Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening;
- de akte overlegging producties;
- de incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid / niet-ontvankelijkheid eiseres, dan wel tot herstel van vonnis dan wel (akte) tot schorsing van de procedure, met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord van [gedaagde], met productie;
- de incidentele conclusie van antwoord van Crème de la Cream;
- de brieven van mr. Vrij van 14 en 15 mei 2013, met bijlagen;
- de bij het pleidooi van 29 mei 2013 overgelegde pleitnota’s van beide partijen.
2.De beoordeling
klaarblijkelijkop een misslag berust.
nietzou hebben veroordeeld tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat. Denkbaar is in dat geval dat de rechtbank tot het oordeel zou zijn gekomen dat [gedaagde] is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst – en om die reden schadeplichtig is – tot het moment waarop Crème de la Cream die overeenkomst aan [X] heeft overgedragen. Aldus is ook in dit scenario geen grond voor schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank.
nietaan [X] was overgedragen en slechts van belang was of [gedaagde] voorafgaande aan de buitengerechtelijke ontbinding van 22 januari 2010 op enig moment in verzuim was komen te verkeren. In het thans te beoordelen scenario – namelijk uitgaande van de overdracht van de overeenkomst aan [X] per december 2008 – is voor het aannemen van schadeplichtigheid van belang dat komt vast te staan dat [gedaagde] voor die datum in verzuim is geraakt. Voor het oordeel daaromtrent biedt het vonnis van de rechtbank in de hoofdprocedure dus geen houvast, en aan haar beslissing omtrent het verzuim is de rechtbank in de schadestaatprocedure dus ook niet gebonden. Tegen deze achtergrond is van belang dat [gedaagde] heeft gesteld dat zij voor december 2008 nimmer in gebreke is gesteld. Voor zover Crème de la Cream deze stelling al heeft willen betwisten, geldt dat bij de huidige stand van zaken nog te zeer onzeker is dat [gedaagde] daadwerkelijk in verzuim is geraakt en als gevolg daarvan schadeplichtig is geworden. Ook ten aanzien van dit subsidiaire standpunt van Crème de la Cream staat haar vordering dus in onvoldoende mate vast.
3.De beslissing
7 augustus 2013voor conclusie van antwoord.
1974