ECLI:NL:RBROT:2012:BY9059
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid
Op 4 december 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op een wrakingsverzoek dat was ingediend door een verzoeker in de zaken met de kenmerken 12/3373 tot en met 12/3375 AWBZ/GVZ. Het verzoek tot wraking werd ingediend via een faxbericht op 14 november 2012. De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoeker heeft niet voldoende feiten of omstandigheden aangedragen die zouden kunnen leiden tot schade aan de rechterlijke onpartijdigheid. Hierdoor werd het verzoek als kennelijk niet-ontvankelijk beschouwd en buiten behandeling gesteld.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. A.J.P. van Essen en de rechters mr. P.H. Veling en mr. P. Vrolijk. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting, waarbij ook griffier J.A. Faaij aanwezig was. De rechtbank overwoog dat het indienen van een klacht bij de president van de rechtbank, zoals verzoeker had gedaan, niet onder de bevoegdheid van de wrakingskamer valt. De wrakingskamer kan geen oordeel vellen over het uitblijven van een reactie op die klacht, wat verzoeker als onredelijk beschouwde. De rechtbank benadrukte dat het wrakingsverzoek niet gemotiveerd was ten aanzien van de rechters en dat de omstandigheid dat de zaken nog niet waren toegewezen aan een rechter, geen grond voor wraking kan zijn.