ECLI:NL:RBROT:2013:6015

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
5 augustus 2013
Zaaknummer
10/996511-09, 13/1046
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen afwijzing van het horen van getuigen door de rechter-commissaris

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 31 juli 2013 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van de verdachte tegen de afwijzing van de rechter-commissaris om twee getuigen te horen. De raadsman van de verdachte had op 19 februari 2013 verzocht om deze getuigen te horen in het kader van het onderzoek naar de zaak, waarin de verdachte eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. De rechter-commissaris heeft dit verzoek op 12 april 2013 afgewezen. De verdachte heeft hierop op 8 mei 2013 een bezwaarschrift ingediend, dat op 30 juli 2013 door de raadkamer is behandeld. De verdachte was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het beroep, verwijzend naar de gewijzigde wetgeving omtrent artikel 411a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat sinds 1 januari 2013 tegen beschikkingen van de rechter-commissaris op grond van artikel 411a Sv geen rechtsmiddelen openstaan, en dat de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen beperkt is tot verzoeken op basis van artikelen 182 en 183 Sv. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet ontvankelijk is in zijn bezwaar, ondanks de ongelukkige formulering van de rechter-commissaris in haar beschikking.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: [parketnummer]
Raadkamernummer: [raadkamernummer]
Beschikkingvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer, op het bezwaarschrift van de verdachte

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
raadsman mr. [naam advocaat], kantoorhoudende te [vestigingsplaats].

Procedure

De raadsman heeft namens de verdachte bij brief van 19 februari 2013 de rechter-commissaris verzocht om op grond van artikel 411a van het Wetboek van Strafvordering in de onder opgemeld parketnummer ingeschreven zaak onderzoekshandelingen te verrichten, bestaande uit het horen een tweetal getuigen.
De rechter-commissaris heeft bij beschikking van 12 april 2013 het verzoek afgewezen.
Op 8 mei 2013 heeft de verdachte tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
Het bezwaar is op 30 juli 2013 door de raadkamer behandeld. De raadsman en de officier van justitie mr. [naam officier van justitie] zijn gehoord. De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Feiten

De verdachte is bij vonnis van 16 augustus 2012 in de onder opgemeld parketnummer ingeschreven zaak door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Tegen dit vonnis is op 17 augustus 2012 hoger beroep ingesteld. De terechtzitting in hoger beroep is nog niet aangevangen.

Standpunt verdachte en standpunt officier van justitie

Het bezwaarschrift keert zich tegen de weigering de gevraagde getuigen te horen. Aangevoerd is dat de verdediging in eerste aanleg niet de kans heeft gehad deze personen als getuige te horen, terwijl hetgeen zij hebben verklaard lijnrecht tegenover de lezing van de verdachte staat.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. Daarbij is gesteld dat de verdachte op grond van artikel 411a, tweede lid, juncto artikel 241, vierde lid, Sv niet ontvankelijk is.

Beoordeling ontvankelijkheid

Sinds 1 januari 2013 is artikel 411a Sv gewijzigd. In het tweede lid wordt niet langer verwezen naar artikel 241, vierde lid, waarin expliciet was bepaald dat tegen de beslissing van de rechter-commissaris op een verzoek van de verdachte geen rechtsmiddel openstaat.
Bij de Wet versterking positie rechter-commissaris (Stb. 2011/600) is de mogelijkheid in het leven geroepen om bij de rechtbank een bezwaarschrift in te dienen tegen een beschikking van de rechter-commissaris. Echter, deze mogelijkheid beperkt zich tot de verzoeken die op basis van de artikelen 182 en 183 Sv zijn gedaan.
Uit artikel 445 Sv volgt dat voor verdachten, behoudens het geval dat de wet anders bepaalt, tegen beschikkingen geen hoger beroep of beroep in cassatie openstaat en een bezwaarschrift niet is toegelaten. Nu de wet in de huidige redactie met betrekking tot op grond van artikel 411a Sv gegeven beschikkingen niet (expliciet) anders bepaalt en uit de wetsgeschiedenis ook niet kan worden afgeleid dat de wetgever op dit punt tot een gewijzigd inzicht is gekomen, is de conclusie dat ook na 1 januari 2013 tegen op grond van artikel 411a Sv gegeven beschikkingen noch een bezwaarschrift kan worden ingediend, noch enig ander gewoon rechtsmiddel kan worden aangewend.
Dat de rechter-commissaris onder haar beschikking van 12 april 2013 heeft vermeld dat de verdachte binnen veertien dagen een bezwaarschrift kan indienen bij de rechtbank is uiterst ongelukkig, maar maakt dit niet anders.
De verdachte zal niet ontvankelijk verklaard worden in zijn bezwaar.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn bezwaar.
Deze beschikking is op 31 juli 2013 in raadkamer gegeven door:
mr. W.L. van der Bijl-de Jong, voorzitter,
mrs. J.J.I. de Jong en S. Jordaan,
in bijzijn van L.M.J. Klein Zeggelink, griffier.