ECLI:NL:RBROT:2013:5313

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
C/10/414718 / HA ZA 12-1098
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en terugbetaling bij tekortkoming in levering van toegangskaarten voor evenement

In deze zaak heeft eiser, wonende te Amsterdam, een koopovereenkomst gesloten met 4ALLTICKETS B.V. voor de aankoop van 525 toegangskaarten voor het evenement 'Toppers in Concert', dat op 18 en 19 mei 2012 zou plaatsvinden. De overeengekomen uiterste leverdatum was 27 april 2012. Eiser stelt dat niet alle kaarten zijn geleverd, terwijl 4ALLTICKETS B.V. aanvoert dat de kaarten zijn afgegeven aan een buurvrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kaarten niet op de afgesproken datum zijn geleverd en dat 4ALLTICKETS B.V. zich niet aan de eigen leveringsvoorwaarden heeft gehouden. Eiser vordert ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de koopprijs van de niet geleverde kaarten, alsook wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank oordeelt dat de tekortkoming in de levering voor rekening van 4ALLTICKETS B.V. komt, omdat zij niet heeft voldaan aan de toezeggingen omtrent de levering. De rechtbank ontbindt de overeenkomst voor de niet geleverde kaarten en veroordeelt 4ALLTICKETS B.V. tot terugbetaling van € 29.830,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis. Tevens worden de proceskosten aan eiser vergoed.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/414718 / HA ZA 12-1098
Vonnis van 3 juli 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te Amsterdam,
eiser,
advocaat mr. K. Roderburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
4ALLTICKETS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I. Kriens.
Partijen zullen hierna [eiser] en 4alltickets genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 april 2013, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de met het oog op de comparitie door [eiser] op 29 april 2013 toegezonden brief, met vier producties;
  • de met het oog op de comparitie door 4alltickets op 8 mei 2013 toegezonden brief, met productie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 11 april 2012 via de website www.4alltickets.nl een achttal overeenkomsten gesloten met 4alltickets. Deze overeenkomsten betroffen de koop van in totaal 525 toegangskaarten voor het evenement ‘Toppers in Concert’, dat op 18 en 19 mei 2012 zou plaatsvinden. Partijen zijn daarbij een uiterste leverdatum van 27 april 2012 overeengekomen.
2.2.
De bestellingsbevestigingen vermelden telkens dat de kaarten dienen te worden verzonden naar [adres].
2.3. 4
alltickets maakt gebruik van algemene leveringsvoorwaarden (hierna: de leveringsvoorwaarden). Artikel 6, tweede lid, respectievelijk vierde lid, van die voorwaarden luidt:
“2. Verzending en afgifte geschieden voor rekening en risico van koper.
(…)
4. De zending wordt door UPS op het door de koper aangegeven adres afgeleverd, tenzij niemand aanwezig is om de aflevering in ontvangst te nemen. In dat geval laat UPS een schriftelijke melding achter met vermelding van een telefoonnummer van het dichtstbijzijnde UPS kantoor, waarmee een koper een afspraak voor verkrijging van de tickets kan maken.”
2.4.
De bestelde kaarten zijn niet op 27 april 2012 afgeleverd.
2.5.
Op 3 mei 2012 heeft [eiser] 4alltickets een termijn tot 8 mei 2012 gesteld voor het alsnog afleveren van de kaarten.
2.6.
Op 7 mei 2012 heeft 4alltickets per email aan [eiser] gemeld dat de bestelling op die dag door haar aangetekend was verzonden. Daarbij is vermeld dat de zending waarschijnlijk op de eerstvolgende werkdag zou worden aangeboden op het opgegeven adres. De desbetreffende e-mail vermeldt verder onder meer het volgende:
“Als niemand op het door u opgegeven adres aanwezig is, kunt u de zending (op vertoon van een legitimatiebewijs) pas de volgende dag ophalen op het postkantoor bij u in de buurt.”
2.7.
Drie documenten met als opschrift “Bericht van aflevering” (hierna: de ontvangstbevestigingen) vermelden telkens – voor zover relevant – het volgende:
“BERICHT VAN AFLEVERING
(…)
AFLEVERADRES: [eiser]
[adres]
(…)
Volgens onze administratie werd 1 pakket afgeleverd op 8/05/12 om 11.06 uur en achtergelaten bij 1375. Deze zending werd als volgt voor ontvangst getekend door [A].”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert  samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de ontbinding van de overeenkomsten uitspreekt; en
  • 4alltickets veroordeelt tot betaling van € 29,830,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding, en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.190,00 en de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat 4alltickets is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten. Daartoe stelt hij – samengevat – dat 4alltickets de kaarten niet heeft geleverd op de overeengekomen uiterste datum van 27 april 2012. 4alltickets is voorts tekortgeschoten door de kaarten daarna niet alsnog allemaal te leveren toen [eiser] hem daartoe een termijn tot 8 mei 2012 stelde. Weliswaar heeft UPS op die dag drie enveloppen afgeleverd, maar deze bevatten slechts een deel van de bestelde tickets, te weten 114 van de 525. 4alltickets heeft dus 411 kaarten niet geleverd. De ontbinding van de overeenkomsten dient daarom te worden uitgesproken. 4alltickets is in dat verband gehouden om het voor de 411 tickets betaalde bedrag van € 29.830,00 terug te betalen. Voorts is 4alltickets om die reden (aanvullende) schadevergoeding verschuldigd ter hoogte van de wettelijke rente gerekend vanaf de 27 april 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding. De buitengerechtelijke kosten dienen ook te worden vergoed.
3.3. 4
alltickets heeft gemotiveerd verweer gevoerd en zij concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.

4.De beoordeling

4.1.
Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat het enkele feit dat de kaarten na 27 april 2012 zijn geleverd hem geen schade heeft berokkend. De rechtbank leidt hieruit af dat [eiser] de gevorderde ontbinding niet baseert op de tekortkoming van 4alltickets ter zake het niet uiterlijk op die datum leveren van de kaarten. De gevorderde ontbinding is klaarblijkelijk gebaseerd op de stelling van [eiser] dat 4alltickets niet alle kaarten heeft geleverd.
4.2.
Partijen twisten in verband met die stelling over twee punten. Ten eerste zijn zij het oneens over de vraag of 4alltickets alle bestelde kaarten alsnog op 8 mei 2012 aan [eiser] heeft geleverd, of dat op die datum slechts een deel van de kaarten is geleverd. Ten tweede twisten zij over de vraag of, als de kaarten slechts ten dele zijn geleverd, deze tekortkoming voor rekening van 4alltickets of voor die van [eiser] komt.
4.3.
De rechtbank overweegt dat als de door [eiser] gestelde gebrekkige levering voor zijn eigen rekening zou komen, zijn vordering reeds op die grond voor afwijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal daarom deze kwestie als eerste behandelen.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de levering aan de koper van gekochte zaken in beginsel voor risico van de verkoper komt. 4alltickets beroept zich in dit verband echter op artikel 6, tweede lid van de leveringsvoorwaarden. Dat artikel bepaalt dat het risico voor de verzending en afgifte van het bestelde voor rekening van de koper komt – in dit geval dus [eiser]. Als de kaarten niet allemaal zijn afgeleverd komt deze tekortkoming dus voor rekening en risico van [eiser], aldus 4alltickets.
4.5.
[eiser] heeft daarop als primair verweer gevoerd dat de leveringsvoorwaarden vernietigbaar zijn, omdat 4alltickets hem geen redelijke mogelijkheid heeft geboden kennis te nemen van (artikel 6, tweede lid van) de voorwaarden. Subsidiair voert hij als verweer dat 4alltickets beroep op artikel 6, tweede lid van de leveringsvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat dit subsidiaire verweer slaagt, zodat beoordeling van het primaire standpunt achterwege kan blijven. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. 4alltickets heeft jegens [eiser] toegezegd dat de kaarten door de vervoerder UPS zouden worden afgeleverd op het adres van [eiser] of, als [eiser] op het moment van aanbieding niet aanwezig was, op een kantoor van UPS dan wel op een postkantoor. Dit volgt niet alleen uit artikel 6, vierde lid van de leveringsvoorwaarden, maar dit heeft 4alltickets ook met zoveel woorden bevestigd in haar mail van 7 mei 2012. Dit betekent dat 4alltickets gehouden was in deze zin te handelen en dat [eiser] er op mocht vertrouwen dat 4alltickets aldus zou handelen. Dat heeft 4alltickets echter niet gedaan. De kaarten zijn immers in weerwil van deze toezegging toch ergens anders bezorgd zijn, namelijk bij een medewerker ([A]) van een bedrijf dat gevestigd is in het appartementengebouw waar [eiser] woont. Door zich niet te houden aan de toegezegde wijze van levering van de kaarten heeft 4alltickets het aldus zelf mogelijk gemaakt dat een afgifte van de kaarten rechtstreeks in handen van [eiser] niet zou plaatsvinden. Dat maakt het onaanvaardbaar dat 4alltickets zich zou kunnen beroepen op een bepaling die inhoudt dat de levering voor risico van de koper komt.
4.7.
Aan dit oordeel doet, anders dan 4alltickets heeft betoogd, niet af dat [eiser] de kaarten ook op het kantoor van 4alltickets had kunnen ophalen of dat hij, gelet op de waarde van de bestellingen, met 4alltickets in overleg had kunnen treden omtrent de wijze van aflevering. Het eerste laat onverlet dat 4alltickets gehouden was zich aan de door haar zelf gepresenteerde wijze van aflevering te houden. Het tweede geldt evenzeer voor 4alltickets zelf: ook zij was uit de aard van de zaak op de hoogte van de waarde van de bestellingen, en dat had dus ook voor haar aanleiding kunnen zijn contact met [eiser] op te nemen om overleg te voeren over de wijze van aflevering. Dat lag zelfs te meer op haar weg, nu zij kennelijk – zo leidt de rechtbank af uit de verklaring van 4alltickets ter comparitie – op de hoogte was van het feit dat UPS pakketten ook bij buren pleegt af te geven zodat zij (4alltickets) zich bewust had moeten zijn van het daaraan verbonden risico.
4.8. 4
alltickets heeft in dit verband nog aangevoerd dat de algemene leveringsvoorwaarden van UPS bepalen dat ook bij buren geleverd kan worden. Die voorwaarden zijn echter niet van toepassing op de rechtsverhouding tussen [eiser] en 4alltickets, zoals zij ter comparitie uitdrukkelijk heeft erkend. Aan die voorwaarden komt dan ook geen betekenis toe.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat, als vast komt te staan dat de kaarten slechts ten dele aan [eiser] zijn geleverd en dus sprake is van een tekortkoming aan de zijde van 4alltickets, deze tekortkoming voor rekening van 4alltickets komt. De rechtbank komt daarom toe aan beoordeling van de vraag of de tickets op 8 mei 2012 allemaal of slechts gedeeltelijk zijn geleverd.
4.10.
[eiser] stelt in dit verband dat 4alltickets niet alle kaarten heeft geleverd. [eiser] stelt dat de enveloppen met kaarten niet aan hem maar kennelijk aan eerdergenoemde [A] zijn afgegeven. Hij stelt voorts van deze [A] te hebben begrepen dat UPS op 8 mei 2012 drie enveloppen aan haar heeft afgegeven. Zij ontving de enveloppen samengebonden met een elastiek. De bovenste envelop was onbeschadigd. Op 9 mei 2012 heeft [eiser] de enveloppen op die wijze – samengebonden, met een onbeschadigde enveloppe bovenop – van [A] ontvangen. Nadat [eiser] de samengebonden enveloppen mee naar huis had genomen bleek echter dat twee enveloppen waren opengesneden en met plakband dichtgeplakt waren. In de enveloppen trof hij slechts 114 tickets aan, naast enkele kapot gescheurde enveloppen. De drie enveloppen zijn aldus beschadigd aan genoemde [A] afgeleverd terwijl zich daarin niet (langer) alle kaarten bevonden, aldus [eiser].
4.11. 4
alltickets heeft op haar beurt het volgende aangevoerd. Alle tickets zijn op 8 mei 2012 geleverd. Zij heeft namelijk alle tickets in drie enveloppen gestopt, en aan UPS meegegeven. UPS heeft deze enveloppen op 8 mei 2012 afgeleverd. [A] heeft blijkens de ontvangstbevestigingen getekend voor de ontvangst van deze enveloppen. Gelet op deze ondertekening moet het er voor gehouden worden dat de enveloppen onbeschadigd en met alle tickets zijn afgeleverd. Een buur als [A] zou immers niet voor de ontvangst tekenen als de enveloppen beschadigd zouden zijn. [eiser] heeft vervolgens de enveloppen met kaarten van [A] ontvangen, zodat de kaarten aan [eiser] zijn afgeleverd. Als er kaarten ontbreken, dan zijn die mogelijk ontvreemd in het moment gelegen tussen de bezorging bij [A] op 8 mei 2012 en de overhandiging daarvan aan [eiser] op 9 mei 2012. Dat is dan niet aan 4alltickets te wijten, aldus 4alltickets.
4.12.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
4.13.
Uit hoofde van de koopovereenkomst was 4alltickets gehouden de kaarten aan [eiser] te leveren. Vast staat dat [eiser] gekozen heeft voor levering door tussenkomst van UPS. Uit de hierboven gegeven beoordeling volgt dat 4alltickets in dat kader gehouden was de kaarten via UPS aan te bieden aan een aanwezige op het adres van [eiser] dan wel op een UPS- of postkantoor. Vast staat dat 4alltickets niet aldus heeft gehandeld. Het verweer van 4alltickets komt er in feite op neer dat zij stelt dat de kaarten weliswaar niet (via UPS) aan [eiser] zijn geleverd, maar dat zij alle kaarten wel aan [A] heeft doen afgeven. Dat is echter geen betwisting van de stelling van [eiser] dat 4alltickets de tickets niet (alle) aan hem (door tussenkomst van UPS) heeft geleverd. Zou 4alltickets hebben gesteld dat [A] de door haar in ontvangst genomen tickets allemaal aan [eiser] heeft doorgegeven, dan zou dit een bevrijdend verweer behelzen waarvan zij de bewijslast draagt (immers: de tickets zijn weliswaar niet (via UPS) aan [eiser] geleverd, maar hij heeft alle tickets alsnog via [A] ontvangen). Dat stelt 4alltickets echter niet. Zij houdt juist uitdrukkelijk rekening met de mogelijkheid dat de ontbrekende tickets zijn ontvreemd tussen het moment waarop [A] de enveloppen in ontvangst heeft genomen en het moment waarop zij de enveloppen aan [eiser] heeft afgegeven (antwoord, sub 17 en 18, en het proces-verbaal van comparitie).
4.14.
Hieruit kan geen andere conclusie worden getrokken dan (i) dat vast staat dat 4alltickets de kaarten niet (via UPS) aan [eiser] heeft geleverd en (ii) dat 4alltickets niet heeft gesteld dat [eiser] alle kaarten alsnog langs andere weg (namelijk via [A]) heeft ontvangen. Uit het eerste volgt dat de tekortkoming van 4alltickets vast staat. Uit het tweede volgt dat geen feit is gesteld dat zou kunnen leiden tot de conclusie dat [eiser] door deze tekortkoming geen schade heeft geleden. Aan bewijslevering (door 4alltickets) wordt dus niet toegekomen.
4.15.
Een en ander leidt er toe dat grond bestaat voor ontbinding van de overeenkomsten. Omdat uit de stellingen van [eiser] volgt dat van de door hem gekochte kaarten 114 stuks wel door hem zijn ontvangen en hij voorts (slechts) terugbetaling vordert van hetgeen hij voor de niet geleverde 411 kaarten heeft betaald, begrijpt de rechtbank zijn vordering aldus dat hij gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomsten vordert. De rechtbank zal de overeenkomsten tussen partijen daarom slechts in zoverre ontbinden dat 4alltickets bevrijd zal zijn van de verbintenis tot het leveren van de 411 niet geleverde kaarten, en [eiser] van zijn verplichting om € 29.830,00 voor die kaarten te betalen. Voor het overige zal de rechtbank de overeenkomsten in stand laten.
4.16.
Door de uitspraak van ontbinding ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (artikel 6:271 BW). Niet ter discussie staat dat het in dit verband door [eiser] gevorderde bedrag van € 29.830,00 correspondeert met het aantal niet geleverde kaarten. Die vordering is dus toewijsbaar.
4.17.
In verband met de gevorderde rente overweegt de rechtbank het volgende. Uit artikel 6:271 BW vloeit voort dat de ongedaanmakingsverbintenis niet eerder ontstaat dan door de ontbinding. Gelet hierop ontstaat eerst vanaf de datum van die uitspraak voor 4alltickets een verbintenis tot ongedaanmaking van de eerder ontvangen € 29.830,00. Dat betekent dat 4alltickets niet al vanaf 27 april 2012 met de voldoening van die verbintenis in verzuim is, zodat zij ook niet al vanaf die datum wettelijke rente is verschuldigd. De rechtbank zal daarom 4alltickets veroordelen tot betaling van wettelijke rente vanaf de dag van deze uitspraak.
4.18.
[eiser] vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die hij stelt te hebben gemaakt vanaf het moment dat bleek dat 4alltickets de uiterste leveringsdatum van 27 april 2012 had laten verstrijken. 4alltickets heeft niet betwist dat [eiser] al vanaf dat moment kosten heeft gemaakt teneinde te bereiken dat de gekochte tickets alsnog zouden worden geleverd. Dat blijkt ook uit de brieven van zijn raadsman die zich in het dossier bevinden. Nu niet ter discussie staat dat partijen genoemde datum als leveringsdatum zijn overeengekomen, zodat in zoverre sprake is van een fatale termijn als bedoeld in artikel 6:83 onder a BW, en evenmin in geschil is dat 4alltickets zich niet aan die termijn heeft gehouden, is 4alltickets ten aanzien van die verbintenis per 27 april 2012 in verzuim geraakt. De kosten van de daarop volgende buitengerechtelijke werkzaamheden komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de door 4alltickets te betalen vergoeding begroten op twee punten van het liquidatietarief, te weten een bedrag van € 1.158,--. Het gaat hier om schadevergoeding, dus de BTW wordt buiten beschouwing gelaten.
4.19. 4
alltickets zal worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
ontbindt de koopovereenkomsten tussen partijen voor zover die betrekking hebben op de 411 tickets die niet aan [eiser] zijn geleverd;
5.2.
veroordeelt 4alltickets tot betaling aan [eiser] van € 30.988,--, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 29.830,-- met ingang van de datum van dit vonnis tot aan de dag der voldoening;
5.3.
veroordeelt 4alltickets in de proceskosten van [eiser], tot op heden begroot op
€ 92,17 aan explootkosten, € 821,-- aan griffierecht en € 1.158,-- aan advocaatsalaris;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2013.