ECLI:NL:RBROT:2013:10152
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.I. van Strien
- M.G.J. de Vette
- C.F.J. de Jongh
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschriften wegens onjuiste ondertekening
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2013 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van beroepschriften die door eiser zijn ingediend tegen besluiten van de burgemeester van de gemeente Dordrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handtekening van eiser op de beroepschriften duidelijk verschilt van de handtekeningen op andere gedingstukken, waaronder een aanvraag exploitatievergunning. Eiser is niet ter zitting verschenen, waardoor er geen verklaring kon worden gevraagd over de afwijkende handtekeningen. De gemachtigde van eiser kon ook geen duidelijkheid verschaffen over de ondertekening.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser, gezien een eerdere uitspraak van de rechtbank Dordrecht, bekend moet zijn met het belang van een juiste ondertekening van beroepschriften. De rechtbank concludeert dat de ontvangen beroepschriften niet kunnen worden aangemerkt als ingediend door of namens eiser, omdat niet is vastgesteld door wie de beroepschriften zijn ingediend en of deze persoon daartoe gevolmachtigd was. Hierdoor is niet komen vast te staan dat eiser binnen de beroepstermijn een beroepschrift heeft ingediend tegen de besluiten van de burgemeester.
De rechtbank heeft daarom de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.