2.6.De rechters hebben in het in 1.4 genoemde stuk het volgende aangevoerd:
“De wrakingsgronden van mr. Weski:
1. Het kennelijk negeren van aangevoerde belangen.
Dit punt ziet kennelijk op het toevoegen van de dossiers c.q. delen daaruit in de zaken Briard en Andes. Op dat punt is door de rechtbank een gemotiveerde beslissing genomen, welke op verzoek van mr. Weski nog uitdrukkelijk is aangevuld. Verwezen wordt naar de beslissing zoals die in eerste instantie is genomen en daarnaast blijkend uit de zittingsaantekeningen van heden, onder verwijzing naar recente jurisprudentie van de Hoge Raad. Naar het oordeel van de combinatie kan daarmee niet worden gezegd dat deze beslissing onbegrijpelijk gemotiveerd is of er sprake is van het negeren van aangevoerde belangen: er is een gemotiveerde instructiebeslissing genomen, waartegen thans wordt geappelleerd, middels het wrakinginstrument. Het verzoek ware in dit opzicht af te wijzen.
2. De getuigen [getuige 2] en [getuige 1].
Geklaagd wordt dat de verdediging niet heeft kunnen reageren op informatie van de rechter-commissaris welke de voorzitter op gezamenlijk verzoek van het openbaar ministerie en de verdediging vorige week heeft ingewonnen. Deze klacht is feitelijk onjuist, nu de berichtgeving van de rechter-commissaris — welke is aangehecht aan de beslissing van heden — vorige week kopieconform aan de raadslieden en de officier van justitie is gezonden, hetgeen heden ter zitting ook door de verdediging is erkend. Indien de verdediging hierop had willen reageren heeft zij voldoende tijd en gelegenheid gehad dit ofwel per brief, fax of email te doen, hetzij hierover bij aanvang van de zitting het woord kunnen verlangen. Zulks is echter in alle opzichten achterwege gebleven, zodat niet kan worden gezegd dat de verdediging geen gelegenheid heeft gehad te reageren op deze berichtgeving. Los van het voorgaande kan de vraag worden gesteld of het beginsel van hoor en wederhoor met zich meebrengt dat de rechtbank gelegenheid moet bieden aan de verdediging om te reageren op berichtgeving c.q. besluiten van de rechter-commissaris en dit aldus bespreekbaar te maken ter openbare terechtzitting. Dit verdraagt zich niet met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De verdediging voert in verband met het voorgaande aan dat er een geobjectiveerde vrees voor vooringenomenheid bestaat, maar ook hier is naar het oordeel van de combinatie slechts sprake van een gemotiveerde instructiebeslissing. Daar kan de verdediging het niet mee eens zijn, maar daarmee is nog niet gezegd dat daar tegenop kan worden gekomen met het wrakinginstrument op de motivering zoals die door de verdediging is aangegeven.
3. Contra-expertise Australië/Peru
Door de verdediging van [verzoeker 1] is hier niet om gevraagd en gelet daarop raakt deze beslissing de verdachte al niet en kan het ook geen grond zijn voor wraking. Op het verzoek Contra-expertise is door de rechtbank gemotiveerd beslist met verwijzing naar het vertrouwensbeginsel. In dat verband is door de verdediging niets gesteld omtrent een inbreuk op fundamentele rechtsbeginselen, hetgeen door de rechtbank in de beslissing uitdrukkelijk is opengelaten. Daarmede is een instructiebeslissing gegeven, die ook gemotiveerd is. indien de verdediging het gelijk aan haar zijde zou hebben, zou elk afwijzend oordeel op een onderzoeksvraag in dit opzicht vooruitlopend zijn op een latere beslissing. Dat kan niet het geval zijn.
4. Het onderling verband tussen diverse wrakinggronden van mr. Weski kan naar het oordeel van de combinatie niet tot een ander oordeel laten, ook al wegens de omstandigheid dat daaromtrent niets is gesteld.
De wrakingsgronden van mr. Verschaeren:
1. De Contra-expertise Australië/Peru
Geklaagd wordt dat zonder voorbehoud een standpunt is ingenomen en dat dit ondeugdelijk gemotiveerd zou zijn. onder verwijzing naar de beslissing van de rechtbank en hetgeen hierboven onder 3 is vermeld is de combinatie van oordeel dat dit standpunt feitelijk onjuist is en dat dit niet tot wraking kan leiden.
2. De getuigen
De advocaat meent dat de rechtbank daarbij een verkeerde maatstaf heeft gehanteerd. Oproeping zou evident zinloos moeten zijn. naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van het verdedigingscriterium nu het verhoor van deze getuigen is gelast in het regiestadium van dit proces. Los daarvan is de beslissing gemotiveerd, niet onbegrijpelijk en daarmee is een gemotiveerde instructiebeslissing gegeven. Indien en voor zover daarbij een verkeerde maatstaf zou zijn gehanteerd, dient dit aan het oordeel van de appelrechter te worden onderworpen. Niet aan dat van de wrakingskamer.
3. Het zittingsschema van de rechtbank in deze zaak zou vooringenomenheid impliceren omdat de verdediging daartegen enige maanden geleden heeft geprotesteerd. Ook dat is een instructiebeslissing die niet appelabel is. het enkele feit dat de verdediging het niet eens is met de bepaling van zittingsdata impliceert niet dat er sprake is van vooringenomenheid. Het is bovendien ter zitting van 28 maart 2013 besproken.
Wrakingsgronden mr. Emmelkamp:
Het beeld is ontstaan volgens deze advocaat dat er een schijn is van vooringenoemenhid onder verwijzing naar de argumenten van de mrs. Weski en Verschaeren. De combinatie verwijst naar hetgeen hieromtrent hiervoor is gesteld.
Wrakingsgronden mr. Nooitgedagt:
Hetzelfde geldt voor mr. Nooitgedagt. Ook hij heeft geen zelfstandige argumentatie ontwikkeld.”