ECLI:NL:RBROT:2012:BZ2883

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
1346039
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van testamentair executeur op grond van gewichtige redenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2012 een beschikking gegeven in een verzoek tot ontslag van de testamentair executeur. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.E.M. de Vries-Blom, heeft verzocht om het ontslag van de verweerder als executeur in de nalatenschap van de erflater, die op een onbekende datum is overleden. De verzoeker heeft gegronde vrees geuit dat de executeur vermogensbestanddelen zal onttrekken aan de nalatenschap. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verweerder heeft nagelaten om enige voortgang te maken met de afwikkeling van de nalatenschap, wat voldoende grond biedt voor ontslag op basis van gewichtige redenen, zoals bedoeld in artikel 4:149 lid 2 BW.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de erflater de bevoegdheid om een opvolgend executeur te benoemen niet aan de kantonrechter heeft toegekend, waardoor dit onderdeel van het verzoek is afgewezen. Daarnaast is de kantonrechter niet bevoegd om een vereffenaar te benoemen; verzoeker dient hiervoor een verzoek in te dienen bij de sector civiel. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de executeur is met ingang van de uitspraak ontslagen. De beschikking is gegeven door mr. V.M. de Winkel en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
beschikking ex artikel 4:149 lid 2 BW
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. L.E.M. de Vries-Blom,
kantoorhoudende te Delft,
Staalweg 52-58 (Postbus 1010, 2600 BA),
tegen
[verweerder],
zonder bekende woon- of verblijfplaats, zowel binnen Nederland als daarbuiten,
verweerder,
strekkende tot het ontslaan van verweerder als executeur in de nalatenschap van
[erflater], met benoeming van mr. L.E.M. de Vries-Blom tot opvolgend executeur, dan wel wettelijk vereffenaar.
1. Het verloop van de procedure en het verzoek
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, ontvangen op 14 mei 2012.
2. Feiten
Aan de stukken worden de volgende vaststaande feiten ontleend;
- Erflater, de heer [erflater], is overleden op [datum];
-Bij testament is verweerder aangewezen als executeur;
- Verweerder heeft de benoeming aanvaard;
- Verzoeker heeft gegronde vrees dat de executeur vermogensbestanddelen zal onttrekken aan de nalatenschap.
3. De beoordeling van het verzoek
3.1 Verzoeker heeft tweemaal kort een telefonische mededeling van verweerder ontvangen. De eerste keer betreft het een scheldkanonnade en de tweede keer werd medegedeeld dat hij ervoor zou zorgen dat niets van de nalatenschap overblijft. Verder heeft hij geen contact kunnen krijgen met verweerder en is verweerder niet te traceren.
3.2 Verweerder heeft nagelaten en laat thans nog steeds na om ook maar een begin te maken met de afwikkeling van de nalatenschap.
3.3 Op 7 september 2004 is de echtscheiding uitgesproken tussen verweerder en zijn toenmalige [echtgenote]. In de beschikking heeft verweerder de verplichting opgelegd gekregen tot betaling van kinderalimentatie voor zijn vier minderjarige kinderen ad € 284,55 per kind per maand, alsmede tot partneralimentatie van
€ 569,11 per maand. Omdat hij in gebreke is gebleven daaraan te voldoen heeft [echtgenote] in maart 2012 op de onverdeelde nalatenschap executoriaal beslag gelegd op het onroerend goed van de erflater, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en op de tegoeden van de erflater op de bankrekeningen die tot de nalatenschap behoren bij de ING Bank N.V. en de ABN Amro N.V. Bovendien is het verzoeker bekend dat de ABN Amro inmiddels een bedrag van ruim € 80,000 heeft afgedragen aan de beslaglegger terwijl deze gelden behoren tot de onverdeelde nalatenschap.
3.3 Verweerder heeft vorengenoemd onroerend goed te koop gezet, hetgeen is te zien op de website van funda.nl.
3.4 Het vorenstaande biedt thans voldoende grond om de executeur te ontslaan op grond van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 4:149 lid 2 BW, zodat dat onderdeel van het verzoek zal worden toegewezen. Het feit dat de executeur blijkens het testament tien maanden de tijd heeft om een boedelbeschrijving op te maken en het feit dat deze termijn nog niet is verstreken maken dat niet anders.
3.5 Inzake het benoemen van een opvolgend executeur wordt overwogen dat de erflater deze bevoegdheid kan toekennen aan de kantonrechter zoals aangegeven in artikel 4:142 lid 1 BW. Nu de erflater deze bevoegdheid niet heeft toegekend aan de kantonrechter zal dit onderdeel van het verzoek dan ook worden afgewezen.
3.6 Inzake het benoemen van een vereffenaar wordt overwogen kantonrechter daartoe niet bevoegd is. Verzoeker dient daartoe een verzoek in te dienen bij sector civiel zoals bedoeld in artikel 4:203 BW. Ten overvloede wordt overwogen dat conform artikel 4:195 lid 1 BW alle erfgenamen vereffenaar zijn indien een nalatenschap door een of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard. Uit het boedelregister blijkt tot op heden niet dat verzoeker een keus heeft gemaakt, doch ook bij zuivere aanvaarding kan hij de nalatenschap zelf afwikkelen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
ontslaat executeur met ingang van heden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.M. de Winkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingevolge artikel 806 Rv kan tegen de beschikking ex artikel 4:209 lid 1 BW hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.