ECLI:NL:RBROT:2013:10575

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
3 januari 2014
Zaaknummer
C-10-367685_09102013
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en rechtsmacht in geschil tussen vervoerder en ontvanger

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de internationale bevoegdheid van de rechtbank aan de orde. De eiseressen, Kronos Titan GmbH en Kronos International Inc., hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Yordan Maritime Ltd., die niet in het geding is verschenen. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 31 oktober 2012 de eiseressen de gelegenheid geboden om het exploot van betekening van de wijziging van eis over te leggen. Op 15 mei 2013 hebben de eiseressen een exploot overgelegd, waarin zij hun standpunt met betrekking tot de bevoegdheid van de rechtbank hebben gewijzigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en dat er geen bekende woon- of verblijfplaats is, waardoor de rechtbank verstek verleent tegen de gedaagde.

De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve onderzocht of zij rechtsmacht heeft om van de vordering kennis te nemen. De eiseressen baseren hun vordering op artikel 629 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat de rechter binnen wiens rechtsgebied de eindbestemming in Nederland ligt, bevoegd is om kennis te nemen van geschillen tussen een vervoerder en een ontvanger die niet de afzender was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres Kronos International Inc. als afzender moet worden aangemerkt, waardoor de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van haar vordering. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Kronos Titan GmbH.

De rechtbank heeft de vordering van Kronos Titan GmbH toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 66.160,62, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van Kronos Titan GmbH begroot op € 3.622,14. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken op 9 oktober 2013 door mr. W.P. Sprenger.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaatrecht
Team haven en handel
Vonnis van 9 oktober 2013
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/10/367685 / HA ZA 10-3477 van

1.de vennootschap en/of rechtspersoon naar vreemd recht

KRONOS TITAN GMBH,
gevestigd te Leverkusen, Duitsland,
2. de vennootschap en/of rechtspersoon naar vreemd recht
KRONOS INTERNATIONAL INC.,
gevestigd te Cranbury, New Jersey, Verenigde Staten,
eiseressen,
advocaat mr. M. Verhagen,
tegen
de vennootschap en/of rechtspersoon naar vreemd recht
YORDAN MARITIME LTD,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
gedaagde,
niet verschenen.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar haar tussenvonnis van 31 oktober 2012 en naar het vonnis in het incident van 18 september 2013.
In het tussenvonnis van 31 oktober 2012 heeft de rechtbank eiseressen de gelegenheid geboden het exploot van betekening van de wijziging van eis over te leggen en de zaak daartoe naar de rolzitting verwezen.
1.2.
Eiseressen hebben op de rolzitting van 15 mei 2013 overgelegd een op hun verzoek op 29 januari 2013 aan gedaagde uitgebracht exploot en een fotokopie van de bladzijde uit het Algemeen Dagblad van 31 januari 2013 waarop een uittreksel van genoemd exploot staat vermeld.
1.3.
Gedaagde is niet in het geding verschenen.
1.4.
Eiseressen hebben wederom vonnis gevraagd.
1.5.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In genoemd exploot van 29 januari 2013 delen eiseressen aan gedaagde mede dat zij hun standpunt ter zake van de bevoegdheid van deze rechtbank wijzigen, in dier voege dat zij deze rechtbank onvoorwaardelijk bevoegd achten op grond van artikel 629 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), en roepen zij gedaagde op om op 15 mei 2013 voor deze rechtbank te verschijnen. In de overgelegde publicatie in het Algemeen Dagblad van 31 januari 2013 staan vermeld dat exploot, de eiswijziging, de oproeping om op 15 mei 2013 in het geding te verschijnen en de plaats waar de gedaagde een afschrift van het exploot kan verkrijgen.
Gelet op de omstandigheid dat van de niet verschenen gedaagde geen vestigingsplaats, woonplaats of verblijfplaats bekend is, stelt de rechtbank vast dat de ten aanzien van oproeping en mededeling voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen bij het exploot van 29 januari 2013 en de mededeling daarvan in de genoemde publicatie. Daarom zal de rechtbank tegen de niet verschenen gedaagde verstek verlenen.
2.2.
Omdat gedaagde niet in het geding is verschenen en sprake is van een internationale zaak, dient de rechtbank ambtshalve te onderzoeken of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en of zij bevoegd is van de vordering van eiseressen kennis te nemen.
2.3.
Gesteld noch gebleken is dat gedaagde gevestigd is (woonplaats heeft) in een staat ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter een EU-verordening of een verdrag dient toe te passen. De rechtbank dient daarom haar rechtsmacht en bevoegdheid te toetsen aan de interne regeling van bevoegdheid zoals vastgelegd in het Rv.
2.4.
Eiseressen gronden rechtsmacht en bevoegdheid op het bepaalde in artikel 629 Rv. Daartoe stellen eiseressen (in de dagvaarding) het volgende.
Eiseressen (of een hunner) zijn (is) houder van een op 24 mei 2008 gedateerd kapiteinscognossement waaronder een partij “titanium bearing slag - chloride, titanium ore concentrate” per schip van Richards Bay, Zuid-Afrika, naar Rotterdam is vervoerd. Ieder van eiseressen heeft last en volmacht aan de andere eiseres gegeven om haar respectieve vordering in eigen naam van die lasthebber in te stellen.
Gedaagde moet worden aangemerkt als vervoerder onder dat cognossement.
Eiseres Kronos International Inc. had het schip voor de genoemde reis bevracht van een derde, die het schip op zijn beurt in bevrachting had.
Doordat gedaagde, hoewel omstreeks 22 juni 2008 met het schip voor de haven van Rotterdam aangekomen, weigerde de haven in te varen en de genoemde goederen af te leveren, is de aflevering ernstig vertraagd waardoor eiseressen schade ten bedrage van € 66.160,22 hebben opgelopen. Gedaagde is als vervoerder onder het cognossement voor die schade aansprakelijk.
2.5.
Artikel 629 lid 1 Rv bepaalt – voor zover in dezen van belang – het volgende: “Bevoegd tot kennis nemen van geschillen tussen een vervoerder en een ontvanger, die niet de afzender was, inzake overeenkomsten tot vervoer [..] per schip [..] naar een in Nederland gelegen plaats van eindbestemming is de rechter binnen wiens rechtsgebied die plaats in Nederland ligt. [..]”.
Met die bepaling is zowel rechtsmacht als bevoegdheid geschapen voor de rechter van het rechtsgebied in Nederland waarbinnen de overeengekomen eindbestemming ligt.
In artikel 629 Rv wordt met “afzender” bedoeld de contractuele wederpartij van de vervoerder.
2.6.
Uit de stellingen van eiseressen volgt dat eiseres Kronos International Inc. als reisbevrachter van het schip moet worden aangemerkt als de contractuele wederpartij van de reisvervrachter, de vervoerder. Dat volgt ook uit het door eiseressen overgelegde cognossement waarop eiseressen hun vordering baseren, dat op het papier van Kronos International Inc. is opgemaakt en waarin de bepalingen van de bevrachtingsovereenkomst tussen deze eiseres en een derde van toepassing worden verklaard. Daarom merkt de rechtbank eiseres Kronos International Inc. aan als “afzender” in de zin van artikel 629 lid 1 Rv.
Derhalve kan ten aanzien van de vordering van Kronos International Inc. geen beroep worden gedaan op de regel van die wetsbepaling (“een ontvanger, die niet de afzender was”).
Nu geen andere grond voor rechtsmacht of bevoegdheid van deze rechtbank is gesteld of gebleken, volgt uit het vorenstaande dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Kronos International Inc.
Dat oordeel wordt niet anders indien die vordering niet in naam van Kronos International Inc. is ingesteld, maar op grond van lastgeving in naam van eiseres Kronos Titan GmbH.
2.7.
Feiten of omstandigheden die erop duiden dat eiseres Kronos Titan GmbH als “afzender” in de zin van artikel 629 lid 1 Rv dient te worden aangemerkt zijn gesteld noch gebleken. Deze eiseres komt daarom voor haar vordering wel beroep toe op de regel van die wetsbepaling. Hetzelfde geldt voor zover de vordering van Kronos Titan GmhB op grond van lastgeving in naam van eiseres Kronos International Inc. is ingesteld.
2.8.
Daarom komt de rechtbank tot de conclusie dat zij bevoegd is tot kennisneming van de vordering van Kronos Titan GmbH, maar niet tot die van Kronos International Inc. Ten aanzien van laatstbedoelde vordering zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren.
2.9.
De door eiseres Kronos Titan GmbH ingestelde vordering komt de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor. Daarom zal de rechtbank deze vordering toewijzen.
2.10.
De rechtbank zal, zoals gevorderd, gedaagde veroordelen in de aan de zijde van eiseres Kronos Titan GmbH gevallen proceskosten. De rechtbank begroot de voor verhaal op gedaagde vatbare proceskosten op de volgende bedragen:
- griffierecht € 1.165,-
- exploot- en oproepingskosten
dagvaarding € 81,32
exploot 29 januari 2013 € 92,82
advertentie € 495,-
- salaris advocaat
2 punten in tarief IV € 1.788,- +
totaal €  3.622,14.
De overige door deze eiseres gemaakte kosten zijn niet op gedaagde verhaalbaar, omdat deze hetzij herstel van verzuimen van eiseres betreffen, hetzij nodeloos zijn aangewend.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
3.2.
verklaart zich onbevoegd tot kennisneming van de vordering van eiseres Kronos International Inc., ook voor zover die vordering in naam van eiseres Kronos Titan GmbH is ingesteld;
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres Kronos Titan GmbH te betalen het bedrag van € 66.160,62 (zesenzestigduizendeenhonderdzestig 62/100 euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2008 tot en met de dag van algehele voldoening;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de aan de zijde van eiseres Kronos Titan GmbH gevallen proceskosten, tot deze uitspraak begroot op € 3.622,14.
3.5.
verklaart dit vonnis voor zover het veroordelingen bevat uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2013.1928/1885