In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een kort geding aanhangig gemaakt door de rechtspersoon naar vreemd recht Agrofrutero S.A.C., gevestigd te Lima, Peru, tegen Westfalia Marketing B.V., gevestigd te Rotterdam. De procedure volgde op een eerder vonnis van de voorzieningenrechter van 28 mei 2013, waarin Agrofrutero bij verstek was veroordeeld. Agrofrutero vorderde in dit kort geding de vernietiging van dat vonnis en stelde dat zij niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in de vorderingen van Westfalia.
De rechtbank oordeelde dat Agrofrutero, door niet te verschijnen in de eerdere procedure, geen verzet kon instellen tegen het vonnis van 28 mei 2013. Dit vonnis werd als een vonnis op tegenspraak beschouwd, omdat Capexo, een medegedaagde, wel was verschenen. De rechtbank concludeerde dat Agrofrutero hoger beroep had moeten instellen in plaats van verzet, en verklaarde haar niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
Daarnaast werd Agrofrutero veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Westfalia werden begroot op € 1.116,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De voorzieningenrechter benadrukte dat Agrofrutero als de in het ongelijk gestelde partij de kosten diende te dragen, en dat het vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard. Het vonnis werd uitgesproken op 26 juli 2013 door mr. P. de Bruin, in aanwezigheid van griffier mr. L.A. Bosch.