Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2013 in de zaak tussen
[eiseres], gevestigd te [plaatsnaam], eiseres,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en een besloten vennootschap die als eiseres optreedt. De minister had op 10 augustus 2012 een boete van € 4.500 opgelegd aan de eiseres wegens overtreding van artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet, dat werkgevers verplicht om maatregelen te treffen zodat werknemers niet hinder ondervinden van roken door anderen. De eiseres had eerder al boetes ontvangen voor soortgelijke overtredingen, wat leidde tot de verhoging van de boete in deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de boete terecht heeft opgelegd, aangezien de eiseres recidive vertoonde binnen de gestelde termijn van vijf jaar na eerdere overtredingen. De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het gefixeerde boetesysteem af te wijken. De eiseres had aangevoerd dat de hoogte van de boete onterecht was en dat er sprake was van willekeurige handhaving, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank concludeerde dat de minister de boete in overeenstemming met de wet had vastgesteld en dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen aanleiding gaven voor matiging van het boetebedrag. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.