"Gisterenavond 8 oktober 2012 omstreeks 21:00 uur werd ik op mijn mobiele telefoon gebeld door mijn stiefbroer [verdachte]. Ik hoorde dat hij zei: "[benadeelde partij], kun je me nu komen ophalen. Ik heb een groot probleem, ik ben de auto kwijt en ik kom niet terug", of woorden van gelijke strekking. [verdachte] heeft het syndroom van Asperger. Ik hoorde dat hij erg in paniek was. Ik vroeg hem of hij niet naar mij kon komen. [verdachte] gaf aan dat hij niet met het OV durfde te komen. [verdachte] vertelde mij dat hij sinds afgelopen zomerwas gaan gokken. Hij zei: "Ik heb 20000 euro vergokt en ik ben de auto kwijt". Ik vroeg hem waar hij was en of "ze" nog achter hem aanzaten. Ik hoorde dat [verdachte] zei: "[naam] en papa mogen van niets weten, haal me op, jij bent de enige die ik vertrouw". [verdachte] was erg verward en hij klonk bang. Ik schrok enorm en kon eigenlijk niet bevatten wat hij zojuist had gezegd.
Omdat ik niet alleen naar Capelle aan den IJssel wilde, daar zou ik naar toe moeten, heb ik gevraagd of mijn huisgenoot [getuige] met mij wilde gaan. Met de bus van de studentenvereniging, zijn wij toen samen richting Capelle aan den IJssel gereden. We moesten naar station Schollevaar of zoiets.
Ik weet niet precies hoe laat, maar op gegeven moment kwamen we aan bij dat treinstation in Capelle aan den IJssel. Ik ben toen met [verdachte] gaan praten. Ik wilde in de buurt van [getuige] blijven, maar [verdachte] liep steeds verder weg en hij zei dat hij graag ergens wilde gaan zitten. Hij was bang dat [getuige] ons nog zou horen. Bij een viaduct aldaar, zag ik dat ineens twee jongens bij ons stonden. Ik heb ze niet op ons af zien lopen. Ik kende deze jongens niet en ik had hen nog nooit eerder gezien. Ik begreep later dat zij "[medeverdachte 1]" en "[medeverdachte 2]" (fonetisch) heetten. Ik zal hen in mijn verklaring [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijven noemen.
Ik hoorde dat [medeverdachte 1] mij aansprak en zei: "Loop je even mee?". Ik voelde dat hij me bij mijn bovenarm beetpakte en mee trok. Ik heb [getuige] daarna niet meer gezien.
Ik zag dat [medeverdachte 1] een wapen pakte, een vuurwapen en dit in zijn hand vasthield. Ik voelde mij erg bedreigd.
[verdachte] had mij eerder al verteld dat hij "nu" 3000,- euro moest aflossen.
Toen [medeverdachte 1] mij een meter of 20 had meegetrokken bij mijn arm, kreeg ik ineens uit het niets van hem een harde klap in mijn gezicht. De klap was zo hard, ik voelde een enorme pijn en ik zag als het ware sterretjes. Ik werd ter hoogte van mijn linkeroog geslagen.
Ik moest toen in een rode Alfa Romeo stappen. [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stapten ook in. [verdachte] kreeg opdracht om te rijden. Ik zag dat we op een gegeven moment Capelle aan den IJssel uitreden, ik zag namelijk dat we het bord van "einde bebouwde kom" passeerden. We zijn toen bij een dijk naar beneden gereden. Eerst bleven we in de auto zitten, maar daarna zijn we met zijn vieren ook uitgestapt.
[verdachte] werd apart genomen en [medeverdachte 1] bleef bij mij. [medeverdachte 1] vertelde mij dat [verdachte] schulden had gemaakt bij een of andere baas en dat dit om 20000 euro zou gaan.
Ik heb moeten rennen, plat gelegen in een sloot, in een bos gezeten, langs weilanden gelopen. Volgens [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden we namelijk nog achtervolgd door drie andere mannen, die ook nog geld kregen. Ik moest ook doen wat er gezegd werd, want als ik niet zou meewerken dan zouden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ons neerschieten.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren ook continue aan het bellen. Ik weet niet met wie.
Eén van de twee, [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2], heeft op het vuurwapen een rond ding gezet op de voorkant, een soort demper of zo. [verdachte] is samen met [medeverdachte 2] "de kust" gaan verkennen. Ik bleef met [medeverdachte 1] achter. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 2] toen terug kwamen lopen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dachten dat we nog steeds achtervolgd werden door die drie mannen.
We moesten van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onder bosjes gaan zitten. [medeverdachte 1] was echt boos hoorde ik en hij zei: "Je loopt ons te fucken". [medeverdachte 1] richtte hierbij het vuurwapen op mij. Ik dacht op dat moment echt dat het over was voor me en dat hij me dood zou schieten.
Ik liep veel met [medeverdachte 1]. [verdachte] en [medeverdachte 2] liepen vooruit. We zijn ook in woonwijken geweest, via bruggetjes.
Uiteindelijk zijn we weer teruggelopen naar de auto. Nogmaals werd duidelijk gemaakt hoe het "spel" gespeeld moest worden. [verdachte] hoefde hun geen geld te betalen, maar iemand anders en nu werd gezegd, als er vandaag tussen 1200 en 1500 uur niet betaald werd, dan, zo zeiden ze "wisten ze precies waar wij woonden".
[verdachte] heeft me nog gezegd dat Emmy en papa er echt niets van af mochten weten.
Ik heb vervolgens nog met [medeverdachte 2] in de Alfa gezeten en [medeverdachte 1] en [verdachte] stonden buiten.
Toen ze terugkwamen zei [medeverdachte 1] dat hij zijn nek voor [verdachte] had uitgestoken bij zijn baas, om vandaag eerst 3000 euro te betalen en in termijnen de rest.
De afspraak was dus eerst voor die 3000 euro te zorgen. [medeverdachte 1] en [verdachte] zouden vervolgens terugrijden naar de plek, waar de auto van [verdachte] nog stond, die Fiat. Daarna zouden ze weer terugkomen. Ik moest bij [medeverdachte 2] blijven.
[medeverdachte 2] en ik werden door [medeverdachte 1] en [verdachte] afgezet bij een ouderencentrum, dat heette Amandelhof of zo. [medeverdachte 1] en [verdachte] reden weg in de Alfa.
[medeverdachte 2] heeft me verteld dat hij een doorgeladen wapen in zijn broeksband had. Ik heb dat niet gezien.
Ik heb samen met [medeverdachte 2] gewacht in de tuin van Amandelhof. Hij was erg schichtig.
We hebben gewacht en gewacht. [medeverdachte 1] en [verdachte] kwamen niet terug. Naast het feit dat we bij Amandelhof hebben gezeten, hebben wij ook weer gelopen.
In die tijd dat wij zaten te wachten op [medeverdachte 1] en [verdachte] heeft [medeverdachte 2] heel vaak geprobeerd om [medeverdachte 1] te bellen met zijn mobiel. Hij kreeg in ieder geval geen contact met [medeverdachte 1]. Hij werd steeds zenuwachtiger naarmate het licht begon te worden buiten.
[medeverdachte 2] zei tegen mij dat hij bang was dat er iets verkeerd gegaan moest zijn bij het ophalen van de auto van [verdachte]. Dat "de baas" toch van gedachten zou zijn veranderd en [verdachte] en/of [medeverdachte 1] zou hebben neergeschoten. Hij was later, toen het echt lang duurde, ook bang dat [medeverdachte 1] en [verdachte] opgepakt waren bij een politiecontrole, vanwege wapen(s) in de auto.
We hebben weer gelopen en kwamen weer uit in de buurt van het treinstation in Schollevaar. Het was toen licht buiten. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei: "Geen politie! Kan ik je vertrouwen?" Hij zei ook dat hij het jammer vond dat wij op zo'n manier kennis hadden moeten maken.
Bij het treinstation in de buurt is [medeverdachte 2] weggelopen. Ik ben naar een Albert Heijn gelopen, die daar gevestigd was.