ECLI:NL:RBROT:2012:BY3763
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- H.J.M. van der Kaaij
- R.F. de Knoop
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekers tegen een kantonrechter. Het wrakingsverzoek was ingediend op 1 november 2012, terwijl de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond, zich hadden voorgedaan tijdens een rolzitting op 10 oktober 2012. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, zoals vereist door artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoekers hebben aangevoerd dat zij door de gebeurtenissen op de zitting van 10 oktober 2012 waren overdonderd en dat zij tijd nodig hadden om de situatie te verwerken en advies in te winnen. Echter, de wrakingskamer oordeelde dat het indienen van het verzoek na 22 dagen niet kon worden aangemerkt als 'zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn geworden'. De kamer concludeerde dat verzoekers niet ontvankelijk moesten worden verklaard in hun verzoek tot wraking. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij en is openbaar uitgesproken.