uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 oktober 2012 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[partij], te [plaatsnaam], verzoekster,
gemachtigde: [naam gemachtigde],
de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Agentschap Telecom), verweerder.
Bij besluit van 17 oktober 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het verzoek van verzoekster tot opschorting van de zogenaamde multibandveiling op grond van artikel 18, tweede lid, aanhef en onder a, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen vergunningen 800, 900 en 1800 MHz (Veilingregeling) afgewezen.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Voorts heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende een schorsing van de multibandveiling - die op 31 oktober 2012 gaat plaatsvinden - voor de duur van vier maanden.
Het onderzoek ter zitting heeft - achter gesloten deuren - plaatsgevonden op 19 oktober 2012. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [ gemachtigde]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Kieboom en mr. drs. R.A. Diekema.
Aanleiding van het verzoek
1. In het kader van het verzoek van verzoekster bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam om een voorlopige voorziening te treffen ten aanzien van een aantal besluiten in het kader van de multibandveiling, te weten het zogenaamde bekendmakingsbesluit, de Veilingregeling, het zogenaamde vaststellingsbesluit en de zogenaamde toelatingsbesluiten, bij deze rechtbank geregistreerd onder de zaaknummers 12/4195, 12/4233, 12/4235 t/m 12/4238 en 12/4240, heeft verweerder een groot aantal documenten aan de voorzieningenrechter gezonden. Een aantal daarvan is door verweerder met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vertrouwelijk aan de voorzieningenrechter verstuurd. De rechter-commissaris heeft in die procedures beslist dat beperking van de kennisneming van die stukken gerechtvaardigd is.
2. De griffie van de rechtbank heeft echter de als vertrouwelijk aangemerkte documenten met nummers 49 t/m 63 abusievelijk doorgezonden aan de gemachtigden van drie derde-belanghebbenden, die hebben aangegeven aan deze procedures deel te willen nemen.
3. Na ontdekking van deze vergissing is van de zijde van de rechtbank terstond contact opgenomen met de betreffende gemachtigden, met het dringende verzoek deze gedingstukken per omgaande terug te zenden, zonder dat deze gedingstukken aan hun cliënten ter hand worden gesteld. Van twee gemachtigden heeft de voorzieningenrechter vernomen dat zij de gedingstukken niet aan hun cliënten hebben doen toekomen. Deze gedingstukken zijn door hen direct aan de rechtbank geretourneerd en door haar ontvangen. Eén gemachtigde had de gedingstukken al aan zijn cliënte doen toekomen, doch heeft haar verzocht deze per omgaande te vernietigen en heeft zijn versie van de meergenoemde gedingstukken aan de rechtbank doen toekomen. Tijdens het onderzoek ter zitting van de hiervoor genoemde procedures heeft deze gemachtigde desgevraagd verklaard dat zijn cliënte geen inzage heeft gehad in de desbetreffende stukken, omdat zij deze stukken, na ontvangst, op zijn verzoek terstond heeft vernietigd.
4. Naar aanleiding van de verspreiding van de vertrouwelijke processtukken 49 t/m 63 aan derde-belanghebbenden, heeft verzoekster aan verweerder verzocht de multibandveiling op grond van artikel 18, tweede lid, aanhef en onder a, van de Veilingregeling, op te schorten. Op grond van deze bepaling kan de verweerder, indien dit om andere dan de in artikel 16, derde en vijfde lid, genoemde redenen nodig is voor een eerlijk of efficiënt verloop van de veiling, de veiling opschorten voor een termijn van ten hoogste één jaar.
Het verzoek
5. Nadat verweerder het verzoek van verzoekster bij het bestreden besluit heeft afgewezen, heeft verzoekster hiertegen een bezwaarschrift ingediend en heeft zij de voorzieningrechter gevraagd het bestreden besluit te schorsen en verweerder te gelasten de Multibandveiling alsnog voor vier maanden op de schorten, althans voor de periode die verweerder nodig heeft om de passende maatregelen te nemen die nodig zijn om alsnog een eerlijk en non-discriminatoir veilingverloop te waarborgen.
Toetsingskader
6. Artikel 18, tweede lid, van de Veilingregeling brengt met zich dat verweerder in dit kader beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt. De wijze waarop verweerder van zijn beoordelings- en beleidsruimte gebruik heeft gemaakt, dient door de voorzieningenrechter slechts marginaal te worden getoetst.
Voor de veiling vertrouwelijke informatie
7. De hier aan de orde zijnde stukken kunnen om twee redenen vertrouwelijk zijn. In de eerste plaats kan er sprake zijn van bedrijfsvertrouwelijkheid. Het bekend worden van deze vertrouwelijke informatie brengt niet automatisch met zich mee dat beslissingen van andere deelnemers met betrekking tot de veiling worden beïnvloed of kunnen worden beïnvloed. De tweede vorm van vertrouwelijke informatie die in dit verband relevant is, is de vertrouwelijke informatie zoals gedefinieerd in artikel 1, onderdeel q, van de Veilingregeling. Dit betreft de informatie over een aanvrager die niet openbaar is en die, wanneer kenbaar gemaakt aan een andere aanvrager, diens beslissingen met betrekking tot de veiling beïnvloedt of kan beïnvloeden.
In dit geding staat centraal welke informatie in de stukken 49 t/m 63 valt onder ‘informatie over een aanvrager die niet openbaar is en die, wanneer kenbaar gemaakt aan een andere aanvrager, diens beslissingen met betrekking tot de veiling beïnvloedt of kan beïnvloeden’.
Behandeling van het verzoek
8. Op grond van artikel 16 van de Veilingregeling is het - kort weergegeven - aanvragers verboden om publiek te maken of ze aan de veiling deelnemen en is het hen eveneens verboden om samenspanning te plegen. Een aanvrager zal zich moeten onthouden van het doen van mededelingen over het indienen van een aanvraag, de inhoud van zijn aanvraag en andere aangelegenheden die andere aanvragers aanknopingspunten kunnen bieden voor het aanpassen van hun eigen gedrag voorafgaand en gedurende de veiling.
9. Gelet hierop en gelet op het beroep op vertrouwelijkheid van de stukken die de kern van dit geschil betreffen, zou in dit stadium van de procedure het houden van een openbare zitting en deelname van derde-belanghebbenden als partij aan deze procedure het belang van een goede rechtspleging ernstig schaden. Om die reden heeft de voorzieningenrechter besloten de behandeling het onderhavige verzoek vooralsnog achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Voorts heeft de voorzieningen¬rechter besloten dat derde-belanghebbenden vooralsnog niet aan deze procedure deelnemen.
10. De voorzieningenrechter heeft derde-belanghebbenden bij aanvang van de zitting ter zake van de zaaknummers 12/4195, 12/4233, 12/4235 t/m 12/4238 en 12/4240 wel op de hoogte gesteld van het onderhavige verzoek. De voorzieningenrechter heeft partijen in die procedures medegedeeld dat, bij toewijzing van het onderhavige verzoek, een verzoek om opheffing van de getroffen voorziening kan worden ingediend op grond van artikel 8:87 van de Awb. De voorzieningenrechter heeft voorts aan deze partijen medegedeeld dat het in de rede ligt dat, bij toewijzing van het onderhavige verzoek, de voorzieningenrechter in de uitspraak een datum en tijdstip zal bepalen voor een zitting, met toelating van alle veilingdeelnemers als partij, teneinde te onderzoeken of er aanleiding is om ambtshalve dan wel op verzoek de getroffen voorziening op te heffen dan wel te wijzigen. Deze datum zal zodanig gekozen worden dat vóór aanvang van de veiling zal worden beslist of de getroffen voorziening gewijzigd dan wel opgeheven wordt. Op deze wijze wordt naar het oordeel van de voorzieningen¬rechter een redelijke balans gevonden tussen enerzijds de waarborging van de (bedrijfs)vertrouwelijkheid van de in deze procedure aan de orde zijnde gegevens en het belang van het bepaalde in artikel 16 van de Veilingregeling, en anderzijds het recht van de overige deelnemers aan de veiling om hun standpunt in deze procedure naar voren te kunnen brengen.
Onderbouwing verzoek
11. Verzoekster heeft zich in haar verzoek aan verweerder, zonder nadere onderbouwing, op het standpunt gesteld dat er sprake zou zijn geweest van verspreiding van vertrouwelijke informatie in de zin van de Veilingregeling. Ook in het verzoek om voorlopige voorziening ontbreekt een onderbouwing.
Ter zitting heeft verzoekster gesteld dat, wat er ook van zij dat de stukken door de advocaten zijn geretourneerd, niet valt uit te sluiten dat er met cliënten wel over is gecommuniceerd, en heeft desgevraagd verklaard dat [onderbouwing verzoek].
Beoordeling
12. Artikel 18 van de Veilingregeling kan alleen worden toegepast indien dat nodig is voor een eerlijk of efficiënt verloop van de veiling. [overweging].
13. Er van uitgaande dat, zoals verzoekster veronderstelt, een of meer partijen toch over de desbetreffende informatie hebben beschikt, is het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk dat deze partijen [tekst] zodanig meer kennis hebben gekregen, dat zij om die reden meer zekerheid hebben gekregen over de hen te volgen biedstrategie, als gevolg waarvan een eerlijk of efficiënt verloop van de veiling in gevaar komt. [overweging]. Hoewel de gang van zaken met betrekking tot de verspreiding van vertrouwelijke stukken niet juist is geweest, acht de voorzieningenrechter het onvoldoende aannemelijk dat partijen [tekst] zodanig betekenisvolle informatie zouden kunnen hebben verkrijgen, dat tot het oordeel moet worden gekomen dat verweerder bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het verzoek om toepassing van artikel 18 van de Veilingregeling af te wijzen. [tekst].
Eindoordeel
14. Uit het voorgaande volgt dat in bezwaar het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven, zodat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vermaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.