ECLI:NL:RBROT:2013:10607

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
3 januari 2014
Zaaknummer
C/10/434343 / HA ZA 13-1006
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en forumkeuze in handelsgeschil tussen Kebco B.V. en Mataboi Alimentos S/A

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Kebco B.V. en de vennootschap naar vreemd recht Mataboi Alimentos S/A. Kebco, gevestigd in Papendrecht, heeft Mataboi, gevestigd in Brazilië, aangeklaagd voor schadevergoeding als gevolg van non-conforme leveringen van rundvleesproducten. De rechtbank heeft zich in deze uitspraak moeten buigen over de vraag of zij bevoegd is om van de vorderingen van Kebco kennis te nemen, gezien de forumkeuze die Mataboi in de algemene leveringsvoorwaarden heeft opgenomen.

De procedure begon met een dagvaarding van Kebco op 5 juni 2013, gevolgd door een incidentele conclusie van Mataboi waarin zij de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren. Mataboi stelde dat de COV-voorwaarden van toepassing zijn, waarin een forumkeuze is opgenomen die de rechtbank onbevoegd zou maken. Kebco voerde verweer en stelde dat het forumkeuzebeding niet aan de exclusiviteitsvereiste van artikel 8 lid 2 Rv voldoet.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel Mataboi buiten Nederland is gevestigd, de forumkeuze in de COV-voorwaarden niet voldoet aan de vereisten van exclusiviteit. De rechtbank concludeerde dat zij op grond van artikel 767 Rv bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Kebco. Mataboi werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Kebco werden begroot op € 452,--. De zaak werd vervolgens naar de rol verwezen voor conclusie van antwoord.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met forumkeuze-bepalingen in contracten, vooral in internationale handelsrelaties, en de implicaties daarvan voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/434343 / HA ZA 13-1006
Vonnis in incident van 18 december 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEBCO B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.E. Boonk,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
MATABOI ALIMENTOS S/A,
gevestigd te Goias, Brazilië,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.H. de Haas van Dorsser.
Partijen zullen hierna Kebco en Mataboi genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 juni 2013;
  • de akte overlegging producties tevens aanvullend bewijsaanbod van Kebco;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident,
alsmede de stukken die betrekking hebben op de ten laste van Mataboi gelegde beslagen van 8 en 9 mei 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Kebco vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Mataboi veroordeelt:
I. aan Kebco tegen behoorlijk bewijs van kwijting een hoofdsom van €146.376,53 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de betreffende facturen van Kebco, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
II. aan Kebco een bedrag van € 10.000,-- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
III. tot betaling van de proceskosten, waaronder begrepen de beslagkosten, alsmede de nakosten, te weten € 205,-- in het geval van het niet betekenen van het vonnis en € 273,-- in het geval van het betekenen van het vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening.
2.2.
Hieraan legt Kebco de volgende stellingen ten grondslag (- samengevat):
  • Kebco is handelaar in verse en bevroren vleesproducten, Mataboi is producent van zulke producten;
  • Tussen partijen bestaat een handelsrelatie, op basis waarvan Kebco enkele malen rundvleesproducten heeft gekocht van Mataboi;
  • In de tweede helft van 2012 heeft Mataboi aan Kebco een aantal partijen vers en bevroren rundvlees verkocht die niet in orde bleken te zijn;
  • Als gevolg van deze non-conforme partijen vlees heeft Kebco diverse vormen van schade geleden, waarvan zij in deze zaak vergoeding vordert, voor zover Mataboi zulke schadebedragen nog niet heeft betaald;
  • Tot zekerheid van deze vordering heeft Kebco na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter ten laste van Mataboi ter hoogte van een bedrag van € 190.000,-- op 8 mei 2013 beslag laten leggen onder ABN Amro en op 9 mei 2013 op een container met een zending rundvlees van Mataboi;
  • Deze rechtbank is op grond van artikel 767 Rv (

3.Het geschil in het incident

3.1.
Mataboi vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart van de vorderingen van Kebco kennis te nemen, met veroordeling van Kebco in de proceskosten.
3.2.
Hieraan legt Mataboi ten grondslag - samengevat - dat op de in het geding zijnde koopovereenkomsten van toepassing zijn de algemene leveringsvoorwaarden van de Centrale Organisatie voor de Vleesgroothandel (hierna: de COV-voorwaarden) en dat op grond van het in artikel 11.3 van de COV-voorwaarden neergelegde forumkeuzebeding deze rechtbank onbevoegd is.
3.3.
Kebco voert verweer tegen deze incidentele vordering. Volgens haar - samengevat - mist genoemd forumkeuzebeding toepassing, althans leidt dit forumkeuzebeding niet tot onbevoegdheid van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Omdat Mataboi woonplaats heeft buiten Nederland, is sprake van een internationaal geval. Of deze rechtbank internationaal bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van Kebco tegen Mataboi dient beoordeeld te worden aan de hand van de regels van commuun Nederlands internationaal bevoegdheidsrecht, aangezien een verdrag of een EU-verordening toepassing mist (zie art. 1 Rv).
4.2.
Krachtens artikel 767 Rv kan bij gebreke van een andere weg om een executoriale titel in Nederland te verkrijgen de eis in de hoofdzaak worden ingesteld voor de rechtbank waarvan de voorzieningenrechter het verlof tot het gelegde beslag heeft verleend. Deze rechtbank kan volgens dit voorschrift dus uitsluitend bevoegd zijn (1) indien zij niet reeds op een andere grond dan die van artikel 767 Rv bevoegd is én (2) indien geen buitenlandse rechter bevoegd is wiens uitspraak in Nederland ten uitvoer gelegd kan worden (nog daargelaten de derogerende werking van een exclusieve forumkeuze voor een buitenlandse rechter). Voor het vervullen van die tweede voorwaarde moet sprake zijn van een toepasselijk executieverdrag tussen Nederland en het land waar de buitenlandse uitspraak is gewezen.
4.3.
Een andere grond voor de bevoegdheid van deze rechtbank dan die van artikel 767 Rv is in de onderhavige zaak gesteld noch gebleken. Bovendien is gesteld noch gebleken dat een nationale rechter buiten Nederland bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van Kebco tegen Mataboi wiens vonnis op grond van een verdrag in Nederland uitvoerbaar is. Dit alles betekent dat, voor zover het onderhavige forumkeuzebeding niet moet leiden tot onbevoegdheid van deze rechtbank, deze rechtbank op grond van artikel 767 Rv bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van Kebco.
4.4.
Het forumkeuzebeding in artikel 11.3 van de COV-voorwaarden, waar Mataboi een beroep op doet, luidt als volgt:
‘Van geschillen over of in verband met de overeenkomst ook voor wat betreft het tot stand komen daarvan, neemt bij uitsluiting kennis de bevoegde rechter binnen het Arrondissement waarin Leverancier is gevestigd. Leverancier is bevoegd het geschil aan een andere bevoegde Nederlandse of buitenlandse rechter voor te leggen.’
4.5.
Van het commune Nederlandse internationale bevoegdheidsrecht maakt deel uit het bepaalde in artikel 8 lid 2 Rv inzake de derogerende forumkeuze voor een buitenlandse rechter:
‘De Nederlandse rechter heeft geen rechtsmacht indien partijen met betrekking tot een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, bij overeenkomst een rechter of de rechter van een vreemde staat bij uitsluiting hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen welke naar aanleiding van die rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan.’
Uit de woorden “bij uitsluiting” in deze bepaling volgt dat indien de forumkeuze geen exclusieve rechtsmacht aan de buitenlandse rechter toekent, de Nederlandse rechter, voor zover deze in beginsel rechtsmacht heeft, deze rechtsmacht behoudt.
Volgens Mataboi houdt het bepaalde in de eerste volzin van artikel 11.3 van de COV-voorwaarden een forumkeuze in voor een buitenlandse rechter omdat zijzelf als leverancier moet worden aangemerkt en zij buiten Nederland is gevestigd. Gesteld al dat dit juist is – door Kebco wordt dit betwist -, dan nog is de rechtbank met Kebco van oordeel dat dit niet kan leiden tot onbevoegdheid van de rechtbank om de reden dat het in artikel 11.3 van de COV-voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding niet voldoet aan genoemd exclusiviteitsvereiste van artikel 8 lid 2 Rv. Immers, weliswaar is in de eerste volzin van artikel 11.3 met zoveel woorden bepaald dat de forumkeuze voor de rechter van het arrondissement waar de leverancier is gevestigd leidt tot bevoegdheid van deze rechter “bij uitsluiting” van andere rechters, daar staat tegenover dat het de leverancier altijd vrijstaat zich tot andere rechters te wenden. Zie namelijk de tweede volzin van artikel 11.3 van de COV-voorwaarden.
4.6.
De slotsom luidt dat het in artikel 11.3 van de COV-voorwaarden neergelegde forumkeuzebeding geen afbreuk doet aan de bevoegdheid van deze rechtbank op grond van artikel 767 Rv (
forum arresti). Dat leidt reeds tot afwijzing van de incidentele vordering van Mataboi, zodat de andere argumenten die Kebco heeft aangevoerd tot haar verweer in dit incident onbesproken kunnen blijven.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Mataboi in de proceskosten in dit incident worden veroordeeld, die aan de zijde van Kebco worden begroot op nihil aan verschotten en € 452,-- aan salaris voor de advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
verklaart zich bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Kebco;
veroordeelt Mataboi in de proceskosten, die € 452,-- bedragen aan de zijde van Kebco,
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van
22 januari 2014voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2013.
901/32