1.Op grond van artikel 8.25d, eerste lid, van de Wet luchtvaart moet eiseres als exploitant van de luchthaven ten minste eenmaal per jaar de tarieven en voorwaarden vaststellen voor haar activiteiten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruiker, waaronder in artikel 8.1, aanhef en onder i, van de Wet luchtvaart verstaan worden luchtvaartmaatschappijen en andere (rechts)personen die vluchten uitvoeren. Voorafgaande aan de vaststelling van de tarieven en voorwaarden worden op grond van artikel 8.25e van de Wet luchtvaart de gebruikers door eiseres geconsulteerd. Als na de vaststelling van de tarieven en voorwaarden nog een geschil bestaat kan een gebruiker dat voorleggen aan verweerder door middel van een aanvraag op grond van artikel 8.25f, eerste lid, van de Wet luchtvaart. In dit artikel is bepaald dat verweerder op aanvraag van een gebruiker vaststelt of de door Schiphol vastgestelde tarieven en voorwaarden in strijd zijn met bij of krachtens de Wet luchtvaart gestelde regels. In dit beroep gaat het om de in artikel 8.25d, tweede lid, van de Wet luchtvaart neergelegde eis dat de tarieven en voorwaarden redelijk en non-discriminatoir moeten zijn.
2.1Op 12 april 2011 heeft eiseres op grond van artikel 8.25e, eerste lid, van de Wet luchtvaart mededeling gedaan van het voorstel van de tarieven en voorwaarden die per 1 november 2011 gaan gelden voor haar luchtvaartactiviteiten. Derdebelanghebbende heeft hiertegen op 16 mei 2011 een zienswijze ingediend. Eiseres heeft op 31 mei 2011 de tarieven en voorwaarden vastgesteld. Derdebelanghebbende heeft op 28 juni 2011 een aanvraag in de zin van artikel 8.25f, eerste lid, van de Wet luchtvaart ingediend bij verweerder.
2.2Bij het bestreden besluit heeft verweerder – voor zover voor dit beroep relevant – vastgesteld dat de door hem beoordeelde tarieven van eiseres onredelijk zijn en daarom in strijd zijn met artikel 8.25d, tweede lid, van de Wet luchtvaart, in zoverre dat een wanverhouding bestaat tussen
- de start- en landingsgelden die gerekend kunnen worden bij het gebruik van Schiphol Oost (zijnde twee tarieven voor disconnected afhandeling van starten en landen) en hetgeen Schiphol hiervoor levert bij de afhandeling van vluchten op Schiphol Oost, voor zover het (de kwaliteit van) diensten en faciliteiten betreft die derdebelanghebbende en gebruikers in een gelijke positie als derdebelanghebbende daarbij ontvangen, en
- de Passenger Service Charge (PSC) en de diensten en faciliteiten die hiervoor worden geboden bij de afhandeling van passagiers op Schiphol Oost.
2.3Eiseres heeft naar aanleiding van dit besluit op 31 oktober 2011 de tarieven en voorwaarden die per 1 november 2011 gelden opnieuw vastgesteld.
3.1Derdebelanghebbende is een vereniging met ongeveer 80 leden, die ruimte huurt op Schiphol Oost. Zij beschikt over een Cessna 172, waarvan haar vliegende leden gebruik maken. Dit toestel wordt geparkeerd op het K-platform van Schiphol Oost. De leden van derdebelanghebbende voeren vooral les- en terreinvluchten uit en maken daarvoor meestal gebruik van de Oostbaan en de faciliteiten van Schiphol Oost.
3.2Schiphol Oost is een onderdeel van het luchthaventerrein van Schiphol en omvat ondermeer het K-platform, een opstelplaats voor veelal kleinere vliegtuigen en een per juli 2011 in gebruik genomen terminalgebouw, dat bekend staat als de general-aviationterminal. Schiphol Oost bevindt zich aan de Oostbaan, waar voornamelijk vluchten worden afgewikkeld die met kleinere vliegtuigen of helicopters worden uitgevoerd, de zogenaamde general-aviationvluchten. Op basis van de passagierscapaciteit van een toestel en of passagiers al dan niet een vliegticket hebben wordt een toestel bij binnenkomst naar Schiphol Oost (minder dan 19 stoelen, geen vliegticket) of Schiphol Centrum geleid. De Cessna 172 die derdebelanghebbende gebruikt valt qua passagierscapaciteit in de categorie toestellen die op Schiphol Oost wordt afgewikkeld. Derdebelanghebbende verkoopt geen tickets aan haar passagiers. De leden van derdebelanghebbende en hun passagiers (zonder ticket) hebben toegang tot de faciliteiten van Schiphol Oost, maar niet tot de faciliteiten van de airside van Schiphol Centrum.
3.3Eiseres hanteert eenheidstarieven voor geheel Schiphol en maakt in haar tariefstructuur geen onderscheid tussen Schiphol Oost en Schiphol Centrum.
4.1Naar aanleiding van het standpunt van derdebelanghebbende dat deze eenheidstarieven niet redelijk zijn, omdat eiseres gelijke tarieven en voorwaarden hanteert voor ongelijke prestaties, doordat de voor hetzelfde tarief geboden faciliteiten en diensten voor de afhandeling van vluchten en passagiers verschillen op Schiphol Oost en Schiphol Centrum, heeft verweerder deze argumenten getoetst aan het vereiste van redelijkheid, zoals neergelegd in artikel 8.25d, tweede lid, van de Wet luchtvaart. Het hanteren van een eenheidstarief is volgens verweerder onredelijk als door indirecte discriminatie in ruil daarvoor verschillende prestaties worden geleverd waardoor een wanverhouding ontstaat in relatie tot de groep gebruikers die voor het eenheidstarief minder prestaties of prestaties van mindere kwaliteit ontvangt. Daarbij geldt volgens verweerder dat niet ieder verschil in kwaliteit of niveau van dienstverlening leidt tot de conclusie dat er sprake is van een wanverhouding. Verder neemt verweerder bij de beoordeling van de redelijkheid van de tarieven in aanmerking dat eiseres een beoordelingsmarge heeft, die slechts wordt overschreden als er sprake is van een wanverhouding in de verschillende kwaliteitsniveaus van dienstverlening ten opzichte van het eenheidstarief.
4.2Gelet op de passagierscapaciteit van het toestel van derdebelanghebbende en het feit dat derdebelanghebbende geen commerciële partij is die tickets verkoopt heeft verweerder derdebelanghebbende als een gebonden gebruiker van Schiphol Oost aangemerkt. Verweerder heeft getoetst of de eenheidstarieven die gelden voor het gebruik van geheel Schiphol onevenwichtig zijn ten opzichte van gebruikers die geen toegang hebben tot Schiphol Centrum.
4.3Omdat de aanvraag gericht is op het verschil in kwaliteitsniveau tussen de faciliteiten en diensten die worden geboden op Schiphol Oost in vergelijking tot Schiphol Centrum heeft verweerder zich beperkt tot de beoordeling van de tarieven waarmee derdebelanghebbende en andere gebruikers van Schiphol Oost die zich in een gelijke positie als derdebelanghebbende bevinden te maken hebben. Voor zover voor dit beroep van belang gaat het om twee tarieven, namelijk die voor disconnected afhandeling van starten en landen (de start- en landingsgelden) en de passenger service charge (PSC).
4.4Verweerder heeft deze tarieven beoordeeld aan de hand van vier methodes: internationale benchmarking, aan de hand van kwaliteitsindicatoren, op basis van onderliggende kosten en op basis van de voor de tarieven geboden diensten en faciliteiten. Verweerder heeft geconcludeerd dat er een wanverhouding bestaat tussen de start- en landingsgelden en hetgeen eiseres hiervoor levert bij de afhandeling van een vlucht op Schiphol Oost, voor zover het de kwaliteit van diensten en faciliteiten betreft die derdebelanghebbende en gebruikers in een gelijke positie als derdebelanghebbende daarvoor ontvangen, en dat er een wanverhouding bestaat tussen de PSC en de diensten en faciliteiten die daarvoor geboden worden bij de afhandeling van passagiers op Schiphol Oost. Verweerder acht deze tarieven daarom niet redelijk.
5.1Eiseres stelt dat verweerder de aanvraag van derdebelanghebbende op grond van artikel 8.25f, eerste lid, van de Wet luchtvaart niet in behandeling heeft mogen nemen, omdat de kosten van de beoordeling van de aanvraag vele malen hoger zijn dan de baten die met het toezicht kunnen worden bereikt. Een dergelijk inefficiënt toezicht kan de wetgever niet bedoeld hebben met de regulering van de tarieven van Schiphol. Een wettelijke basis voor regulerend optreden ontbreekt dan ook volgens eiseres. Volgens eiseres is er pas reden om de aanvraag in behandeling te nemen als er sprake is van een reëel risico op misbruik van een economische machtspositie en het generieke mededingingsrecht ontoereikend is om dit risico effectief te beheersen. Eiseres stelt dat zij zich ten opzichte van derdebelanghebbende niet in een economische machtspositie bevindt, omdat derdebelanghebbende kan uitwijken naar andere luchthavens, het risico van misbruik van machtspositie beperkt is, grote economische schade ten gevolge van misbruik is uitgesloten en derdebelanghebbende een beperkt financieel belang heeft in verhouding tot de kosten die zijn gemoeid met toezicht. Volgens eiseres schept verweerder bovendien een maatschappelijk ongewenst precedent. Zo er wel sprake zou zijn van een economische machtspositie, stelt eiseres dat het beginsel van kostenoriëntatie het risico van uitbuiting van gebruikers tegengaat.
5.2Eiseres bestrijdt de uitkomsten van de door verweerder gemaakte vergelijkingen en stelt dat haar tarieven wel redelijk zijn. Van excessieve tarieven is sprake als deze niet in redelijke verhouding staan ten opzichte van de economische waarde van de geleverde diensten. De economische waarde van de op Schiphol Oost geleverde diensten wordt volgens eiseres bij uitstek gevormd door kleinschaligheid, waardoor daar bepaalde faciliteiten overbodig zijn. Eiseres stelt dat verweerder de voordelen van de kleinschaligheid voor passagiers en gebruikers en de hoge kwaliteit van de dienstverlening op Schiphol Oost ten onrechte niet bij de beoordeling van de redelijkheid van de tarieven heeft betrokken.
5.3 Voorts stelt eiseres dat verweerder in strijd met artikel 3:2 van de Awb relevante stukken buiten beschouwing heeft gelaten. Eiseres doelt hierbij op de meer gedetailleerde onderbouwing van de kosten op Schiphol Oost waarom verweerder na de zienswijzenzitting had verzocht en die eiseres, zij het buiten de gegeven termijn, aan verweerder heeft geleverd.