De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en uit hetgeen [gedaagde 2] ter comparitie heeft verklaard, dient te worden afgeleid dat haar een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Dit verwijt is opgebouwd uit de navolgende componenten.
Ten eerste rekent de rechtbank het [gedaagde 2] aan, dat zij bij Dsw zorg heeft gedeclareerd die zich niet voor vergoeding leende. [gedaagde 2] heeft psychische ondersteuning verleend en deze kosten bij Dsw in rekening gebracht, terwijl zij geen psycholoog was. Bij de beoordeling of [gedaagde 2] had moeten begrijpen dat een dergelijke behandeling niet bij een zorgverzekeraar kon worden gedeclareerd, is de rol en taak van [gedaagde 2] als enig bestuurder van een zorginstelling relevant. In die hoedanigheid mag van [gedaagde 2] worden verwacht en verlangd dat zij elementaire kennis beschikt over de wijze van declareren danwel hierin zich in voldoende mate laat adviseren, zodat zij ervan op de hoogte is welke behandeling zich wel en niet voor declaratie leent.
Voorts is relevant dat [gedaagde 2] de declaraties op basis van foutieve gegevens heeft opgemaakt, waardoor Dsw niet direct kon achterhalen dat deze facturen niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Voor zover [gedaagde 2] zich erop heeft beroepen dat de foutieve gegevens zijn te wijten aan problemen met het softwaresysteem, overweegt de rechtbank als volgt. In de brief van 20 juni 2011 van [gedaagde 2] is vermeld dat bij de aanschaf van het software systeem was verteld dat bij ‘behandelaar’ enkel de hoofdbehandelaar aanvinkt kon worden. Daardoor zijn er volgens [gedaagde 2] declaraties verzonden, die gebaseerd zijn op foutieve gegevens. Voorts is in dezelfde brief vermeld dat in januari 2011 een interim manager in dienst is genomen. Vervolgens is in deze brief vermeld: ‘Toen hij ons systeem inkeek adviseerde hij ons met klem over te gaan naar een andere versie’.
Uit de in het geding gebrachte declaraties blijkt, dat [gedaagde 2] desalniettemin op 12 januari 2011 en 27 februari 2011 declaraties aan Dsw heeft verzonden. Dit brengt met zich dat [gedaagde 2] het verwijt kan worden gemaakt dat zij, ondanks dat zij inmiddels ervan op de hoogte was dat door het softwaresysteem declaraties op basis van foutieve gegevens werden opgemaakt, nog op 12 januari 2011 en 27 februari 2011 declaraties aan Dsw heeft verzonden. Voor zover de advocaat van [gedaagde 2] ter comparitie heeft verklaard dat hij dacht dat het advies met conclusies eerst eind februari of in maart 2011 is overhandigd en dat [gedaagde 2] hiervan derhalve bij de verzending van de declaraties nog niet op de hoogte was, volgt de rechtbank deze stelling niet. Daarbij overweegt de rechtbank dat er sprake van een vermoeden aan de zijde van de raadsman, welk vermoeden in het geheel niet is onderbouwd. Voorts overweegt de rechtbank dat dit vermoeden in voormelde brief wordt tegengesproken. Immers, hierin is vermeld dat op het moment dat de interim manager het systeem bekeek, hij met klem heeft geadviseerd een ander systeem te gebruiken. Hieruit leidt de rechtbank af dat hij direct medegedeeld heeft dat het systeem niet voldeed en niet een aantal maanden heeft gewacht om eerst dan van een dergelijk urgente mededeling in een rapport mededeling te doen.
[gedaagde 2] heeft derhalve op basis van een software systeem, waarvan zij inmiddels wist dat het niet toereikend was, declaraties opgemaakt en aan Dsw toegezonden. In deze declaraties wordt een vergoeding gevraagd voor behandelingen die zouden zijn verricht door psychiater [F], terwijl zij de behandelingen, al dan niet gedeeltelijk, voor haar rekening heeft genomen, ondanks het feit dat zij daartoe niet deskundig was. Voor zover [gedaagde 2] heeft betoogd, dat zij enkel handelde in opdracht van de heer [F], leidt dit niet tot een ander oordeel. Ten eerste overweegt de rechtbank dat van [gedaagde 2] als enig bestuurder van een zorginstelling een eigen verantwoordelijkheid en niet het klakkeloos opvolgen van opdrachten van een derde, mag worden verwacht. Ten tweede heeft [gedaagde 2] haar stelling op dit punt op geen enkele wijze onderbouwd, sterker nog, zij heeft – naar eigen zeggen – het bewijs daartoe vernietigd. Daarmee heeft zij het risico aanvaard dat zij haar stellingen op dit punt in rechte niet zal kunnen bewijzen.