ECLI:NL:RBROT:2012:BY1444
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- W.P. Sprenger
- R.F. de Knoop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 oktober 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen een kantonrechter. Verzoeker had zijn zorgen geuit over de betrouwbaarheid van getuigen die door de eiseres in een vrijwaringsprocedure waren voorgedragen. Hij had twee brieven gestuurd naar de rechter, waarin hij zijn twijfels over de getuigen naar voren bracht, maar deze brieven waren onbeantwoord gebleven. De rechtbank oordeelde dat het niet reageren op deze brieven op zichzelf geen grond vormde voor de conclusie dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechter. De rechter had besloten om eerst de getuigen te horen en pas later de betrouwbaarheid van hun verklaringen te beoordelen. Dit werd niet als een onbegrijpelijke beslissing beschouwd, en er waren geen aanwijzingen dat de rechter subjectief niet onpartijdig was.
De rechtbank benadrukte dat wraking een middel is om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval waren de aangevoerde omstandigheden niet voldoende om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak. De rechtbank concludeerde dat de wraking ongegrond was en wees het verzoek af.