ECLI:NL:RBROT:2013:11287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
429793 / FA RK 13-6122
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.M. van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van geslachtsnaam op grond van Spaans namenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van de geboorteakte van een minderjarige, waarbij de geslachtsnaam van het kind gewijzigd diende te worden op basis van het Spaanse namenrecht. De verzoekers, een vrouw met de Spaanse nationaliteit en een man met de Nederlandse nationaliteit, hebben een minderjarige die zowel de Spaanse als de Nederlandse nationaliteit bezit. De vrouw en de man hebben verzocht om de geslachtsnaam van hun kind te wijzigen in overeenstemming met het Spaanse recht, omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand in Dordrecht had geweigerd om de gewenste geslachtsnaam op de geboorteakte te vermelden.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante processtukken en heeft op 17 september 2013 een zitting gehouden, waarbij de verzoekers en ambtenaren van de burgerlijke stand aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand zich beroept op artikel 10:20 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de geslachtsnaam van een minderjarige met de Nederlandse nationaliteit wordt bepaald door Nederlands recht. De ambtenaar stelde dat er geen ruimte was voor de wens van de ouders om de geslachtsnaam te wijzigen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het Europese Hof van Justitie in een eerdere uitspraak heeft bepaald dat lidstaten niet mogen weigeren om een verzoek tot naamsverandering in te willigen voor minderjarige kinderen met dubbele nationaliteit. Dit heeft geleid tot een wijziging van het Besluit Geslachtsnaamwijziging, waardoor het mogelijk is om de geslachtsnaam van een minderjarig kind te wijzigen op basis van het recht van een staat waarvan het kind de nationaliteit bezit.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat in dit geval artikel 10:20 BW buiten toepassing moet blijven, omdat het in strijd is met de Europese regelgeving. De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering van de geboorteakte toegewezen, zodat de minderjarige de geslachtsnaam kan dragen die voortvloeit uit het Spaanse recht. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand opgedragen om de akte van geboorte te verbeteren en heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

DOSSIER

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie 2
zaaknummer: 429793 / FA RK 13-6122
beschikking van 25 oktober 2013
op het verzoek van
[naam vrouw] ,
en
[naam man] ,
hierna te noemen: de vrouw en de man,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] , advocaat mr. [naam advocaat] , gevestigd te Rotterdam.
In deze zaak is belanghebbende:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Dordrecht,
zetelend te Dordrecht.

1..Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
het verzoekschrift tot verbetering geboorteakte, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 10juli2013;
de schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd ter zitting.
1.2.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de zitting met gesloten deuren van 17 september 2013, waarbij zijn verschenen:
  • de vrouw en de man, laatstgenoemde tevens in zijn hoedanigheid van advocaat van verzoekers;
  • [naam ambtenaar 1] en [naam ambtenaar 2] , ambtenaren van de burgerlijke stand van de gemeente Dordrecht.
1.3
Na de zitting is van de zijde van verzoekers ingekomen een brief van 18 september 2013, waarin zij het petitum van hun verzoek hebben gewijzigd.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Uit het huwelijk van de vrouw en de man is geboren de minderjarige [naam minderjarige] op [geboortedatum minderjarige] . Bij de aangifte van deze geboorte op 10 juni 2013 is een akte opgemaakt met nummer [nummer akte] en ingeschreven in het register van geboorten van het jaar 2013 van de gemeente Dordrecht.
2.2.
De vrouw heeft de Spaanse nationaliteit en de man de Nederlandse nationaliteit.
2.3.
De minderjarige heeft de Spaanse en de Nederlandse nationaliteit.
2.4.

3..Het verzoek en het verweer daartegen

3.1.
De vrouw en de man verzoeken, na wijziging van hun oorspronkelijke verzoek: primair, de verbetering te gelasten van genoemde akte van geboorte in die zin dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] ;
subsidiair, verbetering te gelasten van genoemde akte van geboorte in die zin dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] .
3.2.
Verzoekers vinden het niet terecht dat de ambtenaar van de burgerlijke stand te Dordrecht heeft geweigerd als geslachtsnaam van de minderjarige te vermelden [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] , conform het Spaanse recht. Verzoekers beroepen zich daarbij op het arrest van het HvJEG van 2 oktober 2003, Garcia Avello/België. Zij vinden het belangrijk dat de achtergrond van hun kind in zijn geslachtsnaam tot uitdrukking komt.
3.3.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Hij stelt dat artikel 10:20 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing is, hetgeen inhoudt dat de geslachtsnaam van de minderjarige, die de Nederlandse nationaliteit heeft, wordt bepaald door Nederlands recht. Artikel 10:20 BW laat geen ruimte voor inwilliging van de wens van de ouders. De ambtenaar van de burgerlijke stand wijst voorts op een alternatieve mogelijkheid voor ouders om tegemoet te komen aan hun wens door op de geboorteakte aan te laten tekenen dat het kind volgens het Spaanse recht de geslachtsnaam [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] draagt.

4..De beoordeling

4.1.
Het Europese Hof van Justitie heeft bij uitspraak van 2 oktober 2003, zaaknummer C-148/02 (Carlos Garcia Avello vs. België) geoordeeld dat de artikelen 12 en 17 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zich ertegen verzetten dat de overheid van een lidstaat weigert een gunstig gevolg te geven aan een verzoek om naamsverandering met betrekking tot minderjarige kinderen die in een lidstaat verblijven en de dubbele nationaliteit bezitten, die van die lidstaat en van een tweede lidstaat, wanneer dat verzoek tot doel heeft dat de kinderen de naam kunnen dragen die zij zouden dragen op grond van het recht en de gebruiken van de tweede lidstaat.
4.2.
De uitspraak van de het Europese Hof van Justitie heeft geleid tot wijziging van het Besluit Geslachtsnaamwijziging in die zin dat de geslachtsnaam van een minderjarig kind op grond van artikel 3a lid I onder b kan worden gewijzigd - kort gezegd - in de geslachtsnaam naar het recht van een staat waarvan het kind de nationaliteit bezit, indien het kind naast de Nederlandse nationaliteit een andere nationaliteit bezit.
4.3.
Voorts is de vraag opgeworpen of in de destijds geldende Wet Conflictenrecht Namen in geval van meervoudige nationaliteit zou moeten worden voorzien in een rechtskeuze voor het ene of het andere nationale recht van betrokkene. Op advies van de Staatscommissie voor het internationale privaatrecht is over deze kwestie besloten de ontwikkelingen in de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie afte wachten.
Bij de invoering van Boek 10 BW is artikel 2 Wet Conflictenrecht Namen integraal overgenomen in artikel 10:20 BW. Dit artikel is derhalve (nog steeds) niet aangepast met het oog op voornoemd arrest.
4.4.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat artikel 10:20 BW in dit
4.5.
geval buiten toepassing dient te blijven wegens strijd met de artikelen 12 en 17 van het EG­ verdrag en de daaruit voor de voor de burgers van de lidstaten voortvloeiende rechten.
Dit betekent dat het verzoek tot verbetering van de geboorteakte kan worden toegewezen aangezien het verzoek tot doel heeft dat de minderjarige de naam kan dragen die hij zou dragen op grond van het recht en de gebruiken van het Spaanse recht.
4.6.
Het door de ambtenaar van de burgerlijke stand aangedragen alternatief leidt niet tot een vergelijkbaar resultaat, nu de ambtenaar daarbij zelf heeft aangegeven dat het vermelden van de aantekening op de geboorteakte dat het kind volgens het Spaanse recht de geslachtsnaam [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] draagt, niet betekent dat de achternaam van het kind wijzigt.
4.7.
Uit overgelegde stukken blijkt niet de geslachtsnaam van de vrouw met "é" ( [geslachtsnaam vrouw] ) wordt geschreven. Het primaire verzoek is derhalve niet toewijsbaar. De rechtbank zal daarom het subsidiaire verzoek toewijzen en verbetering van de akte van geboorte gelasten in die zin dat de geslachtnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] .
De rechtbank ziet, gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende hetgeen de ambtenaar van de burgerlijke stand reeds ter zitting naar voren heeft gebracht over de schrijfwijze van de achternaam van de vrouw, geen aanleiding de ambtenaar van de burgerlijke stand nog in de gelegenheid te stellen op de gewijzigde eis te reageren.

5..De beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast verbetering van de akte van geboorte onder nummer [nummer akte] van het jaar 2013 opgenomen in het register van geboorten van de gemeente Dordrecht door middel van een latere vermelding in de betreffende akten van de burgerlijke stand in die zin, dat de geslachtsnaam van de minderjarige [naam minderjarige] , geboren te [geboorteplaats minderjarige]
op [geboortedatum minderjarige] wordt gewijzigd in: [nieuwe geslachtsnaam minderjarige] ;
5.2.
draagt de griffier van deze rechtbank op een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Dordrecht op voet van het bepaalde in artikel 1:20e, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek;
5.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. van de Ven, rechter tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, . van der Lee, op 25 oktober 2013.
voor zover er definitief is beslist- door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.