ECLI:NL:RBROT:2012:BY5720

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
413338 / HA RK 12-922
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

Op 11 december 2012 heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure, stelde dat de kantonrechter bevooroordeeld was omdat deze de behandeling had aangehouden om te onderzoeken of de eisende partij het griffierecht had betaald. Verzoeker meende dat deze gang van zaken niet geoorloofd was en dat dit de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.

De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de procedure bestudeerd en vastgesteld dat er geen bewijs was dat de rechter de behandeling had aangehouden voor het onderzoek naar de betaling van het griffierecht. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking feitelijke grondslag miste. De rechter had weliswaar de zaak aangehouden, maar dit was niet gedaan met het oog op het griffierecht, zoals verzoeker had gesteld.

De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na een zitting op 4 december 2012, waar de gemachtigde van verzoeker het standpunt nader toelichtte. De rechter was niet ter zitting verschenen, maar had schriftelijk gereageerd. De wrakingskamer oordeelde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was.

De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij. De rechtbank benadrukte dat de wraking ongegrond was en dat het verzoek tot wraking werd afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 11 december 2012
Zaaknummer: 413338
Rekestnummer: HA RK 12-922
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
gemachtigde de heer [naam gemachtigde],
strekkende tot wraking van [naam gewraakte kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Verzoeker is bij exploot van 15 oktober 2012 door de besloten vennootschap [naam] B.V. gedagvaard te verschijnen ter openbare terechtzitting van de rechtbank Rotterdam, sector kanton op 7 november 2012 ter zake van de in die dagvaarding omschreven rechtsvordering.
Deze procedure draagt bij de rechtbank als kenmerk: 1394197 CV EXPL 12-54371.
Op 5 november 2012 is ter griffie ingekomen een door de gemachtigde van verzoeker ondertekend stuk van 31 oktober 2012, door hem aangemerkt als conclusie van antwoord.
Bij brief van de griffier van 9 november 2012 is aan verzoeker meegedeeld dat een kopie van de reactie van verzoeker naar de eisende partij is gezonden en dat de zaak is aangehouden tot de zitting van 17 december 2012, op welke zitting zal worden beoordeeld of het door de eisende partij verschuldigde griffierecht op tijd is betaald.
Bij brief van 17 november 2012, ingekomen ter griffie op 20 november 2012, heeft verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure.
Verzoeker, de rechter, alsmede de gemachtigde van [naam] B.V. zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 4 december 2012, alwaar de gedane wraking is behandeld, is verschenen: de gemachtigde van verzoeker. Deze heeft het standpunt van verzoeker nader toegelicht.
De rechter is met bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van de brief van 30 november 2012 van de gemachtigde van verzoeker aan de rechtbank Rotterdam, sector kanton.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
De rechter is bevooroordeeld. Zij heeft de zaak uitgesteld omdat er een onderzoek gedaan moet worden naar de vraag of de eisende partij het griffierecht heeft betaald.
Griffierechten dienen eerst te zijn betaald binnen vier weken na de eerste zittingsdag. De rechter had een kopie van de conclusie van antwoord moeten toezenden aan de eisende partij, met daarbij een brief dat binnen vier weken het verschuldigde griffierecht betaald moet zijn en dat binnen diezelfde termijn een conclusie van repliek moet worden ingediend.
Door de beslissing van de rechter tot uitstel van de zaak heeft de eisende partij zich een langere termijn toegeëigend om de conclusie van antwoord te bestuderen en op zoek te gaan naar allerlei juridische stekeligheden.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust. Zij voert - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan:
Verzoeker baseert zijn wrakingsverzoek op zijn stelling dat de zaak wordt uitgesteld omdat er onderzoek gedaan moet worden of er door zijn wederpartij griffierechten zijn betaald. Volgens verzoeker is deze gang van zaken niet geoorloofd.
De rechter is van mening dat genoemd feit niet kan leiden tot de conclusie dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3. De beoordeling
3.1
Uit de stukken blijkt niet dat de rechter in deze zaak de behandeling op enig moment heeft aangehouden met het oog op een onderzoek naar de betaling van griffierecht. Het verzoek mist dan ook feitelijke grondslag.
3.2
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [naam gewraakte kantonrechter].
Deze beslissing is gegeven op 11 december 2012 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. P.H. Veling en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.