Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere procesverloop
2.Het geschil en de verdere beoordeling
(artikel 1:164 BW). De rechtbank begrijpt dat de man met de term verkwisting bedoeld heeft verspilling van goederen van de gemeenschap.
.Van oktober 2011 tot en met januari 2012 heeft de vrouw voornoemde € 1.149,26, vermeerderd met haar eigen inkomen, zoals door de vrouw onweersproken gesteld, gemiddeld € 563,-- netto per maand, in totaal € 1.712,26 ter beschikking gehad voor levensonderhoud. De vrouw heeft onweersproken in deze periode onder andere de hypotheeklasten en gebruikerslasten van de woning voldaan. Gezien de inhoud van de brief van de vrouw aan de deurwaarder d.d. 9 maart 2012, zoals door de vrouw overgelegd en welke inhoud door de man niet is weersproken, is de alimentatie zoals vastgesteld in het kader van de voorlopige voorzieningen met ingang van 2 december 2012 niet voldaan in deze periode. De vrouw heeft gesteld dat partijen tijdens het huwelijk leefden van € 2.958,-- netto per maand, uitgaande van de opnames uit de onderneming ten laste van de kapitaalrekening.
3.De beslissing
De rechtbank:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] bij de vrouw zal zijn;