ECLI:NL:RBROT:2012:BY5727
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in verkeersboetezaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, die zich benadeeld voelde door de rechter in een beroepsprocedure tegen een verkeersboete. Het wrakingsverzoek was gegrond op de stelling dat de rechter op de zitting van 16 november 2012 de echtgenote van verzoeker niet als getuige had willen horen. Verzoeker stelde dat de verklaringen van zijn echtgenote, die de beroepschriften had ondertekend, essentieel waren voor de beoordeling van de zaak. De rechter had echter besloten om de getuige niet te horen, wat volgens verzoeker leidde tot een gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid.
De rechtbank overwoog dat de rechter in een beroepsprocedure niet verplicht is om een getuige te horen, vooral niet als de getuige al schriftelijk is aangekondigd en de verklaringen van de getuige al deel uitmaakten van het dossier. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de rechter om de echtgenote niet te horen niet zo onbegrijpelijk was dat er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een voor een partij onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen, waarbij zij de argumenten van verzoeker en de reactie van de rechter in overweging heeft genomen. De beslissing is genomen in het kader van de waarborging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, waarbij de rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter in deze zaak.