1.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Inzake het beroep met kenmerk ROT 11/5205
1.1.1. Volgens de op 21 oktober 2010 door een bij de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) als toezichthouder werkzame dierenarts ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Boeterapport VWA voor overtredingen van de Transportverordening” (hierna: de diergeneeskundige verklaring) heeft deze op 21 oktober 2010 bij een ante-mortemkeuring (AM-keuring, levende keuring) geconstateerd dat een varken niet zelfstandig van de vrachtwagen kon lopen tijdens het lossen; het krijste (van de pijn) bij voortbewegen. Het sleepte met de achterhand over de grond. Het kon zich niet op eigen kracht pijnloos voortbewegen. Als de toezichthouder het varken van achter rechtzette, zag hij een duidelijke zwelling op de rechterbil. De rechterbil was duidelijk dikker dan de linkerbil. Het varken kon ook niet op de rechter achterpoot blijven staan; dan krijste het (van de pijn) en ging meteen weer zitten. Het varken was ook duidelijk kleiner dan zijn soortgenoten. Uit de foto’s die de toezichthouder heeft gekregen na de post-mortemkeuring (PM-keuring, keuring van de karkassen) zag hij dat er een enorme ettervorming was in de rechterham van het betreffende dier. De letsels zijn enkele dagen tot weken voor het vervoer ontstaan. Het vervoer heeft extra lijden veroorzaakt bij het varken. Op basis van dit gegeven hadden de veehouder en de vervoerder het varken niet mogen vervoeren, aldus de toezichthouder.
1.1.2. Op 2 februari 2011 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Bij brief van 8 februari 2011 heeft eiseres hierop haar zienswijze naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit I genomen en daarin overwogen dat het dier niet in overeenstemming met de technische voorschriften zoals opgenomen in Bijlage I (hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, onder a) van de Verordening (EG) nr. 1/2005 (hierna: Bijlage I) is vervoerd (het varken was ongeschikt voor vervoer omdat het niet in staat was op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen).
1.1.3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit I en is in de gelegenheid gesteld dit bezwaar mondeling toe te lichten. Het gehoor heeft plaatsgevonden op 15 september 2011. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit I genomen.
Inzake het beroep met kenmerk ROT 11/5204
1.2.1. Volgens de op 17 december 2010 door een bij de VWA als toezichthouder werkzame dierenarts ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Boeterapport VWA voor overtredingen van de Transportverordening” heeft deze op 16 december 2010 bij het lossen van een veewagen geconstateerd dat twee varkens niet konden lopen en zittend, schuivend op de achterhand, van de veewagen kwamen. Een derde varken liep moeilijk vanwege een waarschijnlijk aangeboren vergroeiing van de voorpoten. Een vierde varken moest overeind geholpen worden, maar liep zonder problemen verder. De toezichthouder heeft tegen de chauffeur gezegd dat hij vier mindere varkens te veel vond en dat het wel heel toevallig was dat de twee “zitters” voorzien waren van opeenvolgende slachtbliknummers. De chauffeur verklaarde spontaan dat hij de twee “zittende” varkens zo bij de boer geladen had, “om het voor iedereen goed te doen”. De toezichthouder heeft de chauffeur gezegd dat hij waarschijnlijk wel wist dat de zittende dieren niet vervoerd hadden mogen worden. Dat beaamde de chauffeur spontaan. De toezichthouder heeft hem toen gezegd dat hij een diergeneeskundige verklaring zou opmaken, waarop stalmedewerkers de chauffeur waarschuwden dat hij “niets hoefde te verklaren” en dat de toezichthouder “zijn verklaring niet mocht gebruiken”. De toezichthouder heeft de diagnose gesteld dat de twee “zittende” varkens niet zelfstandig konden lopen, ook niet met hulp. Indien varkens zich “zittend” voortbewegen zijn er problemen met het bewegingssysteem van het dier. Bij deze varkens is verlamming van de achterhand het probleem, waardoor de varkens niet zelfstandig of eventueel met hulp kunnen lopen. Door het met de achterhand over de grond schuren kunnen huidbeschadigingen en open wonden ontstaan. De toezichthouder heeft bij deze varkens geen huidbeschadigingen of open wonden ten gevolge van deze manier van voortbewegen gezien. Het “zittend” voortbewegen geeft altijd pijnprikkels. Daarnaast zijn deze twee varkens in koppelverband vervoerd, waardoor zij kwetsbaarder zijn, zich niet goed kunnen verweren en veelal worden overlopen door de andere dieren. Dit veroorzaakt extra stress en brengt voor deze twee varkens extra lijden met zich mee, aldus de toezichthouder.
1.2.2. Op 29 maart 2011 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Eiseres heeft geen zienswijze op dit voornemen naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit II genomen en daarin overwogen dat de dieren niet in overeenstemming met de technische voorschriften in Bijlage I (hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, onder a) zijn vervoerd (de varkens waren ongeschikt voor vervoer omdat zij niet in staat waren op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen).
1.2.3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit II en is in de gelegenheid gesteld dit bezwaar mondeling toe te lichten. Het gehoor heeft plaatsgevonden op 15 september 2011. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit II genomen.
Inzake het beroep met kenmerk ROT 12/695
1.3.1. Volgens de op 7 februari 2011 door een bij de VWA als toezichthouder werkzame dierenarts ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Boeterapport VWA voor overtredingen van de Transportverordening” heeft deze op 7 februari 2011 bij een AM-keuring geconstateerd dat zich tussen het koppel varkens een dier bevond dat zeer lange haren en een spitse snuit had, hetgeen er vaak op wijst dat een dier een ziekteproces doormaakt of heeft doorgemaakt. Het betrof een vrij groot, mannelijk dier dat meteen opviel door zijn moeilijke manier van lopen. Hij bewoog zich verder op drie poten, waarbij hij één achterpoot nooit op de grond plaatste. Ter hoogte van de knie was een groot abces te zien en hieronder nog een ander abces wat opengebroken was. Rond deze wond was weefselnecrose (afgestorven weefsel) waar te nemen wat erop wijst dat het letsel reeds geruime tijd aanwezig was. Naast het bovenste abces was een ligwond te zien, die weer aan het herstellen was, waarschijnlijk omdat het dier de laatste tijd vermeden had om op deze kant te liggen. Dat het dier moeilijk kon lopen, blijkt uit de afgeschuurde haren aan de andere kant (ham). Wanneer het dier stond, maaide het constant met de aangetaste achterpoot heen en weer om te vermijden hierop te steunen, wat wijst op erge pijn bij het steunen hierop. Het dier had een moeilijke ademhaling, wat deed vermoeden dat het koorts had. Meting van de rectale temperatuur gaf een resultaat van 40,9 ˚C, wat bevestigt dat het dier (hoge) koorts had en ziek was. In eerste instantie gaf de chauffeur te kennen dat hij het niet gezien had. Toen de toezichthouder hem ondervroeg, heeft hij gezegd dat de chauffeur niet hoefde te antwoorden (cautie). De chauffeur had het varken inderdaad opgemerkt, maar zich niet gerealiseerd dat het zo ernstig was en bevestigde het vermoeden van de toezichthouder dat een varken in die toestand op de boerderij in de ziekenboeg had gezeten. De chauffeur verklaarde dat hij in de toekomst zulke dieren niet meer zou opladen. Het varken was niet apart geladen en zat gewoon tussen de andere dieren, wat nog meer lijden veroorzaakt zal hebben, doordat hij zich niet degelijk kon verplaatsen en pijn had aan zijn poot. Het is zeker dat de nodige zorg aan het dier is onthouden door de veehouder, gelet op de periode dat dit letsel al aanwezig was. Volgens de Voedselketeninformatie (VKI), getekend door de varkenshouder, is er geen medicatie toegediend de laatste 60 dagen. De varkenshouder heeft op de aanvoerbon verklaard dat alle dieren geschikt waren voor transport, wat voor dit dier zeker niet het geval was. Het dier werd zo snel mogelijk uit zijn lijden verlost. Uit nader onderzoek van het dode dier bleek dat dit dier op nog meer plaatsen ontstekingen had, aldus de toezichthouder. De bevindingen en conclusies van de toezichthouder zijn door een tweede toezichthouder volledig onderschreven.
1.3.2. Op 8 juni 2011 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Bij brief van 22 juni 2011 heeft eiseres hierop haar zienswijze naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit IIIa genomen en daarin overwogen dat het dier niet in overeenstemming met de technische voorschriften in Bijlage I (hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, onder a en b) is vervoerd (het varken was ongeschikt voor vervoer omdat het niet in staat waren op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen en het ernstige open wonden of prolaps vertoonde en het transport extra lijden heeft veroorzaakt).
1.4.1. Volgens de op 12 april 2011 door een bij de VWA als toezichthouder werkzame dierenarts ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Boeterapport VWA voor overtredingen van de Transportverordening” heeft deze op 22 februari 2011 geconstateerd dat twee varkens in het onthoudershok zaten. Het eerste varken kon zeer moeilijk lopen, aangezien het geen steun kon nemen op de linker achterpoot. Er was een zeer sterke atrofie (wegsmelten van spiermassa ten gevolge van het niet belasten of gebruiken) van de hele linker achterpoot, ham incluis. Deze atrofie is ontstaan door een vroeger trauma (mogelijk fractuur) dat zoveel pijn veroorzaakte dat het varken de poot gewoon meesleepte en bijgevolg ook niet meer gebruikte. De atrofie was enorm, wat erop wijst dat het proces al een hele tijd aan de gang was. Het dier was mager. Het tweede varken had een sterk verdikt spronggewricht en een diffuse verdikking van de hele rechter onderpoot. Het varken kon moeilijk steun nemen op de rechter achterpoot en sleepte de poot mee, wat te zien was aan het afslijten van de mediale teen. Volgens de VKI, getekend door de varkenshouder, is er geen medicatie toegediend de laatste 60 dagen, wat betekent dat de nodige medische zorg is onthouden aan het tweede varken, aangezien een dier met een dergelijke ontsteking behandeld dient te worden. Bij het eerste varken geldt ook dat de nodige zorg is onthouden, omdat het initiële trauma niet werd behandeld of het dier niet werd ge-euthanaseerd na het ontstaan van een ernstig trauma. De varkenshouder heeft volgens de aanvoerbon ook verklaard dat de varkens geschikt waren voor transport, wat voor deze varkens zeker niet het geval was. De varkens werden in een koppel van 232 varkens vervoerd wat extra lijden heeft veroorzaakt omdat de varkens zich niet konden handhaven tussen de andere varkens, aangezien ze maar op drie poten liepen en erg wankel waren, aldus de toezichthouder. Deze bevindingen zijn door een tweede toezichthouder bevestigd en de conclusies zijn door hem onderschreven.
1.4.2. Op 8 juni 2011 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Bij brief van 22 juni 2011 heeft eiseres hierop haar zienswijze naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit IIIb genomen en daarin overwogen dat het dier niet in overeenstemming met de technische voorschriften in Bijlage I (hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, onder a) is vervoerd (de varkens waren ongeschikt voor vervoer omdat zij niet in staat waren op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen).
1.5.1. Volgens de op 29 maart 2011 door een bij de VWA als toezichthouder werkzame dierenarts ondertekende Diergeneeskundige verklaring “Relaas van bevindingen VWA voor overtredingen van de Transportverordening (Vo. EG nr. 1/2005)” heeft deze op 29 maart 2011 bij een AM-keuring bij het lossen van een vrachtwagen gezien dat een varken een erg ontstoken achterpoot had. Het varken steunde niet op de rechter achterpoot, liep dus op drie poten en had duidelijk pijn bij het zich verplaatsen. Het varken werd vervoerd in een koppel van 171 varkens en het transport heeft dus extra lijden veroorzaakt aangezien het varken zich niet kon handhaven tussen de andere varkens. De varkenshouder heeft in de VKI verklaard dat het varken de laatste 60 dagen niet meer behandeld is met medicijnen, wat in dit geval wel nodig was geweest zodat sprake is van het onthouden van de nodige zorg, aldus de toezichthouder. De tweede toezichthouder heeft de bevindingen bevestigd en in aanvulling hierop nog verklaard dat de omvang van de verdikking erop wijst dat de ontsteking al geruime tijd aanwezig was en zeker al ruim voor aanvang van het transport. In een volle vrachtwagen is het volgens de tweede toezichthouder onmogelijk om te vermijden op zijn rechter achterpoot te steunen, zodat het transport duidelijk extra lijden heeft veroorzaakt, aldus de tweede toezichthouder.
1.5.2. Op 8 juni 2011 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Bij brief van 22 juni 2011 heeft eiseres hierop haar zienswijze naar voren gebracht. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit IIIc genomen en daarin overwogen dat het dier niet in overeenstemming met de technische voorschriften in Bijlage I (hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, onder a) is vervoerd (het varken was ongeschikt voor vervoer omdat het niet in staat was op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen).
1.6.Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten IIIa, IIIb en IIIc en is in de gelegenheid gesteld dit bezwaar mondeling toe te lichten. Het gehoor heeft plaatsgevonden op 8 november 2011. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit III genomen.