ECLI:NL:RBROT:2012:BY5720
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
Op 11 december 2012 heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure, stelde dat de kantonrechter bevooroordeeld was omdat deze de behandeling had aangehouden om te onderzoeken of de eisende partij het griffierecht had betaald. Verzoeker meende dat deze gang van zaken niet geoorloofd was en dat dit de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.
De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de procedure bestudeerd en vastgesteld dat er geen bewijs was dat de rechter de behandeling had aangehouden voor het onderzoek naar de betaling van het griffierecht. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking feitelijke grondslag miste. De rechter had weliswaar de zaak aangehouden, maar dit was niet gedaan met het oog op het griffierecht, zoals verzoeker had gesteld.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na een zitting op 4 december 2012, waar de gemachtigde van verzoeker het standpunt nader toelichtte. De rechter was niet ter zitting verschenen, maar had schriftelijk gereageerd. De wrakingskamer oordeelde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was.
De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij. De rechtbank benadrukte dat de wraking ongegrond was en dat het verzoek tot wraking werd afgewezen.