In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de stichting Rivas Zorggroep (hierna: Rivas) dat de besloten vennootschap [X Beheer B.V.] (hierna: Beheer) wordt bevolen om een schriftelijke gerechtelijke verklaring af te leggen en een bedrag van ten minste € 100.000 per jaar aan Rivas te betalen. Deze vordering is voortgekomen uit een eerder vonnis waarbij [X Consultancy B.V.] (hierna: Consultancy) door de rechtbank Dordrecht was veroordeeld om aan Rivas een bedrag van € 362.545 te voldoen. Rivas heeft executoriaal beslag gelegd onder Beheer ten laste van Consultancy, maar Beheer heeft in een derdenverklaring aangegeven dat er geen rechtsverhouding bestaat tussen haar en Consultancy.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Rivas haar vorderingen tijdig heeft ingesteld en dat Beheer als derde-beslagene haar verklaring moet staven met gegevens en bescheiden. Rivas stelt dat de werkzaamheden die voor haar zijn verricht, feitelijk door Consultancy zijn uitgevoerd, maar dat Beheer deze werkzaamheden zonder vergoeding heeft overgenomen. Beheer betwist deze stelling en voert aan dat [betrokkene 1], die volgens Rivas in dienst is van Consultancy, in werkelijkheid in dienst is van Beheer.
De rechtbank oordeelt dat Rivas onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat [betrokkene 1] door Consultancy aan Beheer is uitgeleend. Ook de stelling dat Beheer onrechtmatig heeft gehandeld door Consultancy's werkzaamheden over te nemen zonder vergoeding, wordt niet onderbouwd. De rechtbank biedt Rivas de gelegenheid om haar stellingen aan te passen en/of aan te vullen. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een akte door Rivas, waarna Beheer de mogelijkheid heeft om te reageren. De beslissing is op 31 juli 2013 openbaar uitgesproken door mr. I. Bouter.