Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 maart 2012 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de voorafgaand aan de comparitie van partijen van de zijde van D+F Assurantiën toegezonden productie;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 5 oktober 2012 en de daaraan gehechte - door D+F Assurantiën in het geding gebrachte - productie;
- de akte wijziging van eis;
- de antwoordakte.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
als gevolg van de overdrachtmocht hebben geleden. Vraag is, of de door D+F Assurantiën gestelde schade als zodanig kan worden aangemerkt. Ten aanzien van de vordering van D+F Assurantiën zoals hiervoor onder 3.1 sub a) weergegeven stelt de rechtbank opnieuw voorop dat de Wvg uitgaat van een vrijwillige en onherroepelijke verkoop. Uitgangspunt is dat de verkoper het goed vrijwillig ten verkoop aanbiedt en nog altijd van de verkoop kan afzien. In de parlementaire geschiedenis is op dit punt onder meer het volgende vermeld:
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat €