ECLI:NL:RBROT:2012:BY0794
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- W.P. Sprenger
- R.F. de Knoop
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in civiele procedure na eindvonnis
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter die op 3 oktober 2012 een eindvonnis had gewezen in een civielrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek werd op 4 oktober 2012 ingediend, maar de wrakingskamer verklaarde verzoekers niet-ontvankelijk. De reden hiervoor was dat de rechter de zaak van verzoekers niet meer behandelde op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek, aangezien er al een eindvonnis was gewezen. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de eerdere procedure bekeken en vastgesteld dat de rechter op 3 oktober 2012 het vonnis had uitgesproken, waardoor de behandeling van de zaak was beëindigd. Tijdens de zitting op 12 oktober 2012, waar het wrakingsverzoek werd behandeld, waren de verzoekers en hun raadsman aanwezig. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alleen de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt. Aangezien de rechter in deze zaak niet meer betrokken was, was het wrakingsverzoek niet ontvankelijk. De beslissing werd op 12 oktober 2012 uitgesproken door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, met de voorzitter en twee andere rechters.