ECLI:NL:RBROT:2013:6672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
C/11/425165/ KG RK 13-899
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van onroerend goed op basis van artikel 3:267 BW

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van DIREKTBANK N.V. tot ontruiming van een onroerende zaak gelegen aan [adres]. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.K.J. van der Wal, heeft verzocht om machtiging om de onroerende zaak in beheer te nemen en te ontruimen op grond van artikel 3:267 van het Burgerlijk Wetboek. De verweerders, [verweerder 1] en [verweerder 2], beiden wonende te Dordrecht en vertegenwoordigd door advocaat mr. Ch.W.A. van Dam, hebben verweer gevoerd tegen het verzoek.

De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 15 mei 2013 is ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 17 juli 2013 en een mondelinge behandeling op 23 juli 2013. De verweerders hebben aangevoerd dat er sprake is van overfinanciering en dat de verzoekster hen een nieuw aanbod had moeten doen. Tevens hebben zij gesteld dat een beëindigde levensverzekering niet heeft geleid tot vermindering van de hypotheekschuld en dat hun inkomen is gedaald. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat deze argumenten niet voldoende zijn om het verzoek af te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verweerders hun betalingen sinds september 2011 abrupt hebben gestaakt, onder de veronderstelling dat er een afspraak met de verzoekster was gemaakt. Deze afspraak is echter niet vastgelegd en door de verzoekster betwist. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verweerders zich niet coöperatief hebben opgesteld en dat hun argumenten niet steekhoudend zijn. De verzoekster heeft voldaan aan de wettelijke formaliteiten en het verzoek is toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 14 dagen na betekening van de beschikking, om de verzoekster in staat te stellen het pand voor de veiling gereed te maken.

De beslissing houdt in dat de verzoekster is gemachtigd om de onroerende zaak in beheer te nemen en dat de verweerders verplicht zijn om de onroerende zaak te ontruimen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaat
zaaknummer / rekestnummer: C/11/425165/ KG RK 13-899
Beschikking van de voorzieningenrechter van 7 augus 2013
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DIREKTBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. P.K.J. van der Wal te Rosmalen
en
1) [verweerder 1],
2) [verweerder 2],
beiden wonende te Dordrecht,
verweerders,
advocaat mr. Ch.W.A. van Dam.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen ontvangen d.d. 15 mei 2013;
  • het verweerschrift met bijlagen ontvangen d.d. 17 juli 2013;
  • de mondelinge behandeling d.d. 23 juli 2013.
Het verzoekschrift strekt er toe dat machtiging wordt verleend om de in het verzoekschrift omschreven onroerende zaak gelegen aan de [adres] in beheer en onder zich te nemen in de zin dat de onroerende zaak kan worden ontruimd op grond van artikel 3:267 (eerste volzin) van het Burgerlijk Wetboek.

2.De beoordeling

Het verweer houdt kort weergegeven in, dat er sprake van overfinanciering is, dat verzoekster daaraan schuld heeft en een nieuw passend aanbod aan verweerders had behoren te doen, dat een verpande gekoppelde levensverzekering die is beëindigd niet tot vermindering van de hypotheekschuld heeft geleid, het inkomen van verweerder een daling heeft ondergaan en een gemaakte afbetalingsafspraak door verzoekster is geschonden.
Geen dezer stellingen leidt tot het oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen.
Hier doet zich niet zozeer gevoelen dat de huizenprijzen zijn gedaald (bij niet verkoop is de waarde van een huis minder relevant), doch veeleer dat verweerders hun betalingen abrupt vrijwel volledig per 1 september 2011 hebben gestaakt, omdat zij meenden een afspraak met verzoekster te hebben, die inhield dat zij, totdat op een geschil tussen verweerders met de belastingdienst bij gewijsde zou zijn beslist, geen betalingen meer behoefden te doen. Deze afspraak is niet vastgelegd, door verzoekster steeds betwist en door verweerders onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Sindsdien betalen zij onregelmatig nog circa € 20,-- per maand met het gevolg dat de schuld gedurende een tweetal jaren onnodig ver is opgelopen. Onweersproken is dat verweerders met de betaling van de premie van de levensverzekering zijn gestopt, zodat die verzekering is beëindigd wegens wanbetaling. Het bedrag van het netto saldo blijft in reserve voor de pandhouder totdat duidelijk is of de opbrengst van het woonhuis voldoende is om de hypotheekschuld te delgen, wat gebruikelijk bij dit soort constructies is.
Uit het dossier blijkt trouwens meer dan gemiddeld dat verweerders zich niet coöperatief hebben opgesteld en geen enkele zelfreflectie hebben gehad, de schuld steeds volledig bij de bank hebben gelegd en niet tot enig overleg bereid zijn geweest, terwijl de bank daar (zeker in het begin) wel voor open stond.
Bovendien is ter zitting gebleken dat verweerders ten onrechte hebben gesuggereerd dat een maatregel van de belastingdienst hen in problemen heeft gebracht. Het heeft hier ambtshalve aanslagen betroffen, die tot nu toe nimmer zijn geïnd, zodat de liquiditeit van verweerders daaronder in het geheel niet heeft geleden.
Het verzoek is overigens ook niet onrechtmatig of ongegrond. Nu ook aan de wettelijke formaliteiten is voldaan, zal het verzoek worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal het beheersbeding ook wat betreft de ontruiming toewijzen, om verzoekster in de gelegenheid te stellen het pand in gereedheid te brengen voor de veiling om zo een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren. Hoewel verweerders tot aan het moment van het afronden van het executietraject nog eigenaar van de onroerende zaak blijven, wijst de voorzieningenrechter een korte ontruimingstermijn toe nu op basis van het taxatierapport als uitgangspunt moet worden genomen dat de woning aan verwaarlozing en verloedering onderhevig is en ook verweerders belang hebben bij een zo hoog mogelijke opbrengst op de veiling, waaraan bijvoorbeeld de bezichtigingen - die door het ontbreken van zijn medewerking tot op heden nog niet mogelijk zijn geweest - kunnen bijdragen. De ontruimingstermijn zal daarom worden gesteld op 14 (veertien) dagen na betekening van de beschikking.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter,
machtigt verzoekster om de ten processe bedoelde onroerende zaak gelegen aan de [adres] in beheer te nemen;
veroordeelt verweerder om de onroerende zaak gelegen aan de [adres] met al het hunne en de hunnen te ontruimen en onder afgifte van de sleutels te vrijer beschikking van verzoekster te stellen;
machtigt verzoekster om die ontruiming zonodig zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
stelt de termijn waarbinnen geen ontruiming mag plaatsvinden op 14 (veertien) dagen na betekening van deze beschikking;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.D. Rentema, voorzieningenrechter, in het bijzijn van A. Demiral, griffier.
2477/2427