5.4. Vopak voert ter onderbouwing van haar stelling dat in september 2010 tussen partijen een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen het volgende aan.
[persoon 1] was in 2010 als “chief trader” werkzaam bij [gedaagde] en vertegenwoordigde deze bij de uitvoering van de overeenkomst van 25 februari 2009.
[gedaagde] heeft zich bij het overleg tot wijziging van de overeenkomst van 25 februari 2009 laten vertegenwoordigen door [persoon 1] en [persoon 2]. Toen in de periode 6 tot 8 september 2010 tussen Vopak enerzijds en [persoon 1] en [persoon 2] anderzijds inhoudelijke overeenstemming was bereikt, heeft laatstgenoemde bij e-mail van 9 september 2010 het volgende bevestigd aan Vopak:
“Refertes:
1. Mondelinge overeenkomst 6 september 2010;
2. Aanvullende operationele afspraken op mondeling overeenkomst 8 september 2010;
3. Mailverkeer tussen Vopak en [bedrijf 1] [de vroegere naam van [gedaagde]; rechtbank]
4. Telefonisch onderhoud tussen [persoon 5] [van Vopak; rechtbank] en [persoon 1] [van [gedaagde]; rechtbank] 9 september 2010 inzake prijs dispuut.
Mijn heren,
Volgend op het telefonisch onderhoud met onze cliënt, [persoon 1] van [bedrijf 1], hebben wij naar aanleiding van referte 4 het genoegen u namens cliënte de definitief gemaakte afspraken inzake de te hanteren prijsstellingen te bevestigen.
a) [..]
b) [..]
c) [..]
Onze e-mail, referte 1, van 7 september 2011 waarover op 6 september 2010 mondeling overeenkomst is bereikt zal verwerkt moeten worden in het nu zo spoedig mogelijk op te stellen contract. [..]
In de bijeenkomst, referte 2, van gisteren, 8 september 2010, is er afgesproken dat ondergetekende en [persoon 4] [van Vopak; rechtbank] op zeer korte termijn op het Hoofdkantoor van Vopak ervoor zorg zullen dragen dat de onderhavige schriftelijke raamovereenkomst en z.g. dochtercontract(en) conform de gemaakte afspraken en voornoemde mondelinge overeenkomsten zullen worden samengesteld, ten einde door partijen ondertekent te worden.
Wij zijn verheugd dat partijen een consensus hebben bereikt en spreken de hoop uit dat de genaakte afspraken zullen leiden tot een intensieve en vruchtbare samenwerking tussen Vopak en [bedrijf 1] en haar klanten/toeleveranciers. [..]”.
De inhoud van deze e-mail staat tussen partijen niet ter discussie.
Vervolgens heeft Vopak, zo betoogt zij, in overleg met [persoon 2] de contractstukken opgesteld, hetgeen leidde tot de versie van 16 september 2010. Vopak heeft die versie aan [persoon 2] toegezonden. Vervolgens heeft [persoon 1] die versie op 17 september 2010 op pagina 10 en pagina 20 namens [gedaagde] ondertekend en het getekende stuk via [persoon 2] aan Vopak teruggezonden. Na ontvangst is dat stuk op 27 september 2010 namens Vopak ondertekend en aldus ondertekend teruggestuurd aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft het aldus ondertekende stuk van 17/27 september 2010 zonder commentaar behouden. Die door Vopak aangevoerde feiten en omstandigheden heeft [gedaagde] niet betwist.
Voorts, zo betoogt Vopak, hebben partijen uitvoering gegeven aan de overeenkomst van 17/27 september 2010. Vopak verwijst hierbij naar de omstandigheid dat de opslagtanks 314 en 315 onder de overeenkomst van 25 februari 2009 niet, maar onder die van 17/27 september 2010 wel aan [gedaagde] ter beschikking werden gesteld en wel voor beperkte tijd tot en met eind oktober 2010 met automatische verlenging tot en met eind december 2010 behoudens nader bericht, zoals is bepaald in Annex C bij de overeenkomst van 17/27 september 2010:
“[..]
Tank no. capacity in cbm. Start date End date
TK 0314 2.253 15-09-2010 31-10-2010*
TK 0315 2.252 15-09-2010 31-10-2010*
[..]
* Tank rental period will be extended until 31-12-2010, unless either party notifies the other Party in writing with a notice period of at least 2 weeks, latest on 16-10-2010. [..]”
Met de e-mail van 20 oktober 2010 van [persoon 1] aan [persoon 4], die – voor zover van belang – als volgt luidt:
“[persoon 4],
Zoals zojuist besproken blijven de tanks 314 en 315 tot en met november 2010 in huur bij [bedrijf 1]. Wij zullen uiterlijk 16 november 2010 laten weten of we deze tanks verlengen tot eind van het jaar. [..]”,
heeft [gedaagde] op de voet van het bepaalde in Annex C de terbeschikkingstelling van de tanks 314 en 315 nader geregeld, zo betoogt Vopak, Het sturen van die e-mail door [gedaagde] aan Vopak staat tussen partijen niet ter discussie, de strekking van die e-mail wel.