In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [opposant] en de stichting STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN (Sena) en de vereniging VERENIGING BUMA. De zaak betreft een geschil over een jaarlijks doorlopende overeenkomst voor het openbaar maken van muziekwerken. De kantonrechter oordeelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen [opposant] en Buma, omdat de betaling van een factuur niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden. Hierdoor is de vordering van Buma niet toewijsbaar. De rechter vernietigt het eerder gewezen verstekvonnis van 11 mei 2012, waarin [opposant] was veroordeeld tot betaling aan Buma en Sena. De kantonrechter concludeert dat [opposant] ontvankelijk is in zijn verzet tegen het verstekvonnis, omdat hij niet tijdig op de hoogte was van de veroordeling. De vorderingen van Buma worden afgewezen, en Buma en Sena worden veroordeeld in de proceskosten. In reconventie wordt geoordeeld dat [opposant] onverschuldigd een bedrag van € 600,00 aan Buma heeft betaald, en dit bedrag wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 13 december 2010.