ECLI:NL:RBROT:2013:11288
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over kantoor- en bedrijfsruimte met betrekking tot huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Gorinchem, is een geschil ontstaan tussen eiser en gedaagden over een huurovereenkomst die betrekking heeft op kantoor- en/of bedrijfsruimte. De zaak betreft een huurachterstand en de vraag of de huurovereenkomst kan worden ontbonden. Eiser, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarders, vordert betaling van achterstallige huur van gedaagden, waarvan één in verstek is gegaan. De procedure begon met een dagvaarding op 25 juli 2012, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde 2. De kantonrechter heeft in eerdere tussenvonnissen bewijsopdrachten gegeven en getuigenverhoren gehouden om de feiten rondom de huurovereenkomst te verhelderen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde 2 niet in staat is geweest tegenbewijs te leveren dat de huurovereenkomst niet als kantoor- en/of bedrijfsruimte was bedoeld. De getuigenverklaringen waren onvoldoende om aan te tonen dat de partijen de intentie hadden om een huurovereenkomst voor woonruimte aan te gaan. De kantonrechter concludeert dat de huurovereenkomst doorloopt tot 28 februari 2013 en dat gedaagde 2 verplicht is de huur te betalen tot die datum. De vordering tot ontbinding en ontruiming wordt afgewezen, omdat gedaagde 2 het gehuurde inmiddels heeft verlaten.
De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de huurachterstand toe, met een totaalbedrag van € 25.856,59, en legt gedaagden de proceskosten op. De beslissing is genomen op 11 maart 2013, waarbij de kantonrechter de gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de achterstallige huur en de kosten van het geding. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.