In deze zaak heeft eiser, een eigenaar van een pand te Rotterdam, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om nadeelcompensatie door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het geschil draait om de vraag of eiser kan aantonen dat zijn dak voldoet aan de NEN-norm, voordat verweerder met hem in gesprek gaat over de schadevergoeding. De rechtbank overweegt dat er geen 100% zekerheid bestaat over de verankeringskracht van de panhaken, maar dat dit niet betekent dat het dak niet NEN-conform is. Eiser heeft in 1995 een bouwvergunning verkregen voor de renovatie van zijn pand, en de rechtbank acht het aannemelijk dat het dak in overeenstemming met deze vergunning is gerenoveerd. Eiser heeft in 2007 de dakpannen laten verankeren, en de rechtbank concludeert dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het dak aan de NEN-norm voldoet. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet kan eisen dat eiser een TNO-advies aanvraagt, gezien de kosten hiervan. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder het griffierecht vergoedt. Tevens worden de proceskosten aan eiser vergoed.