ECLI:NL:RBROT:2012:BY3763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
411949 / HA RK 12-869
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekers tegen een kantonrechter. Het wrakingsverzoek was ingediend op 1 november 2012, terwijl de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond, zich hadden voorgedaan tijdens een rolzitting op 10 oktober 2012. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, zoals vereist door artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoekers hebben aangevoerd dat zij door de gebeurtenissen op de zitting van 10 oktober 2012 waren overdonderd en dat zij tijd nodig hadden om de situatie te verwerken en advies in te winnen. Echter, de wrakingskamer oordeelde dat het indienen van het verzoek na 22 dagen niet kon worden aangemerkt als 'zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn geworden'. De kamer concludeerde dat verzoekers niet ontvankelijk moesten worden verklaard in hun verzoek tot wraking. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 21 november 2012
Zaaknummer: 411949
Rekestnummer: HA RK 12-869
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker]
en
[naam verzoekster],
wonende te [adres],
verzoekers,
strekkende tot wraking van [naam gewraakte kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter rolzitting van 10 oktober 2012 is door de rechter behandeld de door [naam eiseres] als eiseres tegen verzoekers als gedaagden ingestelde civielrechtelijke vordering, welke procedure als kenmerk heeft 1385996 CV EXPL 12-49317.
Bij ter griffie op 1 november 2012 ingekomen schriftelijk stuk hebben verzoekers de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde rolzitting.
Verzoekers, de rechter, alsmede de gemachtigde van [naam eiseres] zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 7 november 2012, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: verzoekers en de rechter. Zij hebben ieder hun standpunten nader toegelicht.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan, namelijk zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoekers bekend waren geworden - zoals artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vereist.
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende. Verzoekers hebben aan hun verzoek tot wraking ten grondslag gelegd uitlatingen, gedragingen en beslissingen van de rechter bij gelegenheid van de rolzitting van 10 oktober 2012. Verzoekers waren op die zitting tegenwoordig en hebben bij die gelegenheid kennis genomen van die uitlatingen, gedragingen en beslissingen.
Het is vaste jurisprudentie dat de zinsnede "zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn" betekent dat een wraking dient te worden gedaan onmiddellijk na het bekend worden van de feitelijke grond tot wraking, waarbij een korte tijd voor beraad acceptabel is.
In dit geval is die termijn ruimschoots overschreden. De gewraakte gedragingen van de rechter hebben zich immers voorgedaan ter zitting van 10 oktober 2012, terwijl het verzoek tot wraking eerst op 1 november 2012 bij de griffie van de sector kanton, team B, is ingekomen.
2.3
Verzoekers hebben nog aangevoerd dat de hiervoor bedoelde termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat zij door de gebeurtenissen ter zitting van 10 oktober 2012 waren overdonderd. Zij hebben eerst alles wat laten bezinken en zijn vervolgens gaan informeren en advies gaan inwinnen ten aanzien van wat zij daartegen zouden kunnen doen. De zoon van verzoekers heeft daarbij gesproken met een juridisch kantoor en met hun voormalige buurman die advocaat is. Langs die weg kregen verzoekers kennis van het middel van wraking en werd hen geadviseerd dat te doen. Ook al zou het daarvoor wellicht al te laat zijn, het zou in ieder geval weer wat meer tijd geven voor het zoeken naar een oplossing voor het probleem met [naam eiseres].
Naar het oordeel van de wrakingskamer had echter ook binnen deze context van verzoekers mogen worden verwacht dat zij het verzoek tot wraking binnen enkele dagen na de zitting van 10 oktober 2012 zouden hebben gedaan. Het indienen van het verzoek na 22 dagen kan niet worden aangemerkt als "zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn geworden".
2.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekers niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in het wrakingsverzoek.
3. De beslissing
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van [naam gewraakte kantonrechter].
Deze beslissing is gegeven op 21 november 2012 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. H.J.M. van der Kaaij en mr. R.F. de Knoop, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.