ECLI:NL:RBROT:2013:10154
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.I. van Strien
- M.G.L. de Vette
- C.F.J. de Jongh
- Rechtspraak.nl
Weigering exploitatievergunning op basis van advies Bureau bibob
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2013 uitspraak gedaan in het geschil tussen de burgemeester van Dordrecht en eiser, die een vergunning voor de exploitatie van een inrichting had aangevraagd. De burgemeester weigerde deze vergunning op basis van een advies van het Bureau bibob, waarin werd gesteld dat er ernstig gevaar bestond dat de vergunning zou worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. Eiser had eerder al een vergunning aangevraagd, maar deze was afgewezen vanwege onduidelijkheden in de organisatie- en financieringsstructuur van zijn onderneming. Eiser had geweigerd om aanvullende informatie te verstrekken aan het Bureau bibob, wat door de rechtbank werd gezien als een belangrijke factor in de beslissing om de vergunning te weigeren.
De rechtbank overwoog dat de burgemeester in redelijkheid het bibob-advies had kunnen volgen, gezien de informatie die was verzameld door het Bureau. De rechtbank benadrukte dat de weigering van de vergunning niet als een strafmaatregel moet worden gezien, maar als een preventieve maatregel om te voorkomen dat strafbare feiten worden gefaciliteerd. Eiser voerde aan dat de weigering in strijd was met de onschuldpresumptie en dat er geen bewijs was van strafbare feiten, maar de rechtbank oordeelde dat het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling niet betekende dat er geen reden was om de vergunning te weigeren.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van de burgemeester. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester voldoende grond had om de vergunning te weigeren op basis van het bibob-advies, en dat de belangen van de openbare orde en veiligheid zwaarder wogen dan de belangen van eiser.