4.3.Hieronder worden de gedeeltes van de zes gesprekken weergegeven, die volgens AFM uitspraken bevatten die duiden op advisering.
In het gesprek met klant [S] is onder meer het volgende gezegd
:
(Over [financieel product 1]):
S: Je moet ze niet verkopen eigenlijk?
[A]: Nee.
S: Want ik denk … Moet ik die dingen gaan dumpen, die aandelen?
[A]: Nee, want als we gaan kijken naar de intrinsieke waarden van het aandeel […].
S: Dus je moet nooit nu verkopen dan eigenlijk dan?
[A]: U ziet er zo zwaar onder.
[…]
(Over ‘Bonds’):
[A]: Maar mag ik mag ik vragen meneer [naam 1], u heeft het over geld vastzetten voor wat langer periodes voor langere periodes voor bepaalde rentepercentages. Ziet u die obligaties van ons eigenlijk als fondsenoptie?
S: Ik heb de Bonds heb ik ook wel van jullie.
[…]
[A]: Maar wat, wat ik er eigenlijk mee wil zeggen, meneer [naam 1], als u dan toch bij solvabele partijen dat soort bedragen onderbrengt, om op vastrentende basis weg te zetten, zou bijvoorbeeld daar een bond niet een heel goed alternatief voor zijn?
In het gesprek met klant [L] is onder meer het volgende gezegd:
[A]: […] Dus dat zijn producten die iets meer bij u passen.[…] Maar als u echt iets met een vast rendement en voor zekerheid wil gaan… ja, wat wij van onze cliënten merken is dat ze dan voor onze obligaties, ja, voor onze Bonds kiezen. […] Ja, zou dat nog binnen korte termijn voor u kunnen spelen? Zo’n obligatie? Ook omdat u natuurlijk nu aandelen, ook nog aandelen heeft, dat heeft u toch nog […] dus wellicht is het verstandig om toch een beetje verlies te nemen om niet volledig het schip in te gaan om het maar zo te zeggen en ja, voor voor dus die obligatie of voor dat deposito gaan. [..] Misschien is dat een moment om toch te verkopen, want mocht het bijvoorbeeld drie en half procent zijn, ik noem maar iets - dan weet u in ieder geval zeker als u bij ons een obligatie koopt dat u na een half jaar dat verlies in ieder geval weer even heeft goed gemaakte en.[..] Want wat is het dan dat u precies zoekt in een beleggingsproduct? […] En als u een investering zou kunnen doen in de [financieel product 2], want het is zo dat we tegen het einde lopen van de emissieperiode, dus we zullen binnenkort voltekend gaan raken. [..] Ik denk sowieso dat u, als ik u een beetje heb beluisterd, u beter voor dat soort producten kunt kiezen dan de aandelen die u nu heeft bij de Rabobank, want dan weet u niet waar u aan toe bent.
In het gesprek met klant [J] is onder meer het volgende gezegd:
[A]: Goed u heeft op dit moment vijfenveertigduizend euro bij ons belegd.
J: Ja, dat vind ik eigenlijk genoeg.
[..]
[A]: Hoe groot is dan u totale beleggingportefeuille?
J: Nou dat is verdeeld want ik heb, totaal ja, voor mij nu eigenlijk een ton dus dat vijfenveertigduizend daar voor [financieel product 3] en dan heb ik een tweede ton die heb ik geschonken. Of die ga ik schenken aan mijn zoon die is gehandicapt dat die vast… die wil ik dan langzaam of in een fonds stoppen, dat moet nog allemaal met de notaris uitzoeken of dat gaat via kleinere schenkingen.
[A]: Ja.
J: Dan betaal je niet zoveel successierechten.
J.: En dan is het afgelopen met mij. Wat zegt u?
[A]: Want wat is dan de bedoeling voor uw zoon om met dat geld te gaan doen?
J: Nou om daar een klein, fijn salaris van zeg maar minimumloon, om dat dus aan te vullen. Hij loopt moeilijk, dat hij ook gewoon een taxi kan nemen en niet van Connexxion afhankelijk is, daar klopt allemaal niks van.
[A]: Ja.
J: Om dus meer welzijn voor hem te creëren in het leven. Daar gaat het eigenlijk om.
[A]: Ja, dus eigenlijk zou uw zoon dan zo’n belegging moeten hebben als die bond van ons, waarmee hij elk jaar een vaste…
J:: Nee want dat heb ik weer, die ton heb ik uitbesteed aan een vermogensbeheerder.
[…]
[A]: Ik geef u natuurlijk volledig gelijk dat u aan scheiding denkt, dat is ook heel erg goed. Je zal niet uw hele portefeuille bij een onderneming moeten onderbrengen. Maar het is wel zo dat die Bond die u bij ons heeft die staat volledig los van de belegging van de Oost Europa Fonds.
In het gesprek met klant [B] is onder meer het volgende gezegd:
[A]: ja, dat kan, kijk mevrouw [B] als u zegt zo’n eh, ja deze, dit fonds ja past toch niet bij mij, ik heb toch liever zo’n obligatie bijvoorbeeld of dat nou zo’n [financieel product 4] is of een andere bond die u al heeft, dat kunnen wij u altijd aanbieden.
[A]: Kijk dat zijn inderdaad punten die u met u mee moet nemen in uw beoordeling. Nou ja zij achten zelf de kans dat hij heel hard zal gaan dalen niet groot. Ik kan u natuurlijk niet zeggen dat de koers 100% blijft (…)
[A]: Nee dan denk ik dat dat toch niet zo’n goede optie is.
B: Ja, dat is dan niet zo’n goede nee.
[A]: Dan kunt u beter even kijken naar dit fonds of naar een normale bond, zoals bond [bond] die u heeft. We hebben ze in alle series eigenlijk. We kunnen ze u aanbieden tussen de 7 en 7,5%. Ja, de voorwaarden zijn allemaal hetzelfde.
In het gesprek met klant [R] is onder meer het volgende gezegd:
[A]: Kijk, dit is natuurlijk een heel mooi, hele mooie belegging die ook een behoorlijk zeker invulling, of aanvulling op uw inkomen kan genereren en de andere mogelijkheden die wij dan hebben dat is bijvoorbeeld een [financieel product 4] aankopen, dat zijn ook obligaties die zullen vanaf volgend jaar beursgenoteerd zijn en dat is 9,5% vaste rente. (…) ja, hoe hoog is het risico dat u daarin wilt lopen?
[A]: Ja, de combinatie zou ook leuk kunnen zijn. Kijk zeker, aan de ene zijde heeft u dan een vaste rente wat u ontvangt vanuit van de [financieel product 4] en aan de andere kant ontvangt u dan gemiddeld een 8% op jaarbasis vanuit [financieel product 5], met nog dat extraatje wanneer het wordt verkocht. Dan heeft u dan nog eens een keer bijna 3,5% op jaarbasis teruggerekend krijgt uitgekeerd.
In het gesprek met potentiële klant [R2] is onder meer het volgende gezegd:
[A]: Laat ik het eens anders stellen meneer [R2], wat is het doel van uw beleggen?
[A]: Nee, kijk want dan kan inderdaad zo’n [financieel product 4] ook een interessante belegging voor u kunnen zijn. En dan om de volgende reden (…)
[A]: dan kunnen we op dat moment verder kijken of dit het product is voor u of dat misschien een andere lening voor u beter zou kunnen zijn (…)
4.4.De rechtbank stelt op basis van de hier boven weergegeven gedeeltes uit de gespreksverslagen vast dat aan klant [naam 1] is geadviseerd om zijn aandelen niet te verkopen, hetgeen als een aanbeveling is te kwalificeren. Daarbij wordt de aanschaf van ‘Bonds’ aanbevolen als een goed, passend alternatief. Ook bij klanten [L] en [B] is besproken wat passend is voor hen, gelet op hun persoonlijke situatie, en zijn de ‘Bonds’ aanbevolen. Bij klant [J] wordt de [bond] Bond aanbevolen in verband met zijn gehandicapte zoon. Bij klant [R] wordt geïnventariseerd wat zijn doelstellingen zijn, en wordt op basis van zijn persoonlijke situatie specifiek geadviseerd over een combinatie van twee [financiële producten]. Aan klant [R2] wordt tot slot op basis van zijn beleggingsdoelstellingen en zijn risicobereidheid het beleggen in [financieel product 4] aanbevolen.
In de context van deze gesprekken heeft AFM uitlatingen van de medewerkers van [A] terecht als gepersonaliseerde aanbevelingen aangemerkt, gericht op het kopen of het verkopen (dan wel het niet verkopen) van specifieke financiële instrumenten van [ondernemingsnaam]. De rechtbank merkt in dit verband op dat, anders dan [A] betoogt, niet slechts sprake kan zijn van adviseren in de zin van artikel 1:1 van de Wft indien producten van verschillende aanbieders of zelfs meer dan één product wordt betrokken in de advisering. Zolang bij de verkoop van financiële instrumenten wordt voldaan aan de criteria van artikel 52 MiFID, is sprake van advisering over financiele instrumenten. Het betoog van [A] faalt dan ook.
AFM heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat in de gesprekken sprake is geweest van het geven van beleggingsadvies.