ECLI:NL:RBROT:2013:4927
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming omtrent kinderopvangtoeslag en rechtsmiddelenclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, wonende te Rotterdam, en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst waarin haar kinderopvangtoeslag voor het jaar 2009 op nihil was vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van 14 augustus 2012, waarin de kinderopvangtoeslag definitief werd berekend, niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt, omdat het niet voldeed aan de vereisten van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank oordeelde dat het schrijven van de Belastingdienst van 24 december 2010, waarin werd medegedeeld dat eiseres geen recht had op kinderopvangtoeslag, wel als een besluit moet worden aangemerkt, omdat het expliciet als zodanig was aangeduid en een rechtsmiddelenclausule bevatte.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit van de Belastingdienst. Tevens werd bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. De rechtbank droeg de Belastingdienst op het betaalde griffierecht van € 42 aan eiseres te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in haar bezwaar tegen het primaire besluit kon worden ontvangen, omdat dit besluit geen rechtsgevolgen had en derhalve niet als een besluit in de zin van de Awb kon worden aangemerkt. De rechtbank besloot het geschil finaal te beslechten en verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.