6.1.2klachten van Triple Qualioty over de van [gedaagden] ontvangen tomatenplanten
1. Eind januari 2007 maakt Triple Quality melding van slap blad in de tomatenplanten. (…) Op 17 en 18 februari 2007 meldt [gedaagden] aan Triple Quality dat planten van enkele afnemers besmet zijn met de ziekte Clavibacter michinensis subsp. Michinensis (CMM) die ook wel bacterieverwelkingsziekte of bacteriekanker in de teelt van tomaten wordt genoemd. Ook bij Triple Quality is waarschijnlijk sprake van een aantasting door CMM. (…)
2.Later volgt de bevestiging dat de, bij Triple Quality in de tomatenplanten, waargenomen ziekte inderdaad CMM is. Op 22 februari 2007 zijn er ongeveer 750 planten zichtbaar aangetast. Vanaf 24 april 2007 vindt er een toename plaats van meer dan 1000 planten per week (…)
Antwoorden op de door de rechter gestelde vragen
Vraag 1.
Kunt u aangeven welke normen c.q. regels in het seizoen 2006/2007 van toepassing waren voor [gedaagden] op het gebied van het voorkomen c.q. bestrijden van clavibacter-besmetting?
Ja.
Motivatie antwoord vraag 1. 1. Zie vraag 2.
Vraag 2.
Welke regels golden er voor het voorhanden zijn van een fytosanitaire verklaring, een fytosanitair paspoort of vergelijkbare certificeringen met betrekking tot het zaad dat [gedaagden] eind 2006 ten behoeve van Triple Quality heeft gebruikt?
Motivatie antwoorden vraag 1. en vraag 2.:
1.Voortkwekingsmateriaal zoals zaden en jonge planten van bijvoorbeeld tomaat dat in de EU in het verkeer gebracht wordt moet voorzien zijn van een plantenpaspoort (…). Een paspoort wordt verstrekt wanneer voldoende is vastgesteld dat de partij vrij is van de Clavibacter-bacterie. De eis waaraan de partij wat dit betreft aan moet voldoen is voor (tomaten)zaden, jonge (tomaten)planten en productieplanten in de (tomaten)teelt als volgt te omschrijven.
2.Zaden. Zaden dienen afkomstig te zijn uit een bacterie-vrij gebied of zijn vrij van ziektesymptomen in de teelt of zijn na toetsing volgens de in 2006/2007 beschreven toetsmethode, bacterie-vrij. Pas als zaden aan deze eisen voldoen mogen ze verhandeld en gebuikt worden. Deze regels golden in 2006/2007 voor zaadbedrijven.
3.Jonge planten. De jonge planten moeten ook vrij zijn van de bacterie maar in het jonge plantstadium is in feite nog geen waarneming te doen noch is een betrouwbare toets methode voorhanden. Planten in deze groeifase zijn niet en worden ook niet getoetst in het kader van de normen en regels die in het seizoen 2006/2007 golden. Feitelijk zijn er geen specifieke eisen omschreven ten aanzien van Clavibacter die golden voor plantenkwekerijbedrijven. (…)
Vraag 3.
Is de herkomst van het zaad van belang voor uw antwoord op vraag 1 en/of 2? Zo ja, wat was de herkomst van het zaad en welke certificeringseisen golden voor dat zaad?
Neen.
Motivatie vraag 3.:
1. De eisen die gesteld worden bij import van zaad zijn identiek aan de eisen die gesteld worden voor zaad dat in de EU wordt geproduceerd. (…)
Vraag 4.
Indien een certificering van het zaad was voorgeschreven, heeft het zaad dat [gedaagden] eind 2006 ten behoeve van Triple Quality heeft gebruikt een dergelijke certificering ook daadwerkelijk gehad?
Motivatie vraag 4.
1.Zaad kan alleen verhandeld en gebruikt worden door [gedaagden] als het voldoet aan de fytosanitaire eisen zoals gesteld in de EU-Fytorichtlijn (…) Op het moment dat [gedaagden] het zaad koopt, voldoet dit aan de voorgeschreven eisen voor een plantenpaspoort en bij import ook aan de eisen zoals die met betrekking tot fytosanitair certificaat gesteld worden.
2.lk heb in de rapportage van de Fytosignalering NVWA over het teeltjaar 2007 niets kunnen terugvinden waaruit af te leiden valt dat het zaad dat [gedaagden] eind 2006 ten behoeve van Triple Quality heeft gebruikt een dergelijke certificering niet gehad zou hebben. (…)
Vraag 5.
Heeft [gedaagden] in het seizoen 2006/2007 gewerkt conform de normen c.q. regels als bedoeld in vraag 1? Zo nee, zou werken conform deze normen c.q regels de besmetting in dit geval hebben kunnen voorkomen?
Ja. (…)
Specifiek voor Plantenkwekerijbedrijven waren er in 2006/2007 geen algemene regels opgesteld althans niet verplicht opgelegd en openbaar gepubliceerd. In feite komt het erop neer dat iedere plantenkwekerij zijn eigen (interne) regels op dit gebied had. Er waren geen voorgeschreven protocollen die in een kwaliteitssysteem gewaarborgd en gecontroleerd werden. Wat dat betreft kwam het er eigenlijk op neer dat een plantenkwekerij uitgangsmateriaal voor de opkweek moest inkopen dat voldeed aan de fytosanitaire voorschriften (eisen). Dat wil bij inkoop van zaad zeggen met een paspoort waaruit blijkt dat het zaad vrij is van de bacterie.
3.Tijdens de opkweek dient een plantenkwekerij op te letten of de planten vrij blijven van CMM of een vermoeden van CMM. Blijven planten in opkweek niet vrij dient dit bij de PD c.q. NAK-Tuinbouw gemeld te worden. Uit de processtukken (…) blijkt [gedaagden] wel eigen op het bedrijf toegespitste 'protocollen' en hygiëne afspraken te hebben opgesteld. Of deze eigen protocollen nageleefd zijn is nu niet meer na te gaan. (…)
4.Daarnaast is er in 2006/2007 het 'Hygiëneprotocol Tomaat' versie 30 september 2001, opgesteld door branche Glastuinbouw waaraan diverse bedrijven en organisaties hebben meegewerkt. Het protocol geeft richtlijnen op het gebied van hygiëne waardoor besmettelijke ziekten zoals CMM (…) voorkomen kunnen worden of bij aanwezigheid in toom gehouden kunnen worden. Deze regels zijn zowel toepasbaar op productiebedrijven die de teelt van tomaten uitvoeren alsook de plantenkweekbedrijven die de tomatenplanten opkweken. (…) dit protocol is niet verplicht zodat er op vrijwillige basis gebruik van gemaakt kan worden. Bovendien staat in het protocol dat dit steeds aangepast moet worden naar aanleiding van nieuwe inzichten en dat het als richtlijn dienst kan doen voor het opstellen van een bedrijf specifiek plan van aanpak met betrekking tot besmettelijke ziekten zoals CMM. (…)
5. [gedaagden] heeft naar mijn mening gewerkt conform de fytosanitaire wettelijke eisen en de in de branche gebruikelijke richtlijnen adviezen waarbij [gedaagden] een vertaling heeft gemaakt naar hun eigen bedrijfssituatie.
Vraag 6.
Kunt u aangeven welke normen c.q. regels in het seizoen 2006/2007 van toepassing waren voor Triple Quality op het gebied van het voorkomen c.q. bestrijden van clavibacterbesmetting?
Ja.
Motivatie vraag 6:
1.Voor Triple Quality waren er op voorhand geen specifieke verplichte normen c.q. regels aan de orde behalve het bij de Overheid (PD) melden van een (vermoeden) van aantasting door CMM. Dit is (…) ook gebeurd.
2.Verder was er in 2006/2007 het eerder genoemde 'Hygiëneprotocol Tomaat' versie 30 september 2001 beschikbaar zoals hierboven onder vraag 5 is genoemd. Echter ook voor Triple Quality was dit geen verplicht te hanteren protocol waarbij ook voor Triple Quality geldt dat dit protocol in overleg met bijvoorbeeld de teeltvoorlichter aan de bedrijf specifieke situatie aangepast dient c.q. kan worden.
3.Er waren voor Triple Quality geen dwingende of wettelijk opgelegde regels c.q. normen. Of er ten aanzien van besmettelijke ziekten volgens het protocol of volgens een aanvullend, bedrijf specifiek, plan van aanpak is gewerkt, kan ik uit de stukken niet opmaken. (…)
Vraag 7.
Wat is de oorzaak geweest van de bij Triple Quality waargenomen clavibacterbesmetting in het seizoen 2006/2007?
Motivatie vraag 7.
1.Alles in overweging nemend en verwijzend naar de nieuwsbrief van de PD uit 2007 inzake de stand van zaken onderzoek bacterieverwelkingsziekte (…) is de oorzaak hoogstwaarschijnlijk zaad dat (in lichte mate) besmet is geweest met de bacterie Clavibacter M.M. In ieder geval is er bij één partij zaad sprake geweest van aantoonbare besmetting van CMM. Zaad is bij deze ziekte altijd een zeer belangrijke bron van besmetting geweest. Omdat deze bacterie zich ook dieper in het zaadje kan bevinden zijn uitwendige ontsmettingsmethoden van het zaad (warmtebehandelingen of chemische behandelingen) niet altijd afdoende en geven geen gegarandeerd CMM-vrij zaad. Daarbij komt dat detectie van CMM op zaad een zeer moeilijke aangelegenheid is. Men is er door onderzoek (vooral ook na 2007) achter gekomen dat er met de oude detectiemethodieken en protocollen makkelijk partijen zaad kunnen ontsnappen die toch besmet zijn met CMM terwijI de controles dat niet hebben uitgewezen. Dit maakt het geven van garanties op CMM-vrij zaad en het vaststellen van de oorzaak van de besmetting zeer moeilijk zo niet (bijna) onmogelijk. Ook weten we inmiddels dat het preventief toetsen van zaden de kans op uitbraken van Clavibacter flink verminderen. (…) Inmiddels heeft men op dit gebied veel vooruitgang geboekt. In 2006/2007 was dit nog niet het geval. In 2007 en 2008 hebben zich grote Clavibacter uitbraken in Nederland voorgedaan waarbij zaad besmetting aantoonbaar een grote rol heeft gespeeld (PD Fytosignalering Rapportages). Ook in het onderzoek dat de Franse deskundige [X] heeft uitgevoerd komt dit naar voren.
2.Indien er zaad besmet is met CMM kan er in het vervolgtraject verdere verspreiding van CMM plaatussenvinden. De mate waarin dit gebeurt is sterk afhankelijk van de mate waarin het zaad besmet is geraakt en de wijze waarop verder verspreiding kan plaatussenvinden. Uit onderzoek is ook bekend dat zaad jaren besmet blijft met dichtheden inoculum Clavibacter die voor een infectie van een zaailing kunnen zorgen. Afhankelijk van deze dichtheden geïnfecteerd inoculum wordt de zaailing tussen de 0 tot meer dan 60 dagen ná zaaien ziek. Als zaad besmet is, wordt een hoog percentage zaailingen ziek (65 — 95%). (…) Over de horizontale verspreiding via de opkweek van besmet zaad bij de plantenkweker is onvoldoende onderzoeksinformatie bekend. (…)
Uit de stukken blijkt dat er zowel op de bedrijven van [gedaagden] alsook Triple Quality geen CMM is voorgekomen vóór 2007. Een besmetting op deze bedrijven lijkt daarmee nagenoeg uitgesloten temeer daar beide bedrijven in ieder geval op een structurele en bewuste manier in 2006/2007 bezig waren met hygiëne en het voorkomen van ziekten zoals CMM. Zeker is dat de besmetting van CMM is meegekomen van de door Triple Quality van [gedaagden] ontvangen tomatenplanten. Binnen acht weken ná het planten is CMM op het bedrijf van Triple Quality al definitief vastgesteld. Daarvoor zijn er al beelden van slap blad waargenomen wat naar mijn mening al de eerste symptomen van CMM geweest moeten zijn. Infecties zo vroeg in de teelt zijn altijd plantenkweker gerelateerd.
4.De oorzaak van de CMM-besmetting op het bedrijf van Triple Quality is door CMM besmette tomatenplanten afkomstig van [gedaagden]. (…)
Vraag 8.
Op welke wijze heeft de besmetting zich bij Triple Quality geopenbaard en welke maatregelen heeft Triple Quality vervolgens genomen?
Motivatie vraag 8:
1.Eind januari 2007 heeft Triple Quality de eerste planten met slap blad waargenomen. Aangezien dit één van de mogelijke typische ziektesymptomen van Clavibacter is, acht ik de kans groot dat er op dat moment al Clavibacter in een aantal door [gedaagden] geleverde tomatenplanten heeft gezeten en zich heeft gemanifesteerd. Het betreft de partij planten van het ras Valdeza. In de loop van februari 2007 heeft Triple Quality door eigen onderzoek (via PD) en informatie van [gedaagden], de bevestiging ontvangen van het aanwezig zijn van CMM op hun bedrijf. Op dat moment waren er ongeveer 750 planten ziek in de tomatenrassen Valdeza en Ingar. Vanaf eind april neemt het aantal zieke planten sterk toe. Het is hoogst aannemelijk dat er nu planten zichtbaar ziek worden die op het bedrijf van Triple Quality besmet zijn geraakt via werkzaamheden in het gewas en of besmet water. (…)
Overigens is het (…) niet meer mogelijk exact na te gaan welke hygienemaatregelen er bij Triple Quality en of [gedaagden] zijn genomen in 2006/2007. (…)
Daarbij komt dat de aanwezige protocollen niet verplicht waren. (…)
Vraag 9.
Heeft Triple Quality in het seizoen 2006/2007 gewerkt conform de normen c.q. regels als bedoeld in vraag 6? Zo nee, zou werken conform deze normen c.q. regels de verdere verspreiding van de besmetting in dit geval hebben kunnen voorkomen?
Motivatie vraag 9:
1. Of Triple Quality in het seizoen 2006/2007 heeft gewerkt conform de normen c.q. regels als bedoeld in vraag 6 is niet (meer) te controleren c.q. na te gaan. Behalve het niet verplicht te volgen hygiëneprotocol tomaat zijn er op voorhand geen specifieke maatregelen aan de orde. Dit is wettelijk pas het geval als er een besmetting of een vermoeden van een besmetting speelt. Op dat moment heeft Triple Quality gereageerd volgens de PD regels en normen. In de dossierstukken is verder onvoldoende informatie aanwezig over specifieke hygiëne maatregelen die Triple Quality voorafgaand aan het ontdekken van de besmetting heeft genomen. Dat wil niet zeggen dat ze niet of onvoldoende genomen zijn maar dit is niet meer betrouwbaar te controleren (…).
Vraag 10.
Is het juist dat sinds het einde van het eerste kwartaal van 2006 in verscheidene productiegebieden veel gevallen van clavibacter zijn gesignaleerd, waarbij soms sprake was van ernstige besmetting en de teelt gestopt moest worden? (…)
Ik heb hierover navraag gedaan bij het NVWA te Utrecht (…) Bij het NVWA zijn er geen gevallen in 2006 bekend. (…)
Vraag 11.
Indien u vraag 10 bevestigend hebt beantwoord (…)
Vraag 12.
Heeft u nog andere opmerkingen die voor de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
1.Problemen met het plantmateriaal komen in het geval van een besmetting van de bacterieziekte CMM normaal gesproken in de vervolgfase van de opkweek aan het licht. Dit heeft met het kostenaspect van het keuren van planten te maken en keuzes die de tuinbouwsector hierin maakt. (…)
2.Naar mijn mening zijn er twee zaken belangrijk als er over het voorkomen en bestrijden van de ziekte CMM in tomaat gesproken wordt. Enerzijds uitgaan van CMM-vrij zaad en anderzijds hygiëne maatregelen. Echter beide zaken zijn echter niet waterdicht (te krijgen) omdat de CMM-bacterie binnen de zaadvliezen kan zitten en het toetsen van zaad op CMM altijd slechts een steekproef is. Nog los van de toets methoden die vooral in 2006/2007 gebrekkig waren. Wat hygiëne maatregelen betreft, kennen deze ook hun grenzen en dient er een afweging plaats te vinden van praktische werkbaarheid en een kosten/baten analyse. Hierbij was het in 2006/2007 zeker het geval dat zaadbedrijven en de keuringsinstanties geen garantie konden geven dat een partij zaad gegarandeerd vrij van CMM was (…)
3.Na bestuderen van de dossierstukken heb de overtuiging dat de bedrijven [gedaagden] en Triple Quality er tijdens en ná het ontdekken van de besmetting met CMM alles aangedaan hebben om (verdere) verspreiding van deze bacterieziekte te voorkomen. Echter vóór het ontdekken van de infectie is verspreiding van deze, zich traag ontwikkelende ziekte, niet voor 100 procent te voorkomen en zal verspreiding zich ook zeker in min of meerdere mate hebben voorgedaan (…)
Wat de conclusies betreft, kom ik tot nagenoeg dezelfde vaststelling als de Franse deskundige [X] zoals vastgelegd in zijn rapportage van augustus 2010 (…). Echter waar deze deskundige concludeert dat de schade niet is ontstaan door de zaadproducenten (…) durf ik deze conclusie niet te trekken in de zaak [gedaagden] tegen Triple Quality. Uit onderzoek na 2007 is nog duidelijker geworden dat er ten aanzien van het toetsen van zaad op CMM veel onzekerheid blijft. Zaken als monstergrootte, toets methodiek en internationale verschillen op dit gebied roepen meer vragen op dan antwoorden. (….) Ik ben er van overtuigd dat de primaire bron van CMM besmettingen een of meerdere zaadpartijen waren en zijn die in de controle niet worden ontdekt c.q. onderschept. (…)”
2.3.1
De deskundigheid van de rapporteur is door geen van partijen in twijfel getrokken; ook aangaande de totstandkoming van het bericht en de toepassing van hoor en wederhoor hebben partijen geen bezwaren geuit, zodat de rechtbank ervan uit gaat dat het deskundigenbericht in zoverre aan de te stellen eisen voldoet.
2.3.2
Voor wat betreft de inhoud is de rechtbank van oordeel dat het bericht logisch van structuur is en dat de conclusies helder zijn, voldoende onderbouwd en consistent. Partijen hebben daaromtrent ook niets naar voren gebracht dat tot de conclusie zou moeten leiden dat de antwoorden van de deskundige op de vragen buiten beschouwing zouden moeten blijven; in tegendeel, de rechtbank begrijpt uit de conclusies na deskundigenbericht dat beide partijen dat bericht en de daarin gegeven antwoorden als juist accepteren. Zij verbinden slechts verschillende gevolgen aan dat bericht als het gaat om de verwijtbaarheid van het gedrag van de ander.
2.3.3
In die situatie zal de rechtbank de conclusies van de deskundige overnemen en tot de hare maken.
Dat betekent, dat de besmetting op het bedrijf van Triple Quality veroorzaakt is door de door [gedaagden] geleverde stekjes, die besmet waren met Clavibacter; deze besmetting vond haar oorsprong in aan [gedaagden] (door derden) geleverd zaad, dat met Clavibacter besmet geweest is.
2.4
Dat deze stekjes niet voldeden aan hetgeen Triple Quality mocht verwachten en dat het leveren van deze stekjes dus een tekortkoming van [gedaagden] oplevert is daarmee duidelijk. Gelet op het deskundigenbericht valt [gedaagden] hiervan echter geen verwijt te maken. Uit dat bericht blijkt immers, dat [gedaagden] zich (voor zover nu nog valt vast te stellen) aan alle geldende regels heeft gehouden. Uitwendige ontsmettingsmethodes zijn onvoldoende effectief tegen deze besmetting. Een besmetting met Clavibacter valt voorts thans nog steeds niet of nauwelijks vast te stellen voordat de zaadjes zijn ontkiemd en in 2006/2007, toen de besmetting waarop deze procedure ziet zich voordeed, was dat redelijkerwijs onmogelijk. De deskundige heeft voorts vastgesteld dat, voor zover nu nog valt na te gaan, [gedaagden] nadat de besmetting was gebleken, eveneens alle van haar te vergen maatregelen heeft genomen om verspreiding te voorkomen. Per saldo valt derhalve niet in te zien op grond waarvan [gedaagden] een verwijt gemaakt zou kunnen worden.
2.5
Een wettelijke risicoaansprakelijkheid is niet aan de orde, naar terecht in confesso is. De rechtbank is echter met de curator van oordeel dat deze besmetting in beginsel (behoudens andersluidende contractuele bedingen, waarover hierna meer) krachtens in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van [gedaagden] als leverancier zou komen.
Vast staat immers, op basis van het deskundigenbericht, dat de stekjes reeds besmet aan Triple Quality zijn geleverd. Schade tengevolge van Clavibacter was dus vanaf het begin onontkoombaar voor zover het gaat om de reeds aangetaste plantjes. Uit de aard van de -zeer besmettelijke- aandoening vloeit voort, dat een zekere mate van verspreiding evenzeer onvermijdelijk was. Niet in te zien valt, en [gedaagden] onderbouwt ook op geen enkele wijze, dat of waarom in het maatschappelijk verkeer de opvatting zou heersen dat de daaruit voortvloeiende schade voor rekening van het getroffen bedrijf zou moeten komen in plaats van voor rekening van de leverancier, wiens product het probleem heeft veroorzaakt.
Het enige aspect dat er eventueel toe zou kunnen leiden (maar dan in de vorm van eigen of medeschuld) dat een deel van de schade voor rekening van Triple Quality zou moeten blijven is de volgens [gedaagden] tekortschietende reactie van Triple Quality nadat de besmetting was gebleken, maar de stellingen van [gedaagden] op dat punt worden door het deskundigenbericht niet ondersteund. In tegendeel, blijkens het bericht is de deskundige van mening dat ook Triple Quality zich geheel aan de voor haar geldende regels en branchegebruiken heeft gehouden.