ECLI:NL:RBROT:2012:BY0596

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
410190 / HA RK 12-794
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van de rechter-commissaris in een strafzaak tegen een verdachte van ontucht en mishandeling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2012 een verzoek om verschoning van de rechter-commissaris toegewezen. De rechter-commissaris had eerder een verzoek van de verdachte om getuigen te horen afgewezen, wat leidde tot vragen over zijn onpartijdigheid. De verdachte was beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en meermalen mishandeling. De rechter-commissaris voelde zich niet vrij om de zaak verder te behandelen, wat hem deed besluiten om zich te verschonen. De rechtbank oordeelde dat de door de rechter-commissaris aangevoerde omstandigheden, met name zijn overwegingen over het horen van het slachtoffer als getuige, een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees dat zijn onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De beslissing om het verzoek om verschoning toe te wijzen, werd genomen in het belang van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de officier van justitie en de griffier, en is gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Uitspraak: 12 oktober 2012
Zaaknummer: 410190
Rekestnummer: HA RK 12-794
Parketnummer: 10/740169-11
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam rechter-commissaris],
rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Rotterdam, (hierna: de rechter-commissaris),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de strafzaak van het Openbaar Ministerie onder bovenvermeld parketnummer tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
hierna: de verdachte,
advocaat mr. E. Manders.
1. Het procesverloop en de processtukken
Aan verdachte is primair tenlastegelegd - kort samengevat - het plegen van ontuchtige handelingen met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt (art. 245 van het Wetboek van Strafrecht), alsmede het meermalen plegen van mishandeling (art. 300 van dat wetboek).
Bij schriftelijk verzoek van 1 februari 2012 en aanvullend schriftelijk verzoek van 24 februari 2012 heeft de advocaat van verdachte de rechter-commissaris verzocht een achttal getuigen, onder wie het slachtoffer van het als eerste aan verdachte tenlastegelegde feit, te horen in het kader van een mini-instructie ex artikel 36a van het Wetboek van Strafvordering.
Bij beschikking van 7 maart 2012 heeft de rechter-commissaris vorenomschreven verzoek van verdachte gemotiveerd afgewezen.
Het onderzoek ter terechtzitting is in de strafzaak tegen verdachte aangevangen ter zitting van de rechtbank Rotterdam, zittinghoudende te 's-Gravenhage op 23 augustus 2012. Alstoen is het onderzoek ter zitting geschorst voor onbepaalde tijd en zijn de stukken in handen gesteld van de rechter-commissaris voor het horen van een drietal getuigen, onder wie het eerdergenoemde slachtoffer.
Op 3 oktober 2012 heeft de rechter-commissaris een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
De verschoningskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak.
De rechter-commissaris, de advocaat van de verdachte, alsmede de officier van justitie mr. S.S. Hensels-van Straaten zijn verwittigd van de datum en het tijdstip waarop het verzoek om verschoning zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
Ter zitting van 12 oktober 2012, alwaar het verzoek om verschoning is behandeld, is verschenen: de officier van justitie.
2. Het verzoek
2.1
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter-commissaris het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
De rechter-commissaris verzoekt de rechtbank om zich te mogen verschonen op grond van feiten en omstandigheden waardoor zijn rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Dit betreft de subjectieve onpartijdigheid nu hij zich niet 'vrij' voelt om deze zaak verder te behandelen.
2.1.2
Anders dan gebruikelijk heeft de rechter-commissaris reden gezien om zijn beslissing van 7 maart 2012 uitvoerig te motiveren. Die motivering komt er kort gezegd op neer dat het horen van de getuigen door de rechter-commissaris niet relevant en niet noodzakelijk wordt geacht. De rechter-commissaris heeft daartoe uiteengezet aan welk wettelijk en verdragsrechtelijk kader hij zich gebonden acht.
2.1.3
Normaal gesproken wordt een opdracht van de meervoudige kamer in strafzaken - ook als deze afwijkt van diens eerdere beslissingen - onverkort door de rechter-commissaris uitgevoerd. Dat is ook het uitgangspunt. Niet eerder heeft de rechter-commissaris zich formeel of informeel hoeven verschonen. In dit bijzondere geval ligt dat anders omdat de rechter-commissaris vrij specifiek de belangen van het slachtoffer heeft meegewogen in zijn beslissing van 7 maart 2012.
2.1.4
In deze zaak ziet de rechter-commissaris zich geplaatst voor de situatie dat hem niet duidelijk is op welke gronden de rechtbank het horen van de getuigen wel (in het belang van de verdediging) noodzakelijk en relevant acht. Voorts is door een gebrek aan clausulering niet duidelijk hoe ver het ondervragingsrecht in dit specifieke geval volgens de rechtbank strekt met inachtneming van de wettelijke en verdragsrechtelijke kaders.
2.1.5
Het dilemma komt het scherpst naar voren als het gaat om de toepassing van de bevoegdheid om te beletten dat op vragen antwoord wordt gegeven door de getuige. De rechter-commissaris heeft zich reeds uitgelaten over de belangen die hij heeft afgewogen en voelt zich - gelet op de ongemotiveerde beslissing van de rechtbank - niet meer 'vrij' om naar zijn eigen inzichten te handelen. Hier komt nog bij dat het beletten van het beantwoorden van door de rechter-commissaris niet relevant geachte vragen voor de verdediging in het licht van de beslissing van de rechtbank dermate onbegrijpelijk zou kunnen zijn, dat een wraking voor de hand ligt.
3. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
3.1
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het verzoek gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4. De beoordeling
4.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.2
Aan de door de rechter-commissaris aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter-commissaris - subjectief - niet onpartijdig is. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
4.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
4.4
De door de rechter-commissaris aangevoerde omstandigheden, in het bijzonder zijn overwegingen ten aanzien van het horen van het slachtoffer als getuige, in samenhang met het gegeven dat de rechter-commissaris daarin aanleiding heeft gevonden een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, - al hetgeen het ernstige vermoeden oproept dat de rechter-commissaris zich belemmerd voelt in het vrij en niet vooringenomen door zijn eerdere beschikking uitvoering geven aan de opdracht van de meervoudige strafkamer tot het horen van de getuigen - levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 4.3 bedoeld op.
4.5
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.
5. De beslissing
wijst toe het verzoek van [naam rechter-commissaris] zich in de strafzaak van het Openbaar Ministerie onder parketnummer 10/740169-11 tegen de verdachte [naam verdachte] te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven op 12 oktober 2012 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. W.P. Sprenger en mr. R.F. de Knoop, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.