro,
althans één of meer gro(o)t(e) geldbedrag(en),
-
de werkelijke aard,de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/ofheeftverhuld,
althans heeft/ hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemde geldbedrag(en), althans van enig(e) geldbedrag(en) en/of bovengenoemde geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad,terwijl hij, verdachte en
/of
zijn mededader
(s)wist
(en
), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat
debovengenoemd
egeldbedrag
(en), althans enig(e) geldbedrag(en)-onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was
/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende
middelen, in elk geval afkomstig was/warenuitenig misdrijf
en
/of
- voornoemd geldbedraggebruik gemaakt en/of verworven en/ofvoorhanden
heeftgehad
en/of overgedragen en/of omgezet,terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s) ten tijde van het gebruik maken en/of verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans van enig(e) geldbedrag(en),wist
(en
), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit
/dezegeldbedrag
(en), althans enig(e) geldbedrag(en),-onmiddellijk of middellijk- afkomstig was
/waren uit de opbrengst van handel in verdovende middelen, in elk geval afkomstig was/warenuitenig misdrijf;
2.
hij op
of omstreeks11 maart 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met één
of meerander
(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad een vuurwapen van het merk Walter pp, kaliber 7.65 mm
)en
/ofacht
(scherpe
)patronen
(drie van het merk GECO, kaliber 7.65 mm en
/ofvijf van het merk G.F.L. Fiochi, kaliber 7.65 mm
), in elk geval een vuurwapen en
/ofmunitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
3.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van
1september
2010
tot en met 11 mei 2011 te Amsterdam en
/ofDen Haag
en/of elders in Nederlanden
/ofin Spanje
en/of Colombia en/of Panama en/of Dominicaanse Republiek en/of Equadoren
/ofVenezuela
en/of Duitsland en/of België en/of elders ter wereld,
(telkens
)tezamen en in vereniging met
één of meerander
(en
),
althans alleen,van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
), toen en aldaar
(telkens
) (krachtens die gewoonte
) (van
) (een) voorwerp(en), te weten van een of meergrote geldbedrag
(en
) (met een totale waarde van ongeveer 50.350.590,00 euro), te weten
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met onder meer [geldkoerier 1] vervoerd (traject september 2010) en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 1] (traject november 2010)
- 400.000,00 euro
, althans een (groot) geldbedrag,tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 1]
vervoerd(traject maart 2011)
en
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 4] vervoerd (traject juli 2010) en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 4] vervoerd en/of (traject september 2010)
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 2] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 5] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro
, althans een (groot) geldbedrag,tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 6]vervoerd en
/of
- 400.000,00 euro
, althans een (groot) geldbedrag,tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 7] vervoerd en
/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 3] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 8] vervoerd
en/of
- een of meer (grote) geldbedragen vervoerd door een of meer tot nu toe onbekend gebleven personen
-
de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemdingen
/ofde verplaatsing
heeft/ hebbenverborgen en
/ofverhuld,
althans heeft/ hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemde geldbedrag(en), althans van enig(e) geldbedrag(en) en/of bovengenoemde geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad,terwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat de bovengenoemde geldbedrag
(en
),
althans enig(e) geldbedrag(en)-onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen, in elk gevalafkomstig
was/waren
uitenig misdrijf
en
/of
-
die geldbedragengebruik
theeft/ hebben gemaakt en/of verworvenen
/ofvoorhanden gehad en
/ofovergedragen
en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
) ten tijde van het gebruik maken en/of verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans van enig(e) geldbedrag(en),wist
(en
),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat
dit/deze geldbedrag
(en
),
althans enig(e) geldbedrag(en),-onmiddellijk of middellijk- afkomstig
was/waren uit
de opbrengst van handel in verdovende middelen, in elk geval afkomstig was/waren vanenig misdrijf;
4.
hij in of omstreeks de periode van
1september 2010 tot en met 11 mei 2011 te
Amsterdam, en
/ofDen Haag
en/of elders in Nederlanden
/ofin Spanje
en/of
Duitsland en/of België en/of Colombiaen
/ofVenezuela
en/of Equador en/of
Panama en/of Dominicaanse Republiek en/of elders ter wereld,heeft deelgenomen
aan een organisatie, te weten een organisatie verder bestaande uit:
- [medeverdachte 1] en
/of
- [medeverdachte 3] en
/of
- [medeverdachte 2] en
/of
- [medeverdachte 4] en
/of
- [medeverdachte 5] en
/of
- [medeverdachte 6] en
/of
- een of meerdere andere perso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het
(gewoonte
)witwassen van gelden afkomstig
uit de handel in verdovende
middelen, althans afkomstiguit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
NADERE BEWIJSOVERWEGINGEN

Doorzoeking [adres]

De raadsman van de verdachte heeft in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] betoogd dat de doorzoeking op 11 maart 2011 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] aan de [adres] te [plaats] onrechtmatig heeft plaatsgevonden, hetgeen dient te leiden tot bewijsuitsluiting van het door middel van die doorzoeking verkregen bewijsmateriaal.
Voor zover de raadsman heeft beoogd dit verweer ook naar voren te brengen in de zaak tegen de verdachte, behoeft dit verweer geen bespreking omdat de verdachte ingevolge het Schutznormbeginsel aan het mogelijke vormverzuim geen rechten kan ontlenen.

IMSI-cather

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot inzet van de IMSI-catcher onrechtmatig is geschied, nu niet aan de wettelijke eisen, ex artt. 126nb, 126ub en 126m Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), is voldaan. Zo was er op 7 maart 2011 geen sprake van een veelheid of combinatie van strafbare feiten, doch was er enkel sprake van verdenking van overtreding van artikel 420bis Sr, waardoor er geen sprake is van een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Daarnaast bevat het dossier geen proces-verbaal waarin staat vermeld dat de betrokken opsporingsambtenaar gebruik heeft gemaakt van de IMSI-catcher en blijkt ook niet uit het dossier dat de betrokken opsporingsambtenaar voldoet aan de door de Minister van Justitie vastgestelde eisen betreffende de kennis van de juridische, operationele en technische aspecten van het gebruik van de IMSI-catcher, zoals bepaald in het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie. Dit dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs dat door de IMSI-catcher is verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat het witwassen van grote geldbedragen, gezien de aard van deze misdrijven en de aannemelijke samenhang met de verwerking van grote illegale inkomsten, als ernstig ontwrichtend voor de rechtsorde is te beschouwen.
Het verweer van de raadsman dat het dossier geen proces-verbaal bevat waarin staat vermeld dat (en wanneer) de betrokken opsporingsambtenaar gebruik heeft gemaakt van de IMSI-catcher en of de betrokken opsporingsambtenaar voldoet aan de criteria genoemd in het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie, wordt verworpen, nu het proces-verbaal op pagina 7 van zaaksdossier[naam zaaksdossier] bovenstaande vragen beantwoordt.
Nu de inzet van de IMSI-catcher rechtmatig is ingezet, is er geen sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, zodat er geen aanleiding is tot bewijsuitsluiting van de onderzoeksresultaten. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.

Vervolging geldkoeriers

De raadsman van de verdachte heeft de vraag opgeworpen of de personen die in het onderzoek [naam onderzoek] zijn opgetreden als geldkoerier, door het openbaar ministerie worden vervolgd of dat de geldkoeriers alleen maar zijn aangehouden om een verklaring van hen te verkrijgen die als bewijs kan dienen tegen de verdachten uit het onderzoek [naam onderzoek]. Als de koeriers niet worden vervolgd, levert dat volgens de raadsman een vormverzuim op in de zin van artikel 359a Sv hetgeen dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de door de geldkoeriers afgelegde verklaringen dan wel tot strafvermindering.
De officier van justitie heeft ter zitting meegedeeld dat de strafzaken tegen de aangehouden geldkoeriers worden afgedaan door middel van een OM-afdoening (op een zgn. TOM-zitting).
Gelet op deze mededeling van de officier van justitie behoeft hetgeen de raadsman op dit punt naar voren heeft gebracht, naar het oordeel van de rechtbank geen bespreking meer. Indien de officier van justitie overigens zou hebben besloten om de geldkoeriers niet te vervolgen, dan zou dat naar het oordeel van de rechtbank geen vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv opleveren. Van een dergelijk verzuim kan immers alleen sprake zijn als het betrekking heeft op het voorbereidend onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte terzake de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. Buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek is artikel 359a niet van toepassing ten aanzien van de verdachten in het onderzoek [naam onderzoek].

Voorwaardelijk verzoek tot inzage in/kopie van dossiers [naam onderzoek] en [naam onderzoek]

De raadsman heeft aangevoerd dat de officier van justitie de verdachte ten onrechte beschouwt als de vervanger van [medeverdachte 1] die door de officier wordt gezien als het hoofd van de tenlastegelegde criminele organisatie. Uit de dossiers [naam onderzoek] en [naam onderzoek] zou volgens hem kunnen blijken dat de rol van de verdachte sterk genuanceerd dient te worden, hetgeen een direct gevolg voor de strafmaat zou kunnen hebben. Indien de rechtbank tot het oordeel zou komen dat de verdachte ter zake van de tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie moet worden gezien als de vervanger van het hoofd van die organisatie, heeft de raadsman de rechtbank verzocht om inzage in/kopie van de dossiers [naam onderzoek] en [naam onderzoek].
De officier van justitie heeft zich tegen inzage, dan wel het verstrekken van een kopie van de bedoelde dossiers verzet.
De rechtbank ziet geen aanleiding om terug te komen op haar beslissing van 7 november 2011 waarbij het verzoek tot inzage, dan wel het verstrekken van de dossiers [naam onderzoek] en [naam onderzoek] is afgewezen. Op basis van het thans voorliggende dossier dient te worden beoordeeld welke rol de verdachte in deze organisatie heeft gespeeld. Daarvoor acht de rechtbank het niet relevant dat uit andere onderzoeken zou kunnen blijken dat derden mogelijk op grotere schaal zich zouden hebben beziggehouden met witwassen of andere strafbare feiten. Het voorwaardelijk verzoek van de raadsman wordt dan ook afgewezen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van witwassen;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
3.
medeplegen van gewoontewitwassen;
4.
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
MOTIVERING HOOFDSTRAF
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan witwassen. Bij de doorzoeking van zijn woning is een contant geldbedrag van in totaal € 1.060.180,- euro aangetroffen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door witwassen wordt het plegen van andere strafbare feiten gefaciliteerd. De rechtbank acht dit een ernstig feit.
Daarnaast werd bij de doorzoeking van zijn woning, verstopt in een plantenbak in de woonkamer, een vuurwapen met patronen aangetroffen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich.
Voorts heeft de verdachte zich gedurende een periode van acht maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van honderdduizenden euro’s door deze geldbedragen, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, via geldkoeriers te vervoeren naar het buitenland. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
Ten slotte heeft de verdachte deel uitgemaakt van een professioneel opererende criminele organisatie die tot oogmerk had het witwassen van criminele gelden. Geldkoeriers werden voorzien van geprepareerde koffers en tassen, waarin forse geldbedragen waren verstopt en vlogen vervolgens naar Zuid Amerika, teneinde daar het geld te overhandigen. De vliegtickets van de koeriers werden betaald door de organisatie. Daarnaast ontvingen de koeriers voor het transport een ruime vergoeding. De verdachte had in de organisatie een belangrijke coördinerende en faciliterende rol. Hij onderhield contacten met de geldkoeriers en voorzag zijn medeverdachten van de benodigde informatie omtrent de geldkoeriers, hij kocht rugtassen die later geprepareerd werden voor het heimelijk vervoeren van geld en verschafte de geldkoeriers hun vliegtickets.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen het grootschalige karakter van het witwassen, gepleegd door zowel de verdachte als de criminele organisatie, zoals op de terechtzitting aan de orde is gesteld.
In het voordeel van de verdachte is in aanmerking is genomen dat hij, blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 juli 2013, niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegend, wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
INBESLAGGENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen verbeurd te verklaren. Die verbeurdverklaring zal worden opgelegd als bijkomende straf voor feit 1. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe, terwijl het bewezen feit is begaan met behulp van deze voorwerpen.
De vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen wordt afgewezen, nu de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen geen vuurwapen vermeldt.
De hierboven bedoelde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen is als bijlage III aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) jaren en zes (6) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart verbeurdals bijkomende straf voor het hiervoor onder 1 vermelde strafbare feit de onder 1 tot en met 3 vermelde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M.V. van Baaren en G.M. Munnichs, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. W.A.J.A. Welten en L. Lepelaar, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 september 2013.

Bijlage I bij vonnis van 26 september 2013.

TEKST TENLASTELEGGING

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 maart 2011 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, (van) een
voorwerp, te weten (van) (een) geldbedrag(en), met een totale waarde van
ongeveer 1.060.180,00 euro, althans één of meer gro(o)t(e) geldbedrag(en),
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/ hebben hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n)
was/waren van bovengenoemde geldbedrag(en), althans van enig(e)
geldbedrag(en) en/of bovengenoemde geldbedrag(en), althans enig(e)
geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte en/of
zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat de bovengenoemde geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en) -onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende
middelen, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf
en/of
- gebruik gemaakt en/of verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen
en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van
het gebruik maken en/of verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen
en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans van enig(e)
geldbedrag(en), wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat
dit/deze geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), -onmiddellijk of
middellijk- afkomstig was/waren uit de opbrengst van handel in verdovende
middelen, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
(art. 420bis/quater Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op of omstreeks 11 maart 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met
één of meer ander(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad een vuurwapen
van het merk Walter pp, kaliber 7.65 mm) en/of acht (scherpe) patronen (drie
van het merk GECO, kaliber 7.65 mm en/of vijf van het merk G.F.L./ Fiochi,
kaliber 7.65 mm), in elk geval een vuurwapen en/of munitie in de zin van de
Wet Wapens en Munitie van categorie III
De in deze telastelegging gebruikte termen en
uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis
is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet Wapens en Munitie)
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 september
2009 tot en met 11 mei 2011 te Amsterdam en/of Den Haag en/of elders in
Nederland en/of in Spanje en/of Colombia en/of Panama en/of Dominicaanse
Republiek en/of Equador en/of Venezuela en/of Duitsland en/of België en/of
elders ter wereld,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig
heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), toen en aldaar
(telkens) (krachtens die gewoonte) (van) (een) voorwerp(en), te weten van een
of meer grote geldbedrag(en) (met een totale waarde van ongeveer 50.350.590,00
euro), te weten
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 1] vervoerd (traject september 2010) en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging
met onder meer [geldkoerier 1] (traject november 2010)
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met onder meer [geldkoerier 1] (traject maart 2011)
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging
met onder meer [geldkoerier 4] vervoerd (traject juli 2010) en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 4] vervoerd en/of (traject september 2010)
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 2] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 5] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 6] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 7] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 3] vervoerd en/of
- 400.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in verenging met
onder meer [geldkoerier 8] vervoerd en/of
- een of meer (grote) geldbedragen vervoerd door een of meer tot nu toe
onbekend gebleven personen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft/ hebben verborgen en/of verhuld, althans heeft/ hebben hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemde geldbedrag(en), althans van
enig(e) geldbedrag(en) en/of bovengenoemde geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte en/of
zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat de bovengenoemde geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en) -onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende
middelen, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf
en/of
gebruik heeft/ hebben gemaakt en/of verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
ten tijde van het gebruik maken en/of verwerven en/of voorhanden krijgen en/of
overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans van
enig(e) geldbedrag(en), wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat dit/deze geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), -onmiddellijk of
middellijk- afkomstig was/waren uit de opbrengst van handel in verdovende
middelen, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf
(art. 420ter/bis/quater Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2009 tot en met 11 mei 2011 te
Amsterdam, en/of Den Haag en/of elders in Nederland en/of in Spanje en/of
Duitsland en/of België en/of Colombia en/of Venezuela en/of Equador en/of
Panama en/of Dominicaanse Republiek en/of elders ter wereld, heeft deelgenomen
aan een organisatie, te weten een organisatie verder bestaande uit:
- [medeverdachte 1] en/of
- [medeverdachte 3] en/of
- [medeverdachte 2] en/of
- [medeverdachte 4] en/of
- [medeverdachte 5] en/of
- [medeverdachte 6] en/of
- een of meerdere andere perso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het (gewoonte)witwassen van gelden afkomstig uit de handel in verdovende
middelen, althans afkomstig uit enig misdrijf (art. 420ter/bis/quater Wetboek van Strafrecht);
(artikel 140 Wetboek van Strafrecht)