ECLI:NL:RBROT:2013:7281

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2013
Publicatiedatum
19 september 2013
Zaaknummer
10/691112-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing in vereniging met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met zijn oom een drugsdealer heeft afgeperst. De feiten vonden plaats op 29 mei 2013 in een woning aan de Dordtsestraatweg te Rotterdam. De verdachte en zijn oom hebben de dealer, die een schuld van € 10,- kwam incasseren, met geweld bedreigd en beroofd van verdovende middelen en twee mobiele telefoons. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan afpersing in vereniging. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging om de verklaring van de verdachte uit te sluiten van het bewijs, omdat er geen aannemelijke redenen waren om aan de verklaring van de politie te twijfelen. De rechtbank overwoog dat de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving aan harddrugs, een zware straf rechtvaardigen. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd en de rechtbank achtte het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een verplichte ambulante behandeling en reclasseringstoezicht. De rechtbank benadrukte dat de gevolgen van het delict voor het slachtoffer ernstig waren en dat dergelijke misdrijven onrust in de samenleving veroorzaken. De rechtbank besloot dat de verdachte niet alleen strafbaar was, maar ook dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de oudste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/691112-13
Datum uitspraak: 19 september 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres], [woonplaats],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2013.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gerekwireerd tot:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden: een verplichte ambulante behandeling, een locatiegebod, een meldplicht bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, en de verplichting dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van genoemde reclasseringsinstelling, alsmede met bevel dat de bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks29 mei 2013 te Rotterdam,
in een woning aan de Dordtsestraatweg,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen verdovende
middelen en/of twee althans één mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [voorletter] [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/of
bedreiging met geweld iemand, genaamd [voorletter] [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte
van verdovende middelen en
/oftwee
althans éénmobiele telefoon
(s
), in elk
geval enig(e) goed(eren) geheel of ten deletoebehorend aan [voorletter] [slachtoffer],
in elk
geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het
- geven van een
of meerkopsto
(o
)t
(en)aan die [slachtoffer], en
/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer], en
/of
- die [slachtoffer] op een stoel in bedwang houden, en
/of
- dwingen van die [slachtoffer] zijn kleding uit te trekken, en
/of
- die [slachtoffer] beletten die woning te verlaten, en
/of
- voorhouden en/of tonen van een mes en/of een met een zwaar voorwerp gevulde
sok aan die [slachtoffer], en
/of
- dreigen met een mes richting die [slachtoffer] en/of maken van stekende bewegingen
met een /dat mes naar die [slachtoffer] en
/of
- daarbij op dreigende toon toevoegen aan die [slachtoffer] van de woorden "Ik ga je
steken" en/of "werk nou maar mee anders maak ik je dood", althans woorden van
soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en
/of
- slaan met een fles op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer];
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals deze zijn opgenomen in de opgave bewijsmiddelen, leverende op de redengevende feiten en omstandigheden voor die bewezenverklaring. De opgave bewijsmiddelen is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
BEWIJSOVERWEGING
Namens de verdachte heeft de raadsvrouw bepleit dat de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaring van 2 juni 2013 te 15.10 uur (proces-verbaal nummer PL17I0 2013165101-13) van het bewijs zou moeten worden uitgesloten.
Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verdachte deze verklaring niet heeft ondertekend omdat de politie tegen hem gezegd heeft, dat het lichaam van zijn oom niet zou worden vrijgegeven als hij niet zou verklaren.
De rechtbank overweegt het volgende.
Niet aannemelijk is geworden dat de door de raadsvrouwe gestelde mededeling door de politie aan de verdachte is gedaan. Vooropgesteld wordt dat de verdachte ter terechtzitting een andere reden heeft opgegeven waarom hij heeft geweigerd te ondertekenen, namelijk dat de politie zijn aangifte tegen het slachtoffer niet wilde opnemen. Wat van beide stellingen ook zij, er is geen aanleiding te twijfelen aan de op ambtseed opgemaakte verklaring van de verhorende politieambtenaren, dat de verdachte toen heeft verklaard niet te willen ondertekenen, omdat de inhoud van zijn verklaring globaal klopt, maar hij zich de details even niet kan herinneren.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om voormelde verklaring van het bewijs uit te sluiten, temeer niet nu door of namens verdachte niet is aangevoerd dat hetgeen gerelateerd is in dit proces-verbaal niet door verdachte is verklaard en de rechtbank ook ambtshalve geen reden heeft om zulks te vermoeden.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft tezamen met zijn oom, in diens woning, een drugsdealer, die een schuld van € 10,- bij zijn oom kwam incasseren, verdovende middelen en twee mobiele telefoons afgeperst. Het slachtoffer werd daarbij met een mes bedreigd en verbaal met de dood bedreigd. Voorts werd het slachtoffer belet de woning te verlaten, moest hij zijn kleding uittrekken, werd hem een kopstoot gegeven en werd hij geschopt en geslagen, onder andere met een fles.
Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn oom ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer. Dergelijke misdrijven brengen in de samenleving onrust teweeg en veroorzaken bij de slachtoffers voor lange tijd gevoelens van onveiligheid en angst. De verdachte heeft zich aan die gevolgen van zijn handelen voor de samenleving en het slachtoffer niets gelegen laten liggen.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 augustus 2013 reeds vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 22 juli 2013 van [naam], reclasseringswerker bij Bouman GGZ, afdeling reclassering.
De verdachte is reeds jaren verslaafd aan harddrugs en gebruikt dagelijks. In het verleden is de verdachte regelmatig met justitie in aanraking gekomen voor verwervingscriminaliteit. In maart 2013 is de verdachte door zijn toezichthouder aangemeld bij de Forensische Polikliniek de Waag voor behandeling, teneinde de verdachte meer inzicht te laten krijgen in zijn gebruik. De toezichthouder geeft aan dat de verdachte een positieve gedragsverandering heeft laten zien. Tot het onderhavige delict was de verdachte anderhalf jaar niet in aanraking gekomen met justitie. Gelet op de ontkennende houding van de verdachte kan het recidiverisico niet worden ingeschat, echter gelet op het verloop van het toezicht en de gedragsverandering is de verwachte kans daarop laag/gemiddeld. De toezichthouder geeft aan dat behoud van de woning van de verdachte van groot belang is om terugval in zijn oude gedrag te voorkomen.
De reclasseringswerker adviseert aan de verdachte een (gedeeltelijke) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden -kort gezegd- een meldplicht bij de reclassering, een verplichte ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek de Waag of een soortgelijke instelling alsmede een locatiegebod voor zijn eigen woning.
De rechtbank heeft onder ogen gezien dat een langere gevangenisstraf tot gevolg kan hebben dat de verdachte zijn woning verliest, maar acht het feit te ernstig om te kunnen volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Daarbij is in aanmerking genomen dat het verlies van de woning kan worden opgevangen door verblijf van de verdachte bij zijn moeder, die nauw bij de verdachte betrokken is en bij wie de verdachte eerder heeft verbleven.
De rechtbank zal aan de verdachte geen locatiegebod opleggen, aangezien het thans nog niet vast staat dat verdachte zijn woning zal kunnen behouden.
De rechtbank kan zich vinden in de overige bevindingen van het reclasseringsadvies en sluit zich hierbij aan.
Gezien het bovenstaande en teneinde te bevorderen dat de verdachte zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten zal onthouden, zal een deel van de op te leggen vrijheidsstraf voorwaardelijk worden opgelegd, met als bijzondere voorwaarden een verplichte ambulante behandeling bij de forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke instelling en -kort gezegd- reclasseringsbegeleiding voor de verdachte. De rechtbank ziet geen aanleiding te bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt en dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van genoemde reclasseringsinstelling;
- de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen bij de forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke instelling en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instelling verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van den Bos, voorzitter,
en mrs. F.W.H. van den Emster en M.V. Scheffers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Lemm, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2013.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I bij vonnis van 19 september 2013:

TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 mei 2013 te Rotterdam,
in een woning aan de Dordtsestraatweg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen verdovende
middelen en/of twee althans één mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [voorletter] [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld iemand, genaamd [voorletter] [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte
van verdovende middelen en/of twee althans één mobiele telefoon(s), in elk
geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorend aan [voorletter] [slachtoffer], in elk
geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- geven van een of meer kopsto(o)t(en) aan die [slachtoffer], en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer], en/of
- die [slachtoffer] op een stoel in bedwang houden, en/of
- dwingen van die [slachtoffer] zijn kleding uit te trekken, en/of
- die [slachtoffer] beletten die woning te verlaten, en/of
- voorhouden en/of tonen van een mes en/of een met een zwaar voorwerp gevulde
sok aan die [slachtoffer], en/of
- dreigen met een mes richting die [slachtoffer] en/of maken van stekende bewegingen
met een /dat mes naar die [slachtoffer] en/of
- daarbij op dreigende toon toevoegen aan die [slachtoffer] van de woorden "Ik ga je
steken" en/of "werk nou maar mee anders maak ik je dood", althans woorden van
soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- slaan met een fles op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer];