12.De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
a. Uit jurisprudentie van de Afdeling volgt dat namen persoonsgegevens zijn en dat het belang van de persoonlijke levenssfeer zich tegen openbaarmaking daarvan kan verzetten (bijvoorbeeld de uitspraak van 25 juli 2012, ECLI:NL:RvS:2012: BX2593). Nu echter in de aanhef van de brief van 5 oktober 2005, inhoudend de vertrekregeling, de naam van de betrokken ambtenaar - volgens verweerder per abuis - niet is weggelakt, valt niet in te zien waarom deze naam in de adressering is doorgehaald.
Voor wat betreft de adresgegevens overweegt de rechtbank dat privéadressen eveneens als persoonlijke te beschermen gegevens worden gezien. In dit geval verzet het belang van de persoonlijke levenssfeer zich tegen het openbaar maken van deze gegevens.
b. De onder punt 3, derde en vierde regel, vermelde grondslag voor de regeling (het betreffende hoofdstuk van de SAW), heeft verweerder in redelijkheid niet onleesbaar kunnen maken, nu ditzelfde gegeven onder punt 3, sub a, ongeclausuleerd wordt vermeld.
c. De inhoud, hoogte en gevolgen van de overeengekomen regeling (punt 3, onder c, d en e, punt 4 en punt 8) betreft informatie, op basis waarvan de duur en hoogte van de uitkering en eventuele toekomstige financiële voorzieningen kan worden berekend. Deze gegevens zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als salarisgegevens. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat openbaarmaking daarvan een onnodige inbreuk zou maken op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken voormalig ambtenaar.
d. In de hierboven onder a. aangehaalde uitspraak van 25 juli 2012 heeft de Afdeling overwogen dat uit de jurisprudentie niet kan worden afgeleid dat namen nooit openbaar hoeven te worden gemaakt. De door verweerder gegeven verklaring dat de naam van de huisaccountant van SVHW niet openbaar hoeft te worden gemaakt vanwege het enkele feit dat “het een naam is”, kan de rechtbank dan ook niet volgen. Dit geldt te meer nu het gaat om een derde, die niet specifiek voor de betrokken voormalig ambtenaar optreedt. Verweerder heeft de naam van de huisaccountant onder punt 5a niet in redelijkheid kunnen doorhalen.
e. De naam van de praktijk onder punt 5b betreft een persoonsgegeven, waarvan de openbaarmaking een onnodige inbreuk zou maken op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken voormalig ambtenaar.
f. Onder punt 6, sub a en b, van de regeling wordt aangegeven op welke wijze inkomsten uit arbeid of bedrijf op de uitkering in mindering worden gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat openbaarmaking van deze (financiële) gegevens een onnodige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken ambtenaar maakt.
g. De toegekende vergoeding in verband met kosten van juridische bijstand betreft in dit geval een aan de betrokken voormalig ambtenaar gerelateerd financieel gegeven, waarbij het belang van de persoonlijke levenssfeer zich verzet tegen openbaarmaking.
h. Met betrekking tot de naam van de raadsman herhaalt de rechtbank hetgeen hiervoor onder d. is overwogen. In dit geval geldt dat het om een professionele rechtshulpverlener gaat. Voor zover verweerder in dit verband heeft aangevoerd dat in de vertrekregeling geheimhouding is afgesproken, ziet dat naar het oordeel van de rechtbank niet op de naam van de raadsman.