ECLI:NL:RBROT:2012:BY0794

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
410298 / HA RK 12-803
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele procedure na eindvonnis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter die op 3 oktober 2012 een eindvonnis had gewezen in een civielrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek werd op 4 oktober 2012 ingediend, maar de wrakingskamer verklaarde verzoekers niet-ontvankelijk. De reden hiervoor was dat de rechter de zaak van verzoekers niet meer behandelde op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek, aangezien er al een eindvonnis was gewezen. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de eerdere procedure bekeken en vastgesteld dat de rechter op 3 oktober 2012 het vonnis had uitgesproken, waardoor de behandeling van de zaak was beëindigd. Tijdens de zitting op 12 oktober 2012, waar het wrakingsverzoek werd behandeld, waren de verzoekers en hun raadsman aanwezig. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alleen de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt. Aangezien de rechter in deze zaak niet meer betrokken was, was het wrakingsverzoek niet ontvankelijk. De beslissing werd op 12 oktober 2012 uitgesproken door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 12 oktober 2012
Zaaknummer: 410298
Rekestnummer: HA RK 12-803
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
de stichting [naam stichting],
gevestigd te Rotterdam
en
[naam verzoeker],
wonende te Rotterdam,
verzoekers,
advocaat mr.drs. S.J. Brunia,
strekkende tot wraking van [naam gewraakte rechter], rechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel recht (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
De rechter heeft op 3 oktober 2012 vonnis gewezen in de civielrechtelijke procedure met kenmerk 398067 / HA ZA 12-259 van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] B.V. als eiseres tegen (onder meer) verzoekers als gedaagden.
Bij brief van 4 oktober 2012 heeft de raadsman van verzoekers de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt voormeld vonnis.
Verzoekers, hun raadsman, alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 12 oktober 2012, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: de heren [A] en [B], bestuurders van [naam stichting], verzoeker [naam verzoeker] voornoemd, alsmede de raadsman van verzoekers.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat uitspraak wordt gedaan door een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans door een rechter ten aanzien van wie een objectief gerechtvaardige vrees voor vooringenomenheid bestaat.
Wraking van een rechter kan daarom alleen worden verzocht zolang de zaak nog bij die rechter in behandeling is. Is er eenmaal een eindvonnis gewezen, dan is de behandeling geëindigd.
2.2
Het vonnis van 3 oktober 2012 is een eindvonnis. Nu de rechter een eindvonnis heeft gewezen, was daarmee de behandeling van de zaak van verzoekers door de rechter beëindigd.
2.3
Daar op grond van hetgeen is bepaald in het hiervoor aangehaalde wetsartikel slechts de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt en de rechter in casu de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking werd gedaan, zijn verzoekers niet-ontvankelijk in hun wrakingsverzoek.
Dat de rechter in de toekomst nog bemoeienis met de zaak zou kunnen hebben indien ten aanzien van het eindvonnis nog verbetering van een kennelijke fout (artikel 31 Rv) of aanvulling (artikel 32 Rv) zou worden verzocht, zoals verzoekers aanvoeren, doet aan het voorgaande niet af omdat verzoekers niet hebben aangevoerd en niet is gebleken dat een verzoek tot verbetering of aanvulling van het eindvonnis is gedaan.
De door verzoekers aangevoerde omstandigheid dat herroeping van het eindvonnis zou kunnen plaatsvinden (artikel 381 Rv) doet aan het voorgaande evenmin af, omdat voor herroeping een nieuwe procedure moet worden gevoerd, die het vonnis als onderwerp heeft, en niet om voortzetting van de procedure waarin het vonnis door de rechter is gewezen.
3. De beslissing
verklaart verzoekers niet ontvankelijk in het verzoek tot wraking van [naam rechter].
Deze beslissing is gegeven op 12 oktober 2012 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. W.P. Sprenger en mr. R.F. de Knoop, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.