ECLI:NL:RBROT:2013:6324

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2013
Publicatiedatum
13 augustus 2013
Zaaknummer
C/10/429110 / KG ZA 13-739
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voorwaarden voorlopige hechtenis tijdens ramadan

In deze zaak vordert de eiser, die in voorlopige hechtenis verkeert, wijziging van de voorwaarden waaronder zijn hechtenis is geschorst. De eiser wil tijdens de ramadan 's nachts op een later tijdstip terugkeren naar zijn verblijfadres, zodat hij het late gebed in de moskee kan bijwonen. De rechtbank Rotterdam heeft op 22 juli 2013 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de strafrechter bevoegd is om deze vordering te behandelen. De voorzieningenrechter benadrukt dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen de weg naar de civiele rechter afsluit, en dat er geen reden is om hiervan af te wijken. De eiser had de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen eerdere beslissingen van de strafrechter, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de eiser is op 29 november 2012 aangehouden op Schiphol op verdenking van het willen afreizen naar Syrië. De rechtbank heeft zijn voorlopige hechtenis in verschillende fases geschorst, maar met voorwaarden. De eiser heeft verzocht om de voorwaarden te wijzigen, zodat hij tijdens de ramadan later dan middernacht op zijn verblijfadres kan terugkeren. De officier van justitie heeft dit verzoek afgewezen, en de rechtbank heeft in een eerdere beslissing geoordeeld dat er geen zwaarwegend belang is om de voorwaarden te wijzigen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij de juiste rechtsgang had kunnen volgen via de strafrechter. De rechter heeft de vordering van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de eiser is in de kosten van de procedure veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Handel
Zaak-/rolnummer: C/10/429110 / KG ZA 13-739
VONNIS in kort geding van 22 juli 2013 in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R. Zwiers,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Veiligheid en Justitie, (Openbaar Ministerie),
zetelend te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. M.F.H. Hirsch Ballin.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Staat worden genoemd.

1.Het verloop van het geding

1.1.
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van:
  • de dagvaarding d.d. 9 juli 2013;
  • het faxbericht van 17 juli 2013 van de zijde van [eiser], met producties;
  • de inventaris producties van de zijde van de Staat, ingekomen ter griffie op 18 juli 2013, met producties;
  • het faxbericht van 19 juli 2013 van de zijde van [eiser], met producties;
  • de pleitnota’s van beide partijen.
1.2.
Partijen hebben hun standpunt toegelicht ter zitting van 19 juli 2013. Gelet op de spoedeisendheid van de zaak is op 22 juli 2013 een verkort vonnis gewezen. Dit vonnis vormt de uitgewerkte versie van het verkorte vonnis.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 29 november 2012 op de luchthaven Schiphol aangehouden op grond van het vermoeden dat hij wilde afreizen naar Syrië om zich te voegen bij een jihadistische beweging teneinde deel te nemen aan de gewapende strijd in Syrië.
2.2.
Bij beschikking van 30 november 2013 heeft de rechtbank Rotterdam de bewaring van [eiser] bevolen voor een termijn van veertien dagen.
2.3.
Op 11 december 2012 heeft de rechtbank Rotterdam de gevangenhouding van [eiser] bevolen voor een termijn van negentig dagen.
2.4.
Bij beslissing van 22 januari 2013 heeft de rechtbank Rotterdam op verzoek van [eiser] de voorlopige hechtenis van [eiser] per 1 februari 2013 geschorst onder voorwaarden, waaronder:
“(…)
7.
dat de verdachte verblijft op het adres (…)[adres].”
De officier van justitie heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. Bij beschikking van 31 januari 2013 heeft het gerechtshof Den Haag het hoger beroep afgewezen.
2.5.
Op 29 april 2013 heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van [eiser] wordt opgeheven wegens het overtreden van de schorsingsvoorwaarden. Bij beschikking van 1 mei 2013 heeft de rechtbank Rotterdam de schorsing van de voorlopige hechtenis van [eiser] opgeheven en onmiddellijk opnieuw de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen onder aangescherpte voorwaarden, waaronder:
“(…)
7.
dat de verdachte verblijft op het adres[adres] en in ieder geval gedurende de nachtelijke uren van 00.00 uur tot en met 06.00 uur op dat adres zal verblijven;
(…).”
2.6.
[eiser] is moslim en wenst tijdens de ramadan de moskee te bezoeken. De ramadan is dit jaar in Nederland voor [eiser] op 9 juli begonnen en zal eindigen op 8 of 9 augustus. Het late gebed in de moskee vangt aan rond 23:30 uur. Vanwege de reisafstand kan [eiser] na het bijwonen van het late gebed op zijn vroegst om 00:30 uur op de[adres] (hierna: het verblijfadres) arriveren.
2.7.
Bij e-mail van 17 juni 2013 heeft de advocaat van [eiser] de officier van justitie verzocht of [eiser] gedurende de ramadan later dan 00:00 uur zou mogen terugkeren op zijn verblijfadres, zodat hij het late gebed in de moskee kan bijwonen. Bij faxbericht van 26 juni 2013 heeft de officier van justitie gereageerd dat, bij afwezigheid van een plicht om tijdens de ramadan na zonsondergang een moskee te bezoeken, niet kan worden ingezien waarom de opgelegde schorsingsvoorwaarden tijdens de ramadan niet zouden gelden. Wel is de officier van justitie bereid om toe te staan dat [eiser] tijdens het Suikerfeest uiterlijk om 01:30 uur op het verblijfadres arriveert.
2.8.
Bij beslissing van 5 juli 2013 heeft de rechtbank Rotterdam het verzoek van [eiser] tot wijziging van zijn schorsingsvoorwaarden, in die zin dat hij gedurende de ramadan later dan 00.00 uur naar zijn verblijfadres mag terugkeren, afgewezen, vanwege het ontbreken van een voldoende zwaarwegend belang.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert -na wijziging van eis- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Staat, en via haar de officier van justitie te Rotterdam, te gebieden om [eiser] toe te staan gedurende de nachtelijke uren tijdens de ramadan om uiterlijk 01:00 uur, althans 00:30 uur op zijn verblijfadres te arriveren, met veroordeling van de Staat in de kosten van deze procedure.
3.2.
Het verweer van de Staat strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn vordering, althans tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De Staat heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat [eiser] niet in zijn vordering kan worden ontvangen, omdat voor hem een met voldoende waarborgen omklede strafrechtelijke rechtsgang openstaat.
4.2.
[eiser] vordert de voorwaarden waaronder de voorlopige hechtenis is geschorst te wijzigen. In artikel 81 Sv is de strafrechter aangewezen om de vraag te beantwoorden of voldoende aanleiding bestaat om die voorwaarden te wijzigen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het strafprocesrecht de weg naar de civiele rechter afsluit. Dit is slechts anders in het uitzonderlijke geval van schending van essentiële procesrechtelijke beginselen in de zin van artikel 6 EVRM, wanneer een effectieve toegang tot de rechter ontbreekt. Daarvan is hier geen sprake. Op grond van artikel 81 Sv kan [eiser] op elk moment een verzoek bij de strafrechter indienen tot wijziging van de schorsingsvoorwaarden. Deze rechtsgang biedt onmiddellijke toegang tot de strafrechter en is een met voldoende waarborgen omklede en snelle procedure. Dit wordt door [eiser] ook niet in twijfel getrokken. Naast deze rechtsgang is voor de beantwoording van de voorliggende vraag in dit kort geding geen plaats.
4.3.
[eiser] heeft de rechtsgang van artikel 81 Sv ook al gevolgd, waarbij de strafrechter zijn verzoek om wijziging van de schorsingsvoorwaarden heeft afgewezen. [eiser] stelt dat de Staat in zijn godsdienstvrijheid is getreden, door te bepalen dat het bijwonen van het late gebed in een moskee uit religieus oogpunt niet verplicht of nodig is. Hij stelt voorts dat het kwalijk is dat de Staat zonder motivering zijn verzoek heeft afgewezen. Voor zover [eiser] meent dat de Staat onrechtmatig danwel onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld en de strafrechter zijn belangen onvoldoende heeft meegewogen, had hij op grond van artikel 87 lid 2 Sv de mogelijkheid om in hoger beroep te komen van de beslissing van de strafrechter.
Van deze mogelijkheid heeft [eiser] geen gebruik gemaakt. De juistheid van de beslissing van de strafrechter kan in dit kort geding niet worden aangevochten. Een rechterlijke beslissing kan in beginsel slechts door vernietiging door een hogere rechter - in dit geval de strafrechter - haar kracht verliezen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich tegen een herbeoordeling van de zaak door de civiele rechter.
4.4.
[eiser] stelt voorts dat de Staat hem te lang laat wachten op een einduitspraak.
Nog daargelaten dat deze stelling in een ver verwijderd verband met de vordering staat, acht de voorzieningenrechter het tijdsverloop van ruim zeven maanden sinds de aanhouding van [eiser] niet dermate lang dat kan worden gezegd dat de Staat door het enkele tijdsverloop onrechtmatig jegens [eiser] handelt vanwege het uitblijven van een einduitspraak. Aan deze stelling gaat de voorzieningenrechter dan ook voorbij.
4.5.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, te weten:
€ 589,00 aan griffierecht
€ 816,00 aan salaris voor de advocaat.

5.Beslissing

De voorzieningenrechter,
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 589,00 aan griffierecht en € 816,00 aan salaris voor de advocaat.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Vijverberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2013.
2031/676