ECLI:NL:RBROT:2013:7398

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2013
Publicatiedatum
25 september 2013
Zaaknummer
CIV-430621_02092013
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over bewijsbeslag door Claimstichting-C tegen Carisbrooke c.s.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, hebben de eisers, Carisbrooke Shipping (CV 10) B.V. en andere aanverwante vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen Claimstichting-C. De eisers vorderden de opheffing van een bewijsbeslag dat door Claimstichting-C was gelegd. Claimstichting-C, die de belangen van beleggers in de Carisbrooke vennootschappen behartigt, had op 16 juli 2013 verlof gevraagd voor het leggen van bewijsbeslag, wat gedeeltelijk werd toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag rechtmatig was gelegd, maar dat Claimstichting-C geen verder gebruik mocht maken van het verleende beslagverlof. De voorzieningenrechter overwoog dat het bewijsbeslag een ingrijpende maatregel is en dat de belangen van Carisbrooke c.s. bij opheffing van het beslag zwaarder wogen dan die van Claimstichting-C bij handhaving ervan. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Claimstichting-C in reconventie af, omdat er geen verplichting meer rustte op Carisbrooke c.s. om uitvoering te geven aan het beslagverlof. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/430621 / KG ZA 13-839
Vonnis in kort geding van 2 september 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARISBROOKE SHIPPING (CV 10) B.V,
gevestigd te Zwijndrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARISBROOKE SHIPPING (CV 11) B.V,
gevestigd te Zwijndrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARISBROOKE SHIPPING (CV 12) B.V,
gevestigd te Zwijndrecht,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARISBROOKE SHIPPING (CV 17) B.V,
gevestigd te Zwijndrecht,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARISBROOKE SHIPPING (CV 20) B.V,
gevestigd te Zwijndrecht,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARISBROOKE SHIPPING (HOLLAND) B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.J. Schelling,
tegen
de stichting
CLAIMSTICHTING-C,
gevestigd te Zaltbommel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.T. Broer.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als “Carisbrooke c.s.” respectievelijk “Claimstichting-C”.
Claimstichting-C is vrijwillig verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de conclusie van eis in kort geding met producties;
  • de pleitnota d.d. 25 juli 2013 van mr. M.M. van Leeuwen;
  • de eis in reconventie met productie;
  • de mondelinge behandeling d.d. 25 juli 2013;
  • de faxbrief d.d. 31 juli 2013 van mr. van Leeuwen;
  • de akte houdende overlegging producties, tevens wijziging van eis van mr. Schelling;
  • de faxbrief d.d. 23 augustus 2013 van mr. Schelling;
  • de faxbrief d.d. 30 juli 2013 van mr. G.H.A. Versluis;
  • de faxbrief d.d. 2 augustus 2013 van mr. Versluis;
  • de faxbrief d.d. 23 augustus 2013 van mr. van Brummelen-Tanis;
  • de akte verandering van eis van mr. Broer;
  • de pleitnota d.d. 26 augustus 2013 van mr. Schelling;
  • de pleitnota d.d. 26 augustus 2013 van mr. Broer;
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling d.d. 26 augustus 2013.
1.2.
Ter zitting d.d. 26 augustus 2013 hebben partijen afgesproken dat het beslagrekest zich alleen nog beperkt tot de oorspronkelijk verweerders 17 t/m 22, hiervoor in de kop aangeduid als eiseressen 1 t/m 6, voor wie mr. Schelling optreedt.
Het geschil beperkt zich derhalve tot de in de kop van dit vonnis genoemde partijen. De overige in het beslagrekest genoemde partijen blijven in het hiernavolgende dan ook buiten beschouwing.
1.3.
Claimstichting-C maakt bezwaar tegen de door Carisbrooke c.s. – met het oog op de voortzetting van de mondelinge behandeling d.d. 26 augustus 2013 – (in drie omvangrijke ordners) overgelegde aanvullende producties. Ter zitting heeft Claimstichting-C aangegeven dat zij op dit punt een beslissing wenst.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
Op grond van artikel 6.2 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken civiel/familie dienen stukken in beginsel uiterlijk 24 uur (één werkdag) voor de terechtzitting te worden ingediend. Gebleken is dat Carisbrooke c.s. voorbedoelde producties op 23 augustus 2013 in de vroege ochtend aan het kantooradres van de advocaat van Claimstichting-C heeft laten bezorgen, zodat – gelet op het tijdstip van de voortzetting mondelinge behandeling op 26 augustus 2013 – Carisbrooke c.s. aan voorbedoelde 24-uurstermijn heeft voldaan. De voorzieningenrechter ziet derhalve geen aanleiding om voormelde stukken buiten beschouwing te laten. Dat de behandelend advocaat van Claimstichting-C kennelijk op 23 augustus 2013 vrij was en zodoende niet van de stukken kennis kon of zou nemen, maakt dat niet anders, nu deze omstandigheid niet voor rekening en risico van Carisbrooke c.s. komt. De aard van het kort geding brengt immers mee dat stukken kort voor de terechtzitting kunnen worden ingediend, waarmee advocaten dan ook rekening moeten houden en het Procesreglement staat dit (onder genoemde voorwaarde) ook toe. Bovendien is van belang dat het merendeel van de overgelegde stukken reeds bij (de advocaat van) Claimstichting-C bekend waren, zodat aangenomen wordt dat het gaat om stukken waarvan de aard en omvang klaarblijkelijk geen beletsel vormen om daarvan binnen de beschikbare tijd kennis te nemen en daarop adequaat te reageren. Het bezwaar van Claimstichting-C tegen overlegging van de aanvullende producties treft dan ook geen doel.

2.De feiten

2.1.
Claimstichting-C behartigt de belangen van rechts- en natuurlijke personen die beleggen of belegd hebben in de scheepscommunautaire vennootschappen en de beleggingscommunautaire vennootschappen, hier gezamenlijk aangeduid als Carisbrooke c.s.
2.2.
Claimstichting-C heeft bij verzoekschrift tot het leggen van bewijsbeslag tevens verzoek tot afgifte ter gerechtelijke bewaring d.d. 16 juli 2013 verlof verzocht en op 16 juli 2013 (gedeeltelijk) verkregen voor het leggen van bewijsbeslag onder de daaraan door de voorzieningenrechter gestelde voorwaarden.
Het beslagverlof luidt, voor zover van belang:
“(…)
Met dien verstande
(…)
De deurwaarder, diens hulppersonen geen informatie omtrent de in beslag genomen data en bescheiden aan derden mag verstrekken, zonder instemming van gerekwestreerden resp krachtens verkregen rechterlijk verlof”
2.3.
Claimstichting-C heeft het bewijsbeslag uit laten voeren door Equilibristen Gerechtsdeurwaarders. Equilibristen Gerechtsdeurwaarders is op 24 juli 2013 ten kantore van Carisbrooke c.s. begonnen met het uitvoeren van het bewijsbeslag.
2.4.
Voor de overige feiten wordt kortheidshalve verwezen naar de hiervoor onder 1.1 genoemde stukken en hetgeen partijen in aanvulling daarop ter zitting van 25 juli 2013 en 26 augustus 2013 hebben aangevoerd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Carisbrooke c.s. heeft – na eiswijziging – gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
het ten laste van Carisbrooke c.s. gelegde beslag opheft en Claimstichting-C beveelt om binnen 4 werkuren na betekening van het vonnis i) de gerechtelijke bewaarder te instrueren om de op 26 juli 2013 in bewaring gegeven gegevensdragers, alsook ii) de deurwaarder te instrueren om de op 26 juli 2013 door hem, onder regime van het conservatoire beslag, in een gesloten envelop bij mevrouw [X] achtergelaten gegevensdrager (USB 2) aan de advocaat van eiseressen af te dragen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat de Claimstichting-C dit nalaat, met een maximum van € 500.000,00 of een in redelijkheid door de voorzieningenrechter vast te stellen bedrag;
subsidiair
op grond van artikel 856 lid 3 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering een andere gerechtelijke bewaarder aanstelt;
meer subsidiair
bij wijze van ordemaatregel bepaalt dat Equilibristen Gerechtsdeurwaarders geen verdere uitvoering meer mag geven aan het verlof van 16 juli 2013,
althans een zodanige andere beslissing zal nemen als de voorzieningenrechter juist voorkomt met veroordeling van Claimstichting-C in de kosten van de procedure.
3.2.
Claimstichting-C voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Claimstichting-C heeft – na eiswijziging – gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Carisbrooke c.s. beveelt:
1. binnen 2 uur na betekening van het vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van het reeds bestaande onderhavige verlof, onder andere eruit bestaande dat:
Claimstichting-C op eerste mondelinge verzoek daartoe van de deurwaarder, alle door de deurwaarder en/of de computerexpert verzochte informatie zal geven en alle overige medewerking zal verlenen, waaronder, maar niet beperkt tot het aan haar terstond beschikbaar stellen van eventuele login gegevens, wachtwoorden en andere (technische) informatie, teneinde door haar algehele en onbelemmerde toegang te verkrijgen tot de betrokken bescheiden zodat daarvan kopieën respectievelijk afschriften gemaakt kunnen worden;
de in het beslagrekest genoemde kopieën en afschriften door Claimstichting-C ter gerechtelijke bewaring zullen worden afgegeven aan de tot gerechtelijke bewaarder te benoemen Equilibristen Gerechtsdeurwaarders.
Indien het niet mogelijk is of wordt gemaakt om ter plaatse afschriften van de hiervoor genoemde bescheiden te maken, dan zal de deurwaarder tijdelijk beslag leggen op de originelen (digitale en papieren bescheiden) en deze meenemen en ten kantore van de deurwaarder of elders afschriften daarvan maken en zo spoedig mogelijk daarna de meegenomen bescheiden retourneren en dat Claimstichting-C zulks niet zal doen (laten) frustreren.
Het voorgaande op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 voor elke dag (of een gedeelte van een dag) met een maximum van € 250.000,00, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, dat Claimstichting-C daarna in gebreke blijft daaraan te voldoen;
2. tot betaling van de daadwerkelijk gemaakte kosten van het geding, waaronder begrepen het salaris van de advocaat (ad € 5.635,67 ex BTW), althans vast te stellen op een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag dat hoger is dan het bedrag dat op basis van het geldige liquidatietarief zal worden toegewezen, zulks te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf datum vonnis, althans vanaf een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum tot de dag der algehele voldoening;
3. tot betaling van de nakosten zijnde € 131,00 zonder betekening en in geval van betekening € 199,00 zulks indien Claimstichting-C niet binnen 1 uur na aanschrijving heeft voldaan aan het gewezen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van eerste aanschrijving tot nakoming van het tussen partijen gewezen vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.
4.2.
Carisbrooke c.s. voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Het meest verstrekkende verweer van Claimstichting-C ziet op de omstandigheid dat de voorzieningenrechter tijdens de mondelinge behandeling d.d. 25 juli 2013 heeft beslist dat het beslagverlof ten uitvoer mocht worden gelegd. Dit komt naar het oordeel van Claimstichting-C neer op een bindende eindbeslissing waarop in beginsel niet mag worden teruggekomen. Claimstichting-C is daarom van oordeel dat Carisbrooke c.s. niet-ontvankelijk is in haar primaire vordering, betreffende de opheffing van het beslag.
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
5.2.
Aan de hand van hetgeen partijen met betrekking tot de feitelijke uitvoering van het beslag ter zitting d.d. 25 juli 2013 hebben meegedeeld, heeft de voorzieningenrechter
– onder verwijzing naar de tekst van het beslagrekest en het daarop gegeven verlof – (nogmaals) aangegeven dat het verleende beslagverlof is beperkt tot documenten of gegevens die betrekking hebben op het beweerdelijk onrechtmatig handelen/toerekenbaar tekortschieten van Carisbrooke c.s. in verband met de in het beslagrekest genoemde schepen. De voorzieningenrechter heeft in dat kader geoordeeld dat het kopiëren van de gehele server – gelet op de omvang daarvan – in ieder geval een te vergaande maatregel is.
De ter zitting d.d. 25 juli 2013 genomen beslissingen met betrekking tot (de uitvoering van) het bewijsbeslag zijn uitsluitend bedoeld als (verdere) instructies ter uitwerking van de invulling van het eerder verkregen beslagverlof en dienen dan ook als zodanig te worden aangemerkt. Van een bindende eindbeslissing ten aanzien van de rechtmatigheid van het beslag waarop niet kan worden teruggekomen, is derhalve geen sprake. In zoverre is Carisbrooke c.s. dan ook ontvankelijk in haar vordering tot opheffing van het beslag.
5.3.
Carisbrooke c.s. plaats kanttekeningen bij de toelaatbaarheid van bewijsbeslag nu daarvoor een wettelijke basis ontbreekt. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.4.
Weliswaar is juist dat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geen expliciete regeling voor bewijsbeslag (anders dan in zaken die betrekking hebben op intellectuele eigendomsrechten) kent. Inmiddels is het echter bij (onder meer) de Rechtbank Rotterdam gangbare praktijk dat het ontbreken van een expliciete regeling niet betekent dat bewijsbeslag in het algemeen niet is toegestaan. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hiervan in het gegeven geval af te wijken.
5.5.
Vooropgesteld wordt dat beslag slechts gelegd mag worden als daarvoor verlof is gegeven. Aan die eis is in het onderhavige geval voldaan. Voorts is van belang of het verlof waarbij het bewijsbeslag is toegestaan, ook op de wet gestoeld is. Indien dit niet het geval is, zou zulks grond voor opheffing van het beslag kunnen zijn.
5.6.
Voor de vraag of het gegeven verlof een wettelijke basis heeft, wordt aangesloten bij artikel 730 Rv, dat beslag mogelijk maakt voor ieder die recht heeft op afgifte van een roerende zaak of levering van een goed of die zodanig recht door een rechterlijke uitspraak tot vernietiging of ontbinding kan verkrijgen en artikel 843 a Rv, die aan hem “die daarbij rechtmatig belang heeft” de mogelijkheid geeft “afschrift te vorderen van bescheiden”.
5.7.
Carisbrooke c.s. betwist dat Claimstichting-C een summierlijk aannemelijke vordering en/of rechtsbetrekking in de zin van artikel 843 a Rv heeft.
Het volgende wordt overwogen.
5.8.
Onder ‘een rechtsbetrekking’ worden alle burgerrechtelijke betrekkingen tussen private partijen verstaan. Daaronder vallen overeenkomsten tussen partijen, maar ook verbintenissen uit (onder meer) onrechtmatige daad. Het bestaan van een rechtsbetrekking hoeft nog niet in rechte vast te staan. De bescheiden kunnen ook tot doel hebben aan te tonen dat sprake is van een rechtsbetrekking.
Claimstichting-C stelt als belangenbehartiger van een groot aantal participanten en derden een vordering te hebben op (de beherend vennoten/bestuurders van) Carisbrooke c.s. uit hoofde van onrechtmatige daad/wanprestatie. Als juist is wat Claimstichting-C stelt, is sprake van een (betrekkelijk ernstige) onrechtmatige daad/wanprestatie, die door de wederpartij wordt betwist. Dat geeft Claimstichting-C een voldoende belang bij inbeslagname.
5.9.
De inhoudelijke beoordeling over de gegrondheid van de gestelde vordering van Claimstichting-C op Carisbrooke c.s. respectievelijk het bestaan van een rechtsbetrekking doet in deze fase niet ter zake. Het gaat bij toepassing van art. 730 Rv immers altijd om conservatoir beslag, dus om een situatie waarin nog geen zekerheid omtrent het recht op afgifte bestaat op basis van een rechterlijk vonnis. Weliswaar is Carisbrooke c.s. in de onderhavige procedure uitvoerig ingegaan op de gegrondheid van de vordering van Claimstichting-C, die door Carisbrooke c.s. uitdrukkelijk wordt betwist, maar zulks ligt niet ten grondslag aan het opheffen van het beslag. Hierop zal in deze procedure dan ook niet nader worden ingegaan.
5.10.
Of de vordering van Claimstichting-C uit hoofde van artikel 843 a Rv uiteindelijk stand zal houden, zal beoordeeld moeten worden in de daartoe geëigende procedure over het recht op inzage in de thans beslagen gegevens. In die procedure kunnen alle verweren van Carisbrooke c.s. tegen openbaarmaking van de beslagen gegevens aan de orde worden gesteld.
5.11.
Aangezien het bewijsbeslag een ingrijpende maatregel betreft, moet het beslag zelf met de nodige waarborgen worden omkleed. In het onderhavige geval is voldoende gebleken dat aan deze waarborgen is voldaan.
Blijkens de voorwaarden van het verlof is (ook) rekening gehouden met de belangen van Carisbrooke c.s. Het verleende beslagverlof is beperkt tot documenten of gegevens die betrekking hebben op het beweerdelijk onrechtmatig handelen/toerekenbaar tekortschieten van Carisbrooke c.s. in verband met de in het beslagrekest genoemde schepen. De gegevens waarop inmiddels beslag is gelegd, liggen thans -verzegeld- bij de deurwaarder in bewaring. Daarnaast is bepaald dat de gegevens niet mogen worden verstrekt totdat daartoe rechterlijk verlof – in een contradictoire setting – is verkregen. De inbreuk is aldus in dit stadium beperkt tot het leggen van het beslag zelf; van het openbaar worden van gegevens is geen sprake.
5.12.
Voorts stelt Carisbrooke c.s. zich op het standpunt dat Claimstichting-C in het beslagrekest de voorzieningenrechter bewust onjuist heeft voorgelicht, zodat het beslag ook om die reden dient te worden opgeheven.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.13.
Een beslagrekest kenmerkt zich daarin dat daarop ex parte, derhalve zonder dat de gerekwestreerde eerst wordt gehoord, wordt beslist. De voorzieningenrechter die op een verzoekschrift beslist, dient dan ook, nog meer dan anders, op het woord van de verzoeker af te (kunnen) gaan. Artikel 21 Rv –
Partijen zijn verplicht voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht –geldt blijkens onderdeel 2 onder ‘A. Voorwaarden conservatoir beslag’ van de Beslagsyllabus ook bij een beslagrekest. Misleiding door onvoldoende toelichting in het beslagrekest kan de voorzieningenrechter reden geven om een latere vordering tot opheffing van het beslag reeds om die reden toe te wijzen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat, hoewel de voorzieningenrechter in het beslagrekest weliswaar eenzijdig en summierlijk door Carisbrooke c.s. is geïnformeerd, geen sprake is van een dusdanig onjuiste en onvolledige inlichting die zo ernstig is dat zulks in de gegeven omstandigheden dient te leiden tot onmiddellijke opheffing van het beslag.
Deze stelling van Carisbrooke c.s. slaagt dan ook niet.
5.14.
Gelet op het voorgaande is voorshands niet gebleken van een formele grond voor opheffing van het beslag. De voorzieningenrechter ziet evenwel aanleiding om uit oogpunt van proportionaliteit een ordemaatregel op te leggen, in die zin dat bevriezing van de status quo wordt bevolen. Hierbij is het volgende van belang.
5.15.
Op basis van de overgelegde stukken, waaronder de verslagen van de betrokken deurwaarder(s), en hetgeen partijen hierover naar voren hebben gebracht, is voorshands voldoende aannemelijk dat Claimstichting-C thans over afdoende informatie beschikt om inzicht te kunnen krijgen in de door haar veronderstelde onrechtmatige daad en/of onbehoorlijke taakvervulling en/of toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Carisbrooke c.s.
5.16.
Eerst nadat in de daartoe geëigende procedure zal zijn beslist op het punt van het inzagerecht van Claimstichting-C, zal kunnen blijken dat Claimstichting-C (nog) niet over de juiste, relevante en volledige informatie beschikt, zodat inzage in nadere stukken verkregen zal moeten worden. Of hiervan sprake zal zijn, is voorshands echter niet te voorzien. Onder die omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van Claimstichting-C bij handhaving van het beslag, in het licht van het belang van Carisbrooke c.s. bij opheffing hiervan, nog onvoldoende gewicht heeft om op dit moment een verder gebruik van het beslagverlof d.d. 16 juli 2013 te kunnen rechtvaardigen.
Hierbij is voorts van belang dat Carisbrooke c.s. heeft verklaard dat van haar server geen relevant (bewijs) materiaal zal worden verwijderd en dat, indien zulks wel gebeurt, dit achteraf aan de hand van het log van haar server kan worden vastgesteld. Vooralsnog bestaat geen aanleiding om aan de juistheid van de mededeling van Carisbrooke c.s. te twijfelen. De voorzieningenrechter neemt daarom aan dat eventuele negatieve gevolgen voor Claimstichting-C, vanwege het thans bevriezen van de huidige toestand, beperkt zullen blijven.
5.17.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Claimstichting-C geen verder gebruik mag maken van het verleend beslagverlof.
5.18.
Nu aangenomen wordt dat het bewijsbeslag eerder rechtmatig is gelegd, bestaat voorshands geen grond om Claimstichting-C te veroordelen tot het afdragen van de gegevens die thans uit hoofde van het beslag in het bezit zijn gekomen van de deurwaarder. Dit deel van het primair gevorderde wordt derhalve afgewezen.
5.19.
Het subsidiair en meer subsidiair gevorderde wordt eveneens afgewezen.
Voorshands is onvoldoende gebleken dat de bij het beslag betrokken deurwaarder(s) zich in strijd heeft/hebben gedragen met hetgeen een goed deurwaarder betaamt. Niet gebleken is dat op enig moment de onafhankelijkheid en ambtelijke onpartijdigheid daadwerkelijk in het geding is gekomen, dan wel dat een goede vervulling van de ambtelijke verplichtingen op enig moment niet is gewaarborgd. Er bestaat binnen dit kort geding dan ook geen aanleiding om een andere gerechtelijke bewaarder aan te stellen dan wel ten opzichte van Equilibristen Gerechtsdeurwaarders een ordemaatregel te treffen.
5.20.
Claimstichting-C verzoekt de voorzieningenrechter het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren nu in dat geval het instellen van (spoed)appel zinloos wordt. De voorzieningrechter wijst dit verzoek af. Gelet op de aard van dit kort geding en het feit dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet om op dit moment ter beslechting van het geschil een ordemaatregel op te leggen, is niet wenselijk dat de aanwending van een rechtsmiddel de tenuitvoerlegging van dit vonnis kan opschorten. In dit kader is ook van belang het hiervoor onder 5.16. overwogene met betrekking tot de mogelijke, beperkte negatieve gevolgen voor Claimstichting-C bij handhaving van de status quo.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, is voor toewijzing van het door Claimstichting-C in reconventie gevorderde geen plaats. Nu Claimstichting-C geen verder gebruik mag maken van het beslagverlof d.d. 16 juli 2013, rust op Carisbrooke c.s. niet langer een verplichting nader uitvoering te verlenen aan dit beslagverlof. De vorderingen in reconventie zullen daarom worden afgewezen.

7.De beoordeling in conventie en in reconventie

7.1.
De voorzieningenrechter acht in het voorgaande termen aanwezig om de proceskosten te compenseren op hierna te melden wijze.

8.De beslissing

De voorzieningenrechter,
in conventie
8.1.
verstaat dat Claimstichting-C geen verder gebruik mag maken van het verleende beslagverlof d.d. 16 juli 2013 ten laste van Carisbrooke c.s.;
in reconventie
8.2.
wijst de vorderingen af;
in conventie en in reconventie
8.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
8.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L. van Gulick, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
2021/676