ECLI:NL:RBROT:2012:BY5705
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens overschrijding termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen een kantonrechter. Het wrakingsverzoek was ingediend op 20 november 2012, terwijl de gewraakte gedragingen van de rechter zich al op 27 augustus 2012 hadden voorgedaan. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de termijn voor indiening van het verzoek ruimschoots was overschreden. De rechtbank benadrukte dat het wrakingsverzoek onmiddellijk na het bekend worden van de feiten en omstandigheden had moeten worden ingediend, wat in dit geval niet was gebeurd.
De procedure begon met een rolbeslissing van de gewraakte rechter op 27 augustus 2012, waarin werd bepaald dat er nog geen vonnis zou worden uitgesproken en dat de eisende partij in de gelegenheid werd gesteld om zich uit te laten over de niet-tijdige betaling van het griffierecht. De verzoeker had op verschillende momenten stukken ingediend, waaronder een verzoek om de vordering van de eisende partij af te wijzen. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van deze stukken en de gang van zaken in de bodemprocedure.
De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat hij niet tijdig had gereageerd op de gewraakte gedragingen van de rechter. Bovendien werd opgemerkt dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter in strijd met de wettelijke bepalingen had gehandeld. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij, en de uitspraak werd openbaar gedaan.