Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 november 2012, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met producties;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident;
- de akte overlegging producties bij pleidooi aan de zijde van [gedaagde];
- de akte overlegging productie bij pleidooi aan de zijde van Up Swing;
- de ter gelegenheid van de pleidooien op 23 april 2013 overgelegde pleitnotities van
2.Het geschil in het incident
3.De beoordeling
in het incident
Van toepassing zijn de Nederlandse Expeditievoorwaarden, AVC Condities en CMR Condities” en “
Applicable are the Dutch Forwarding Conditions, AVC Conditions, AVC and CMR Conditions”. Mede gelet op de door Up Swing overgelegde factuur van [gedaagde] waarop een verwijzingsclausule ontbreekt en op het geringe aantal facturen dat door [gedaagde] is overgelegd – de zes facturen zien op uiteenlopende werkzaamheden gedurende de periode vanaf 2006 tot aan de onderhavige overeenkomsten van opdracht van oktober respectievelijk november 2011 – kan uit de verwijzing op deze facturen niet (zonder meer) de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden op de onderhavige overeenkomsten van opdracht worden afgeleid, nog daargelaten dat Up Swing er op wijst dat deze facturen aan een andere vennootschap zijn gericht en zij vooralsnog betwist met die facturen bekend te zijn.
4.De beslissing
woensdag 5 juni 2013voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met september 2013, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald;