ECLI:NL:RBROT:2013:4658
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking van sanctie door de Autoriteit Financiële Markten na overtreding van de Wet handhaving consumentenbescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de Duitse Investerings Maatschappij Holland B.V. (DIM Holland). DIM Holland had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) waarin een last onder dwangsom was opgelegd wegens overtreding van de Wet handhaving consumentenbescherming. De last hield in dat DIM Holland essentiële informatie aan haar obligatiehouders moest verstrekken, en dat bij niet-naleving een dwangsom van € 4.000,- per dag zou worden opgelegd, met een maximum van € 80.000,-. De voorzieningenrechter oordeelde dat DIM Holland zich verwijtbaar had gemaakt aan een misleidende handelspraktijk en dat de AFM gerechtigd was om de sanctie openbaar te maken. DIM Holland betwistte niet de rechtmatigheid van het bestreden besluit, maar vroeg om schorsing van de openbaarmaking. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om van het uitgangspunt af te wijken dat de sanctie openbaar gemaakt moet worden, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en bescherming van consumenten in het kader van de wetgeving.