ECLI:NL:RBROT:2013:10209

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
10/810235-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de ontoerekeningsvatbaarheid van de medeverdachte in een strafzaak

Op 19 december 2013 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was. De rechtbank heeft het onderzoek heropend naar de mate van ontoerekeningsvatbaarheid van de medeverdachte, na advies van deskundigen die hebben geconcludeerd dat de medeverdachte mogelijk volledig ontoerekeningsvatbaar is. Dit advies is gebaseerd op de dissociatieve toestand waarin de medeverdachte zich ten tijde van het delict bevond. De rechtbank heeft vragen over de juistheid van deze conclusie en acht zich onvoldoende voorgelicht om een definitieve beslissing te nemen over de toerekeningsvatbaarheid van de medeverdachte.

De officier van justitie heeft in deze zaak een gevangenisstraf van 18 jaren geëist voor de verdachte, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft echter besloten om het onderzoek te schorsen in het belang van het heropenen van het onderzoek, waarbij de termijn van schorsing op maximaal drie maanden is gesteld. Dit is noodzakelijk omdat de zaken van de verdachte en de medeverdachte nauw met elkaar samenhangen en de uitkomst van het onderzoek naar de medeverdachte van belang kan zijn voor de kwalificatie van het feit in de zaak van de verdachte.

De rechtbank heeft de oproeping van de verdachte en de nabestaanden van het slachtoffer bevolen, met de verplichting om de raadsman en de raadsvrouw van de nabestaanden van de oproeping op de hoogte te stellen. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. A. Boer als voorzitter en mrs. H.J.M. van der Kaaij en W.L. van der Bijl-de Jong als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. K.H. Eelderink.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 19 december 2013
Tegenspraak
Tussenvonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid West “De Dordtse Poorten” te Dordrecht,
raadsman H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 26 en 27 november 2013.
Het onderzoek is gesloten op 5 december 2013.

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

EIS OFFICIER VAN JUSTITIE

De officieren van justitie mrs. G. Sannes en M. Vreugdenhil, hierna te noemen de officier van justitie, hebben gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren met aftrek van voorarrest.

OVERWEGING MET BETREKKING TOT DE TUSSENBESLISSING

De deskundigen die een onderzoek hebben gedaan naar de geestvermogens van de medeverdachte, adviseren de rechtbank om de medeverdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren, gelet op de dissociatieve toestand waarin zij zich ten tijde van het delict zou hebben bevonden.
Bij de rechtbank zijn vragen gerezen omtrent de juistheid van deze conclusie en zij acht zich om die reden thans nog onvoldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen over de vraag of de medeverdachte al dan niet toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor hetgeen aan haar wordt verweten. In de zaak van de medeverdachte heeft de rechtbank het onderzoek dan ook heropend en de officier van justitie opgedragen hiernaar opnieuw onderzoek te laten verrichten.
Nu de zaken van de verdachte en de medeverdachte nauw met elkaar samenhangen en de uitkomst van vorenbedoeld onderzoek - bij een eventuele bewezenverklaring van het feit - alleen al voor de kwalificatie ervan van belang kan zijn, kan de rechtbank derhalve ook in de zaak van de verdachte thans nog niet tot een einduitspraak komen.
De zaak zal om die reden worden heropend.

BESLISSING

De rechtbank:
- heropent het onderzoek ter terechtzitting;
- schorst het onderzoek in het belang daarvan voor onbepaalde tijd, waarbij de termijn van de schorsing op maximaal drie maanden wordt gesteld;
- schorst het
onderzoekvoor een termijn die langer is dan één maand, aangezien de hiervoor genoemde onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen één maand gereed zullen zijn;
- beveelt de oproeping ten de nadere terechtzitting van:
- de verdachte, met verstrekking van een afschrift van die oproeping aan zijn raadsman
mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam
- de nabestaanden van het slachtoffer, met verstrekking van een afschrift van de
oproeping aan de raadsvrouw mr. W.M. Shreki, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. H.J.M. van der Kaaij en W.L. van der Bijl-de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.H. Eelderink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2013.
De oudste rechter (maak een keuze)is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.