Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 februari 2013 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 24 mei 2013 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
of[eisers cs] als gevolg van deze beroepsfout schade heeft geleden, dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de situatie die zich feitelijk heeft voorgedaan en de hypothetische situatie dat Van der Aa [eisers cs] wel (onverwijld) ervan op de hoogte had gesteld dat de waarborgsom niet was gestort.
5.De beslissing
14 augustus 2013voor het nemen van een akte door [eisers cs] over hetgeen is vermeld onder 4.10., waarna Van der Aa vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,