1.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden
1.1.Volgens de op 28 maart 2011 door een bij de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) als toezichthouder werkzame Senior Toezichthoudend Dierenarts ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Relaas van bevindingen VWA voor overtredingen van de Transportverordening (Vo. EG nr. 1/2005)” (hierna: de diergeneeskundige verklaring) heeft deze op 25 maart 2011 bij een levende keuring geconstateerd dat zich in de stal van slachthuis VION te Groenlo een varken bevond, dat aan het uiteinde van het rechteroor een grote, massieve, min of meer ronde verdikking met een doorsnede van ongeveer 25 centimeter en een geschat gewicht van ongeveer één kilogram had. Op diverse plekken, met een doorsnede van ongeveer vijf tot tien centimeter, was het weefsel ernstig beschadigd en was afsterving opgetreden. Op die plaatsen was het weefsel donkergroen/zwart gekleurd. De toezichthouder heeft het dier ongeveer vijf minuten geobserveerd en geconstateerd dat het dier de gehele tijd met een scheve kop stond en meermalen probeerde de last van de verdikking te verminderen door deze op de grond te laten rusten. De verdikking moet drie tot vier weken voor aanvang van het transport zijn ontstaan, gelet op de omvang van het geheel en de grootte en omvang van de verschillende plaatsen waar afsterving was opgetreden. Het varken was één van de lichtere dieren van de koppel, hetgeen erop kan duiden dat het dier de slachtrijpe leeftijd nog niet had bereikt dan wel door de aandoening niet in staat is geweest voldoende voer op te nemen, met als gevolg groeivertraging. Vast staat dat het welzijn van het dier door de omvang van de verdikking ernstig is geschaad. De chauffeur had het dier niet mogen transporteren omdat het ernstig gewond was. Het transport heeft het lijden verergerd, omdat door de bewegingen van het transportmiddel (optrekken, remmen, nemen van bochten) er met regelmaat tractie is uitgeoefend aan het oor met als gevolg dat het dier regelmatig pijn moet hebben geleden, aldus de toezichthouder.
1.2.Op 8 juli 2011 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Bij brief van 21 juli 2011 heeft eiseres hierop haar zienswijze naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen en daarin overwogen dat het zieke of lichtgewonde dier werd vervoerd terwijl het vervoer extra lijden veroorzaakte (overtreding van Bijlage I, hoofdstuk I, paragraaf 3 onder a).
1.3.Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en heeft bij e-mail van 2 november 2011 afgezien van de gelegenheid om op het bezwaar te worden gehoord. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2.1.Op grond van artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) wordt een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
Op grond van artikel 6, derde lid, aanhef en onder b, van het EVRM heeft een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld het recht te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging.
2.2.Op grond van artikel 5:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt de wet de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
Op grond van het derde lid van dit artikel legt het bestuursorgaan, indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
2.3.Op grond van artikel 59 van de Gwwd is het verboden te handelen in strijd met bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen.
Op grond van artikel 120a, eerste lid, van de Gwwd wordt, voor zover thans van belang, in hoofdstuk Xa “Bestuurlijke boetes” verstaan onder:
. overtreding: gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens artikel 59;
. overtreder: degene die een overtreding pleegt of mede pleegt.
Op grond van artikel 120b, eerste lid, van de Gwwd kan verweerder een overtreder een bestuurlijke boete opleggen.
Op grond van artikel 120b, tweede lid, van de Gwwd worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot de hoogte van de boete die wegens een overtreding kan worden opgelegd.
2.4.Op grond van artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007 is het verboden te handelen in strijd met de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 12 van de Verordening (EG) nr. 1/2005 (hierna: de Transportverordening).
2.5.Op grond van artikel 6, derde lid, van de Transportverordening vervoeren de vervoerders de dieren in overeenstemming met de technische voorschriften in Bijlage I (hierna: Bijlage 1).
Op grond van Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 1 mogen alleen dieren die geschikt zijn voor het voorgenomen transport worden vervoerd, en moeten de vervoersomstandigheden van dien aard zijn dat de dieren geen letsel of onnodig lijden kan worden berokkend.
Op grond van Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, onder a, worden gewonde, zwakke en zieke dieren niet in staat geacht te worden vervoerd, wanneer de dieren niet in staat zijn zich op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen.
Op grond van Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 3, onder a, kunnen licht gewonde of zieke dieren worden vervoerd, als het vervoer geen extra lijden veroorzaakt; bij twijfel wordt het advies van de dierenarts ingewonnen.
2.6.Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd wordt de hoogte van de bestuurlijke boetes die verweerder op grond van artikel 120b van de wet voor overtredingen als bedoeld in artikel 120a, eerste lid, onderdeel a, van de wet kan opleggen, vastgesteld overeenkomstig de bedragen die horen bij de boetecategorieën die in de bijlagen 1 of 2 voor de desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.
Op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd zijn de bedragen bij de boetecategorieën, bedoeld in het eerste lid:
. voor de categorie geringe overtredingen: € 500,00;
. voor de categorie overtredingen: € 1.500,00;
. voor de categorie ernstige overtredingen: € 2.500,00;
. voor de categorie overtredingen met verhoogde boete, zijnde overtredingen begaan ten aanzien van:
1°. zes of meer dieren, met uitzondering van pluimvee;
2°. indien het pluimvee betreft:
- meer dan 7,5 procent van het aantal dieren op een transport, of
- meer dan 5 procent van het aantal dieren op een transport ingeval die dieren dood zijn aangetroffen: € 6000,00.
Op grond van Bijlage 1 bij de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd wordt overtreding van artikel 6, derde lid, van de Transportverordening in verbinding met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 3 aangemerkt als een overtreding of, in geval van zes of meer dieren, als een overtreding met verhoogde boete.