In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over de nietigverklaring van het huwelijk tussen de man en de vrouw. De rechtbank oordeelde dat het huwelijk nietig is, omdat de man bij het aangaan van het huwelijk reeds gehuwd was met een andere persoon. Dit is in strijd met de artikelen 1:69 juncto 1:33 van het Burgerlijk Wetboek, die bepalen dat een persoon slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden kan zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw een persoonlijke band hebben die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen. Dit betekent dat de man in staat is om zowel de erkenning van hun dochter als die van het ongeboren kind te bewerkstelligen.
De rechtbank heeft ook het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator afgewezen, omdat de afstammingskwesties als afgerond kunnen worden beschouwd door de verklaring voor recht. De uitspraak heeft een internationaal karakter, waarbij de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft omdat de man en de vrouw in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw voldoen aan de vereisten om een persoonlijke band te hebben die gelijkwaardig is aan een huwelijk, wat van belang is voor de juridische erkenning van hun kinderen.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De rechtbank heeft de zaak afgesloten door de nietigverklaring van het huwelijk en de verklaring voor recht dat er een persoonlijke band bestaat tussen de man en de vrouw, die in het belang van de kinderen is.