ECLI:NL:RBROT:2013:6594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2013
Publicatiedatum
26 augustus 2013
Zaaknummer
429668 KG ZA 13-765
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan afvoer van materialen door onderaannemer zonder retentierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [X Buizen B.V.] en UITZENDBUREAU ADA B.V. [X Buizen B.V.] vorderde dat Ada zou meewerken aan de afvoer van materialen van Van Oord die zich op het terrein van Ada bevonden. De vordering was gebaseerd op de stelling dat Ada geen retentierecht toekwam, zoals vastgelegd in de overeenkomst tussen partijen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst duidelijk een verbod bevatte voor Ada om een retentierecht uit te oefenen. Dit verbod was van toepassing op alle materialen die door Ada waren ontvangen voor de uitvoering van de werkzaamheden. De rechter oordeelde dat de vordering van [X Buizen B.V.] toewijsbaar was, omdat Ada niet kon aantonen dat zij een vordering had die haar het recht op retentie zou geven. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen en bepaald dat Ada binnen 24 uur na betekening van het vonnis moest meewerken aan de afvoer van de materialen, op straffe van een dwangsom. Tevens werd Ada veroordeeld in de proceskosten van [X Buizen B.V.]. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk effect zou hebben, ongeacht een eventueel hoger beroep van Ada. De rechter benadrukte dat de beoordeling van de deugdelijkheid van de prestaties van Ada niet aan de orde kwam in deze procedure, maar dat het enkel ging om de vraag of Ada recht had op retentie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/429668 / KG ZA 13-765
Vonnis in kort geding van 22 juli 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X Buizen B.V.],
gevestigd te Papendrecht,
eiseres,
advocaten mr. O.P. van Tricht en mr. A.J. Verdaas,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITZENDBUREAU ADA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mr. D.J.R.M. Braakenburg en mr. I.A. Hoedemaeker.
Partijen zullen hierna [X Buizen B.V.] en Ada genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
-de toestemming van de voorzieningenrechter aan [X Buizen B.V.] om Ada op verkorte termijn in kort geding te mogen dagvaarden, en met behandeling van deze procedure op hetzelfde tijdstip, door dezelfde voorzieningenrechter, als de kort gedingprocedure met kenmerk 429387 KG ZA 13-746, die aan onderhavige procedure gelieerd is.
1.2.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter, na debat tussen partijen over de vraag of aan Ada een retentierecht toekomt, welk debat is gevoerd tot in mondeling “dupliek” en waarna partijen desgevraagd hebben medegedeeld dat zij alles wat zij hieromtrent naar voren wilden brengen, naar voren hebben kunnen brengen, de zitting geschorst. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter de zitting heropend en mondeling kenbaar gemaakt hoe zijn vonnis op dit onderdeel zal komen te luiden. Partijen zijn daarna door de voorzieningenrechter in de gelegenheid gesteld om hun standpunt ook op andere onderdelen mondeling nog toe te lichten. Van deze mogelijkheid is in enige mate gebruik gemaakt, met name over de vraag of het vonnis wel of niet uitvoerbaar bij voorraad moest worden verklaard.

2.De feiten

2.1.
[X Buizen B.V.] heeft, als aannemer, opdracht gekregen van Aeolus B.V. (hierna te noemen: van Oord) tot vervaardiging van acht “jacking frames”, zijnde essentiële onderdelen bestemd voor een schip dat momenteel in opdracht van Van Oord wordt vervaardigd door een scheepswerf in Hamburg.
2.2.
[X Buizen B.V.] heeft Ada ingeschakeld voor het leveren van personeel voor het verrichten van laswerkzaamheden aan de jacking frames. Dit is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst van 26 oktober 2012.
2.3.
In de artikelen 12.4 en 14.5 van deze overeenkomst staat:

12.4 Alle ter beschikking gestelde documenten, materialen en/of gereedschappen
e.d. benodigd voor het uitvoeren van de diensten door Opdrachtnemer blijven eigendom van de Opdrachtgever en zullen als zodanig herkenbaar gemaakt worden op 1ste verzoek van de Opdrachtgever en worden terug geleverd door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever bij beëindiging van de diensten.
Documenten, materialen en/of gereedschappen e.d. benodigd voor het uitvoeren van de diensten door Opdrachtnemer zullen op geen enkele wijze worden verpand door de opdrachtnemer. “
“14.5 De Opdrachtnemer mag zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet opschorten op grond dat Opdrachtgever met een betalingsverplichting in verzuim is. De Opdrachtnemer kan deze overeenkomst ook niet op die grond ontbinden, onverminderd zijn bevoegdheid die ontbinding in rechte te vorderen.”
2.4.
Tussen Van Oord en [X Buizen B.V.] is op 12 juni 2013 een vaststellings-overeenkomst gesloten die kort gezegd inhoudt dat Van Oord en [X Buizen B.V.] uit elkaar zouden gaan vanwege onvrede van Van Oord over de kwaliteit van het werk van [X Buizen B.V.] respectievelijk van haar onderaannemer Ada, dat Van Oord de jacking frames en de daarmee samenhangende materialen mocht komen ophalen en dat [X Buizen B.V.] alles in het werk zou stellen om te zorgen dat haar onderaannemers ook zouden meewerken aan dit ophalen van de materialen door Van Oord.

3.Het geschil

3.1.
[X Buizen B.V.] Buizen B.V. vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
-te gebieden dat Ada binnen 24 uur na het in deze te wijzen vonnis medewerking zal
verlenen aan het door (of namens) Van Oord laten afvoeren van alle materialen van Van Oord die zich op het door Ada gebruikte terrein bevinden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 100.000,- per dag -een gedeelte van een dag daar onder begrepen - dat Ada in gebreke blijft om aan dit gebod te voldoen,
Subsidiair:
-te gebieden dat Ada binnen 24 uur na het in deze te wijzen vonnis medewerking zal
verlenen aan het door (of namens) Van Oord laten afvoeren van alle materialen van Van Oord die zich op het door gedaagde gebruikte terrein bevinden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 100.000,- per dag -een gedeelte van een dag daar onder begrepen - dat Ada in gebreke blijft om aan dit gebod te voldoen, voor zover [X Buizen B.V.] voor de nakoming van de vermeende en door [X Buizen B.V.] gemotiveerd betwiste vorderingen zekerheid stelt van ten hoogste € 100.000,- door middel van het storten van dit bedrag in depot, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
Meer subsidiair:
-zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht, recht doende ook aan de gerechtvaardigde belangen van [X Buizen B.V.], om te waarborgen dat Van Oord op de kortst mogelijke termijn in staat wordt gesteld om haar eigendommen af te voeren van het terrein dat Ada gebruikt.
Primair en (meer) subsidair:
-Ada te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten als bedoeld in art. 237 lid 4 Rv. ten bedrage van € 131,- zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 68,- in geval van betekening, met bepaling dat over deze bedragen wettelijke rente verschuldigd zal zijn indien zij niet zijn betaald uiterlijk 14 dagen na betekening van het vonnis.
[X Buizen B.V.] stelt daartoe het volgende.
3.2.
Het laswerk van het personeel van Ada is ondeugdelijk. Van de 78 lassers waren er 28 ongeschikt. Het laswerk bevat een foutpercentage dat buitengewoon omvangrijk en beslist onacceptabel is. Uit de overgelegde testrapporten van MME Materiaal Metingen Testgroep blijkt van een significant aantal afgekeurde lassen. Van Oord was dermate ontevreden over dit werk dat Van Oord en [X Buizen B.V.] hebben besloten uit elkaar te gaan, waarbij [X Buizen B.V.] zich heeft verplicht om alles in het werk te stellen om te zorgen dat haar onderaannemers zouden meewerken van teruggave van het materiaal aan van Oord. Ada weigert echter hier aan mee te werken. Ada beroept zich op een retentierecht, maar dit is ten onrechte:
-Ada heeft geen vordering. De (schadevergoedings-) vordering van [X Buizen B.V.] op Ada is hoger dan de vordering van Ada op [X Buizen B.V.]. Ada brengt teveel in rekening;
- de overeenkomst tussen [X Buizen B.V.] en Ada omvat een verbod op het uitoefenen van een retentierecht door Ada, in de artikelen 12.4 en art. 14.5;
-het uitoefenen van het retentierecht is in strijd met de redelijkheid en billijkheid, gelet op de grote belangen van [X Buizen B.V.] en Van Oord;
-in ieder geval mag Ada niet weigeren om het retentierecht op te heffen voor zover [X Buizen B.V.], subsidiair, opheffing vordert tegenover zekerheidsstelling door middel van depotstoring van een bedrag van ten hoogste € 100.000.
3.3.
Ada voert verweer.
3.4.
Op de verdere stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat in dit kort geding tussen [X Buizen B.V.] en Ada de vraag centraal of aan Ada een retentierecht toekomt.
4.2.
De betekenis van een omstreden beding in een schriftelijke overeenkomst moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit een en ander volgt dat redelijkheid en billijkheid hierbij een rol spelen.
4.3.
Verklaard ter zitting is door Ada dat de overeenkomst niet is uitonderhandeld maar onder tijdsdruk snel is afgesloten. Aldus is geen sprake van verklaringen of gedragingen die de conclusie rechtvaardigen dat de overeenkomst een andere inhoud heeft dan wat er in de tekst daarvan staat. In de artikelen 12.4 en 14.5 van de overeenkomst valt naar voorlopig oordeel duidelijk te lezen dat aan Ada een verbod is opgelegd om een opschortingsrecht uit te oefenen. Daartoe behoort ook het species retentierecht. In de tekst van de overeenkomst staat niet dat het verbod aan Ada om een retentierecht uit te oefenen slechts betrekking heeft op het ter beschikking stellen van uitzendpersoneel, zoals Ada heeft betoogd.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering zal worden toegewezen. De dwangsom zal, zoals Ada voorstaat, worden verlaagd en gemaximeerd, op na te melden wijze. Ada zal een iets ruimere tijd dan gevorderd gegund worden, om het vonnis te kunnen nakomen.
4.5.
De gevraagde voorziening zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Zou dit niet het geval zijn dan zou een door Ada aan te tekenen hoger beroepsprocedure tegen dit vonnis de werking van dit vonnis schorsen. Dat zou aan het vonnis zijn nuttig effect ontnemen.
4.6.
Het oordeel van de voorzieningenrechter houdt niet in dat het verweer van Ada dat haar prestatie deugdelijk is, verloren gaat. Aan die beoordeling wordt hier niet toegekomen. Er wordt hier slechts geoordeeld dat Ada geen retentierecht toekomt.
4.7.
Ada zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [X Buizen B.V.]. Deze kosten worden begroot op € 1.497,82 (€ 92,82 explootkosten dagvaarding, € 816,- aan salaris advocaat conform de Liquidatietarieven en € 589,- aan griffierecht), te verhogen met de gevorderde nakosten, op na te melden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
gebiedt Ada binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan het door (of namens) Van Oord laten afvoeren van alle materialen van Van Oord die zich op het door Ada gebruikte terrein bevinden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per dag -een gedeelte van een dag daar onder begrepen- dat Ada in gebreke blijft om aan dit gebod te voldoen, met een maximum van
€ 1.000.000,-;
5.2.
veroordeelt Ada in de proceskosten van [X Buizen B.V.], tot op heden begroot op
€ 1.497,82, en vermeerderd met de nakosten ten bedrage van € 131,- zonder betekening en verhoogd met € 68,- ingeval van betekening en vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten indien de proceskosten niet zijn betaald uiterlijk 14 dagen van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart het vonnis tot uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2013.