ECLI:NL:RBROT:2012:BY3304
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Van der Bijl-de Jong
- mrs. Poppe-Gielesen
- mrs. Jordaan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling met verpleging
Op 30 oktober 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van een ter beschikking gestelde, die eerder was veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van het eerdere vonnis niet zonder meer uitsluitsel gaven over de vraag of er sprake was van een geweldsdelict. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd bij vonnis van 19 april 2004, en de termijn was ingegaan op 13 oktober 2004. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkingstelling in dit geval gemaximeerd was tot vier jaar, en dat er geen ruimte was voor verlenging. De officier van justitie had geconcludeerd tot verlenging van de maatregel, maar de rechtbank volgde dit niet. De beslissing was gebaseerd op recente jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het Gerechtshof Arnhem, die benadrukten dat zonder de juiste motivering de terbeschikkingstelling niet van onbepaalde duur kon zijn. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging afgewezen, en de ter beschikking gestelde kan in de kliniek blijven totdat er andere woonruimte is gevonden. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.