ECLI:NL:RBROT:2012:BY3759

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
411726 / HA RK 12-862
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

Op 21 november 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingszaak waarbij verzoeker een wrakingsverzoek indiende tegen een kantonrechter. Het verzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter te nauwe banden zou hebben met de eiseres in een aanhangige civiele procedure. Verzoeker stelde dat de rechter de aanwezigheid van de directeur/opdrachtgever van eiseres niet had gelast, terwijl verzoeker wel ter zitting aanwezig was. Tevens werd aangevoerd dat de rechter een persoon ten onrechte als rechtshulpverlener van verzoeker had aangemerkt, wat volgens verzoeker de schijn van partijdigheid zou wekken.

De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de procedure bestudeerd en de zaak behandeld op 7 november 2012, waarbij verzoeker zijn standpunt heeft toegelicht. De rechter heeft in zijn verweer aangegeven dat hij zich niet partijdig heeft gedragen en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid zouden rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor de gestelde nauwe banden tussen de rechter en eiseres en dat de rechter niet verplicht was om de directeur/opdrachtgever ter zitting te laten verschijnen.

De rechtbank concludeert dat de grieven van verzoeker niet aan de wraking ten grondslag kunnen worden gelegd, aangezien de wraking is ingediend op de zitting van 24 oktober 2012, terwijl het proces-verbaal pas op 30 oktober 2012 aan verzoeker is toegestuurd. De rechtbank wijst het wrakingsverzoek af, omdat er geen aanwijzingen zijn voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 21 november 2012
Zaaknummer: 411726
Rekestnummer: HA RK 12-862
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
Wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam gewraakte kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 24 oktober 2012 is door de rechter behandeld de door [naam eiseres] als eiseres tegen verzoeker als gedaagde ingestelde civielrechtelijke vordering, welke procedure als kenmerk heeft 1380908 \ CV EXPL 12-46321.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting.
Verzoeker, de rechter, alsmede de gemachtigde van [naam eiseres] zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 7 november 2012, alwaar de gedane wraking is behandeld, is verzoeker verschenen. Hij heeft aan de hand van een pleitnotitie zijn standpunt nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd:
2.1.1
De rechter heeft te nauwe banden met eiseres in de bodemprocedure. De rechter accepteert dat de naam van de direkteur/opdrachtgever bij [naam eiseres] niet in de processtukken wordt genoemd en dat deze persoon niet ter zitting aanwezig is, terwijl verzoeker dat wel is. Verzoeker werd ter zitting vergezeld door de heer [naam], welke persoon door de rechter ten onrechte als rechtshulpverlener van verzoeker werd aangemerkt. Het door de rechter opgemaakte proces-verbaal van de zitting van 24 oktober 2012 zet verzoeker in een kwaad daglicht.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren. Hij voert daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - aan:
2.2.1
Mijn reactie ten behoeve van de wrakingskamer is kort en goed dat ik mij in deze zaak niet partijdig heb gedragen en niets heb gedaan of nagelaten waarmee ik de schijn van partijdigheid op mij zou hebben kunnen laden.
Mijn handelingen als rolrechter op deze lopende zakenrol passen volstrekt binnen het Landelijk rolreglement voor de sectoren kanton van de rechtbanken.
3. De beoordeling
3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde of overigens naar voren gekomen omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing als vorenbedoeld opleveren. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is.
3.4
Van de door verzoeker gestelde, te nauwe banden tussen de rechter en eiseres is niet gebleken. De rechter is niet gehouden de persoonlijke aanwezigheid ter rolzitting van de direkteur/opdrachtgever van [naam eiseres] te gelasten. Evenmin is gebleken dat de rechter de persoon genaamd [naam] ter rolzitting heeft aangemerkt als rechtshulpverlener van verzoeker, nog daargelaten de vraag of - indien dit zou zijn geschied - op grond van die omstandigheid moet worden gesproken van een aanwijzing van het ontbreken van onpartijdigheid bij de rechter. Grieven van verzoeker over de inhoud van het proces-verbaal van de zitting van 24 oktober 2012 kunnen niet aan de wraking ten grondslag worden gelegd, omdat de wraking op die zitting is geschied en het proces-verbaal eerst op 30 oktober 2012 aan verzoeker is toegezonden.
3.5
Het verzoek is mitsdien ongegrond.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [naam gewraakte kantonrechter].
Deze beslissing is gegeven op 21 november 2012 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. H.J.M. van der Kaaij en mr. R.F. de Knoop, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.